Doorgaan naar hoofdcontent

Wilde paarden - Anoniem

Alle clichés waren waar: het liefst zou hij nu op het dak van de caravan springen en met een megafoon schreeuwen zodat de vogels zouden opschrikken in hun nesten, hoog in de dennen, want er stonden op deze camping veel oude dennen, het liefst zou hij schreeuwen: "luister mensen! Ik hou van Bram! Ik hou zoveel van hem! En hij vindt mij lief! Hij vindt mij lief!" En hij beeldde zich in dat de hele camping dan om de caravan heen zou komen staan om hem en masse toe te juichen.
Zijn vader zette een biertje voor hem op de campingtafel; de campingtafel die perfect recht stond op zijn verstelbare pootjes. Net zoals de caravan ook perfect recht stond en de luifel strak gespannen was met een zwarte stormband met vering erover: voor mocht het weer toch omslaan, je wist tenslotte nooit.
Het was een oude Nivon-camping waar ze waren. In het gras speelden kinderen. Een man met een hoofdband om hanneste met een Quechua tentje. Een vrouw had haar stoel naar een zonnig plekje gesleept en staarde voorovergebogen naar het puzzelboekje op haar schoot. Ergens klonk het gepok van een specht. Het echode tussen de boomstammen die dik en donkerbruin en schilferig waren. De grond was stoffig en droog.
Een jongen met lange, blonde haren en een shirt van een Amsterdamse boulderhal kwam aanrennen van het paadje opzij van de caravan. "Kijk wat Z. heeft gevonden!" Hij legde een grijze uilenbal met wittige botjes en een schedeltje op de campingtafel.
De man trok zijn wenkbrauwen op.
"Doei!" zei de jongen en verdween weer op het paadje.
In de deuropening van de kleine caravan zag hij zijn moeder gebogen bij het kleine fornuisje staan. Ze roerde met een vork in een pan en strooide er vanuit een plastic boterham zakje iets in. De man wist dat het bevroren paprikablokjes waren, net zoals hij wist dat ze er straks ketchup bij zou spuiten en dat er een plastic, gele saladekom op tafel zou staan met ijsbergsla gemengd met augurken, blokjes kaas, slasaus, pesto en aromat. Zijn moeder kookte niets zonder aromat. Zij had er nog nooit van gehoord dat dat glutamaat was en zij lag daar ook niet van wakker.
De stoel aan de andere kant van de tafel kraakte. "Proost jongen, op de vakantie."
Hij pakte zijn biertje van de tafel en hield het omhoog. "Op de vakantie." Zijn oog viel nu op de twee elektrische fietsen die aan de andere kant van de luifel stonden te glimmen. Hij hoefde niet te vragen of de accu's vol waren. "Misschien kan ik wel naar Bram fietsen."
"Oh ja, Fink?" klonk de stem van zijn moeder uit het keukentje. "Heb je daar nog steeds contact mee?"
"Ik heb toch gezegd dat hij in B_ woont." Het was de enige reden dat hij had toegestemd om naar deze camping te komen.
Er kwam geen antwoord. Er klonk alleen wat gesis van hamblokjes.
"Het is goed dat je nieuwe vrienden maakt," zei zijn vader. "Zeker na alles wat er gebeurd is." Hij zette het flesje aan zijn lippen.
Dit was dus het moment. Het liefst had hij nu gezegd: Bram is geen vriend, papa en hij zal ook nooit een vriend worden. Het verschil tussen vriendschap en wat er tussen Bram en mij stroomt kan niet groter zijn. Ik drink hem. Als we stiekem videobellen, drink ik hem in. Soms kijken we elkaar tien minuten stil aan en dan huilen we samen. Of we lachen. Weten jullie wel wat dit is? Weten jullie wel wat er gebeurt met jullie eigen zoon? Weten jullie dat er dingen zijn in de wereld die onbeweeglijk zijn? En dat onze liefde zo vast is als een rots?
Maar hij zei niks. Het was onmogelijk iets te zeggen, hier op deze Nivon-camping, waar alles ordentelijk was en vredig. Waar de man met de hoofdband nu een Quechua slaapzak uitrolde, waar de vrouw de bladzijde van haar puzzelboek omsloeg, waar één van de spelende kinderen een balletje opving in een klittenband handschoen.
"Marlies ligt nog steeds op bed," zei zijn moeder, "je moet haar eens bellen."
"Ik app haar dagelijks, mama. Ze is veel te moe om te bellen."
"Het is zo zielig. Zó zielig. Kan je voorstellen dat je hele dagen op bed ligt? Waarom bel je haar nooit?"
Hij nam een slok van zijn bier en sloot zijn ogen.
"Ik lig er hele nachten wakker van, zo zielig vind ik het."
"Wat doet die Bram voor werk dan?" zei zijn vader.
Hij opende zijn ogen. Was er toch interesse? Was er een opening? Weliswaar was het mondaine interesse, maar misschien, misschien kon hij ze iets duidelijk maken. Hij vertelde van Brams werk op het ANWB-kantoor.
"Wil hij niet hierheen komen?" zei zijn moeder.
"Wie, Bram?"
"Hij heeft toch kinderen? Die kunnen hier lekker ravotten. En dan kunnen wij koffie drinken."
"Misschien kunnen we wel een wandeling maken," zei zijn vader, "in het boekje stond dat er een ven is achter de camping en dat er wilde paarden lopen."
"Wilde paarden?"
"Haha, nou ja wild. Van Staatbosbeheer natuurlijk, he, van Staatsbosbeheer, haha."
"Oh ja," hij dronk van zijn bier.
"Maar ze lopen los hoor," zei zijn vader, "ze lopen echt los."

Die nacht lag hij in het tentje naast de Kip-caravan. Zijn hoofd lag tegen het tentdoek, zo klein was het. De jongen met de blonde haren lag tegen zijn rug.
Hij keek naar het gedempte schermpje van zijn telefoon. 'Bram,' stond er met vette letters naast de afbeelding, een afbeelding die hij helemaal niet vond lijken. Zijn Bram was niet zo. Zijn Bram was anders. Maar wat wist de rest van de wereld ervan hoe hij Bram zag?
Hun laatste contact was nu drie dagen geleden.
Hij typte: "Ik hou van je. Ik hou van je. Voel je dat ik van je hou?" En daarna wiste hij het weer. Hun radiostilte bleef duren.
Met gesloten ogen, zijn wenkbrauwen gefronst en zijn armen gekruist voor zijn borst, dacht hij een tijd na. In zijn hoofd speelde een liedje dat hij eens naar Bram gestuurd had. Zijn lippen vormden geluidloos de woorden:
I like the color of your hair
I think we make a handsome pair
Whatever seeds that you're sowing
I like the way this is going
Hij ademde diep in. Opende zijn ogen en typte: "Ben op de camping. Kom. Neem je kind mee." Hij drukte op verzenden, zette zijn telefoon uit, kruiste zijn armen weer voor zijn borst en kneep zijn ogen dicht. "Oh god," fluisterde hij, "oh god, help me."
Een minuut lang gebeurde er niets. Ergens hinnikte één van de wilde paarden van Staats Bosbeheer. En er klonk de roep van een uil. De jongen achter hem draaide zich om en drukte zijn elleboogjes in zijn rug. Het luchtbed kraakte.
Toen trilde de telefoon.

De koffie was slap en smaakte naar een oude, ongewassen sportkantine thermoskan. En naar plastic. Toch was hij blij dat zijn moeder hem voor hem had gezet.
Hij zat buiten aan het tafeltje, precies op dezelfde plek als gisteren. De ochtendlucht was koud aan zijn benen. Er hingen druppeltjes aan de grassprieten van het campingveldje. Vanuit de caravan klonken verstomde geluiden van de jongen die volgens afspraak bij zijn opa en oma gekropen was.
De andere tenten en caravans stonden nog in een doodse stilte tegen de bosrand. De gordijntjes waren gesloten. Er hingen een lichte nevel tussen de boomstammen en daar doorheen priemden de eerste, gele zonnestralen.
Hij nam nog een slokje van het bocht. En voelde zich opnieuw dankbaar. Want je kon zeggen wat je wilde, maar dat deed ze toch maar op haar leeftijd.
Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn en keek naar de woorden die Bram gisteren had geschreven.
Hij glimlachte. Toen nam hij een foto van de slapende tenten en de schuine banen zonlicht en stuurde die naar zijn zieke zus.
Een vogel klapwiekte hoog in de bomen.

Zo'n anderhalf uur later zat de familie aan het ontbijt. Ze aten van plastic bordjes, met gevlekt bestek. De man met de hoofdband slofte langs met een wc-rol in zijn hand. Ergens huilde een kind. Er kwam stoom van de tenten af.
"Chocopasta," zei de kleine jongen.
"Bram heeft me een berichtje gestuurd," zei de man.
"Wie?" zei zijn moeder. Ze pakte de jam en draaide het potje open.
"Oma, chocopasta!"
"Je zei toch jam?"
"Bram, je weet toch wel, die in B_ woont."
"Oh. Heb je het nou gehoord van Marlies? Ze zeggen dat het de slapende dood is. Ik vind het zo erg. Ze moet dus de hele dag met een blinddoek op in die slaapkamer liggen. Die rotziekte. Heb je haar nou gebeld?"
"Ik heb haar een foto gestuurd, dat vindt ze fijn."
"Ik vind het zo erg. Ik vind het zo erg. Ik kan er nachten niet van slapen, zo erg vind ik het."
"Hij komt vandaag, met zijn kind."
"Wie?"
"Oma! Bram toch!" zei zijn oudste zoon.
"Oh ja." Zijn moeder hield het mes met de chocopasta boven het bordje en staarde naar de boterham.
"Iedereen is welkom hier op de camping," zei zijn vader plotseling.
Alle gezinsleden draaiden zich naar hem toe. Ook de man. Waarom zei hij dat? Had zijn vader iets gevoeld en was dit zijn manier om dat gevoel uit te drukken?
"Waarom zei je dat Wim?" zei zijn moeder.
Zijn vader keek de kring rond. "Hoezo? Dat is toch waar?"
"Is echt iedereen welkom?" zei de man.
Zijn vader sneed zijn boterham met stroop door. Het mes kraste in het plastic bordje. Er was een kronkel in zijn wenkbrauw, alsof hij zelf nog niet begreep wat hij gezegd had. "Natuurlijk," zei hij zacht.

Het was al warm. Auto's stonden te glimmen op de parkeerplaats van de Nivon-camping. Ze leunden tegen een hek, hij en zijn oudste zoon.
"Ze willen het niet weten he?" zei de man.
"Opa en oma?"
"Ze weten het, maar ze stoppen hun kop in het zand."
De jongen keek naar de grond. Hij had een mintgroen T-shirt aan met Paris 2024 erop, want hij was het jaar daarvoor met zijn moeder naar de olympische spelen geweest.
"Wat vind jij er dan eigenlijk van?"
"Waarvan?"
"Dat ik met Bram ben."
Het smalle gezicht van de jongen werd nog iets smaller. Met zijn voet draaide hij een dennenappel rond. "Ik weet niet. Ik vind het fijn voor jou."
"Ben je niet bang dat mama en ik uit elkaar gaan?"
De jongen schokschouderde. De dennenappel schoof door een hoopje dode naalden.
"Mama en ik gaan niet uit elkaar. Bram heeft ook een gezin he. We gaan niks kapot maken."
De jongen antwoordde niet.
De man zette zijn ellenbogen boven op het hek en keek naar de ingang van de parkeerplaats. Mugjes dansten in het zonlicht. "Ze zullen er zo zijn."
"Ik ben echt blij voor je, papa."
Hij keek opzij. Het gezicht van de jongen was erg wit.
"Ik denk dat je hem wel aardig vindt."
Een donkerblauwe stationwagon draaide de parkeerplaats op.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

VOLGEND HOOFDSTUK >
Info - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8

Reacties

  1. Thomas Vilt21/3/25 09:32

    Geweldig, Anoniem. Een derde mooie scène. Complimenten voor de drie verhalen! Is het het einde van het verhaal?

    Ik zie een paar taalfouten, maar die haal je er bij een kritische tweede lezing wel uit. De enige opmerking die ik heb is dat sommige beschrijvingen wat lang zijn en overbodig worden.
    Bijvoorbeeld "hoog in de dennen, want er stonden op deze camping veel oude dennen," (Is die laatste toevoeging relevant?)
    Of: "De stoel aan de andere kant van de tafel kraakte en hij pakte zijn biertje van de tafel en hield het omhoog." (Waarom niet: "De stoel kraakte. Hij pakte zijn biertje en hield het omhoog." De rest is niet relevant)
    Of: ""Met gesloten ogen, zijn wenkbrauwen gefronst en zijn armen gekruist voor zijn borst, dacht hij een tijd na." (waarom niet: "Hij sloot zijn ogen. Fronste zijn wenkbrauwen. Kruiste zijn armen voor zijn borst. Dacht na.")

    Bedankt voor het delen. Hopelijk heb je er iets aan!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je wel Thomas! Hier heb ik heel erg veel aan. Ik ga er aan werken.

      Ik denk al wel na over deel 4, maar ik twijfel.

      Het mooie is dat deel 2 en 3 zich in de toekomst afspelen. Aanstaande zaterdag ga ik grasrollen sjouwen bij de volkstuinen. De camping is pas over een paar weken 😃

      Verwijderen
  2. Kan niet wachten op deel 4! Ik vind het alleen vreemd in het verhaal dat de zoon zo afstandelijk beschreven wordt als een jongen met lang blond haar. De moeder wordt als moeder beschreven, de vader als de vader maar de zoon als een jongen met lang blond haar.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je wel Ineke. Daar heb je inderdaad een punt, dat klopt niet qua perspectief.

      Verwijderen
  3. I can only see my love growing
    I like the way this is going.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten