De grasrollen lagen naast de parkeerplaats opgestapeld tot aan zijn middel. De man had sierlijke schoenen aan met rood-suède neuzen en gestanste blauwleren flanken met een duur merk erop geborduurd. Hij draaide een rondje op zijn hakken in het felle lentelicht. De zon was al vroeg in maart gaan schijnen dat jaar: de man had zijn jas over zijn arm hangen, zo warm was het.
Op de parkeerplaats stonden een paar auto's te glimmen. De bomen staken hun nog kale, zwarte takken trots en sterk in de lucht. Op verschillende plekken begonnen er al knoppen open te barsten. Er kwetterden vogeltjes. En links van hem piepte er iets: een ritmisch, traag gepiep.
Hij draaide zich nog verder om, in de richting van het geluid en juist op dat moment stopte het. Een vrouw stond in een grijze, opgedroogde plas bij het portiershuisje van de tuinvereniging. In haar hand hield ze de trekstang van een platte kar. Ze boog opzij en krabde aan haar blote enkel, waarbij haar kamelenleren handtas (een handtas met veel frutsels en franje die ze ooit in Tenerife had gekocht bij een kraampje) voor haar gezicht zakte. Zij had een zeer korte broek aan en haar lange, gladde benen waren onnatuurlijk bruin voor de tijd van het jaar, want zoveel zon was er nog niet geweest. Daaronder staken haar voeten in witte slippers. Haar teennagels waren fel rood gelakt.
Toen ze weer overeind kwam en haar tas weer voor haar buik had getrokken, zette ze haar hand boven haar ogen en tuurde in zijn richting. "Kan je effe komen helpen?"
De man legde zijn jas op de stapel grasrollen, beende naar haar toe en samen trokken ze de kar over het parkeerterrein dat vol gaten en diepe wielsporen zat. Eén van de wielen piepte protesterend.
"Wij zijn echt vrienden, toch?" zei de vrouw.
"Natuurlijk," zei de man.
"Ik wil wat jij hebt," de vrouw zette haar tas op het het grove hout van de kar, waar droge blaadjes op lagen en takjes en houtsnippers en ook een streep zwarte aarde, waarschijnlijk compost van de vorige gebruiker. In een handspiegeltje controleerde ze haar wenkbrauwen en haar lippen.
"Wat?" zei de man die op de kar ging zitten. Hij leunde met zijn armen achter zich en sloot zijn ogen in de warme zon.
"Wat je net vertelde, over Bram. Liefde. Echte liefde. Ik droom er al drie weken over, bijna elke nacht."
De man reageerde niet. Hij zat met zijn ogen dicht in de zon. Hij leek ergens over na te denken want er verscheen een glimlach om zijn lippen.
"De dromen zijn begonnen toen je me zei dat je Bram ontmoet had. Toen zijn ze begonnen. Soms word ik wakker en dan voel ik het nog. Een warm gevoel in mijn buik. Maar dan weet ik dat het maar een droom is."
Hij opende zijn ogen. "Echt? Doordat ik Bram ontmoet heb?"
De vrouw keek hem aan. Haar lippen waren een smalle streep. Ze wreef ze over elkaar. "Hmhm," zei ze. "Ik wil ook een Bram."
"Verliefd zijn is hard werken."
"Doe niet zo belachelijk, dat zeggen alleen mensen die écht verliefd zijn. Die weten niet wat ze zeggen."
"Maar het is waar. Het is echt waar. Zijn vrouw is jaloers. En nu mogen we niet met elkaar praten. En nu schrijven we stiekem verhalen naar elkaar. Hij schrijft echt zo mooi. Soms val ik bijna van mijn stoel als ik het lees."
"Ik wil ook een Bram die verhalen over me schrijft!"
Hij lachte.
"En jouw vrouw?"
Hij trok zijn schouders iets op. "Ze geniet ervan."
"Wat?"
"Ze zegt dat ik weer leef, sinds ik Bram ken, dat ik haar aankijk, dat ik aanwezig ben. Dat ik lach en met de kinderen speel. En we seksen weer."
"Heeft ie een grote, Bram?"
"Doe even normaal. Dat weet ik toch niet! Dit is anders. Het is iets dieps. Ik voel hem heel diep in mijn buik. En als we elkaar aankijken, dan is het alsof er iets tussen ons stroomt."
"Wat?"
"Wat er stroomt? Ik weet het niet. Ik weet het niet. Het is alsof er emoties heen en weer stromen. Kabbelende beken van emoties. Ik moet ook altijd janken als ik hem zie. Heel gênant..."
De vrouw klakte met haar tong en draaide zich naar de stapel grasrollen. "Ja, daar droom ik dus al drie weken van," zuchtte ze, "van huilen als ik iemand zie."
"Ik had het nog met mijn schoonmoeder over jou."
"Je schoonmoeder?"
"Dat je altijd de verkeerde dates hebt. En dat het maar niet lukt. Terwijl de mannen voor je staan te springen."
Ze krabde aan haar neus. Haar grote, bruine ogen gingen langs de stapel alsof ze de grasrollen telde. Eén krul blond haar hing sierlijk langs haar slaap. Het was niet helemaal duidelijk of ze die ochtend heel veel moeite had gedaan om de krul zo te laten hangen of dat het natuurlijk was. Ze beweerde altijd dat ze nooit iets aan haar haar deed, maar veel vrouwen zouden er een moord voor doen om krullen te hebben zoals zij.
De man liet zijn ogen even langs haar lichaam gaan. Het was op een keurende manier, maar niet begerig of verlekkerend, zoals mannen een vrouw keuren. Hij keurde haar zoals een moeder haar dochter keurt.
"Ik vroeg me af of je wel open stond voor een nieuwe relatie."
"Tuurlijk wel," zei ze nog steeds tellend. Haar vingers gaven de tientallen aan.
"Schat, je staat niet open. Nooit. Ook niet bij mij. Je zit altijd achter een schild."
"Vijftig," zei ze, "het zijn er maar vijftig. Ik heb er vijf-en-vijftig besteld! He verdomme, wat is dit nou? Wacht ik tel nog een keer." Ze wees nu de rollen één voor één aan.
"Hoorde je wat ik zei?" zei de man.
"Acht, negen, tien," de vrouw stak een duim uit voor het eerste tiental.
De man keerde zijn hoofd weer naar de zon en sloot zijn ogen.
In de hoge populieren van de parkeerplaats krasten kraaien. In de verte ruiste de A4.
Een oude man met groene laarzen fietste langs. Dat zag de man met zijn gesloten ogen natuurlijk niet. Aan zijn stuur hing een shopper waar een gieter uitpuilde die telkens omhoog schoot als de man trapte. Achterop zat met rafelig sisaltouw een hark gebonden die hoog boven de bagagedrager uitstak, ongeveer zoals je vroeger die oranje fietsvlaggetjes had. De fietser remde krakend bij de slagboom en manoeuvreerde erlangs.
"He?" zei de vrouw, "nu zijn het er wel vijf-en-vijftig. Nou ja zeg. Kom, we gaan aan het werk."
De man stond op van de kar. Hij keek naar zijn schoenen en veegde er wat stof af. Samen begonnen ze de grasrollen in te laden.
"Gatverdamme," zei de vrouw, "kijk dan, er zitten beesten in! Is dat wel normaal?"
Samen keken ze naar een van de grasrollen.
"Kijk dan joh, het krioelt ervan, wat zijn dat?"
"Het zal toch wel goed zijn? Kom, we gaan gewoon door."
"Pak jij die met die beesten dan."
"Heb je geen handschoenen?"
"Die liggen bij het huisje."
Toen de kar half vol was, trokken ze hem over de parkeerplaats naar de slagboom. Als ze door een kuil reden, vielen er brokken zwarte aarde af.
"Hij kan er onderdoor," zei de vrouw.
"Maar serieus," zei de man, "heb je wel eens echt opengestaan?"
"Ik weet niet hoe dat moet. Toen met Ben zat ik ook helemaal op slot, wist je dat?"
"Ja, weet ik. Ik ken jou toch." Hij bukte onder de slagboom door. "Kijk, het is niet toevallig dat Bram nu bij mij aan komt zeilen he. Door alles wat er gebeurd is en door de therapie. Daardoor stond ik extreem open. Ik was als een open wond. Een open, bloedende wond, snap je? En Bram ook op zijn eigen manier. En toen hebben we die wonden op elkaar gedrukt om het bloeden te stelpen. En zo zijn we aan elkaar gegroeid. En nu gaat het nooit meer stuk, daar ben ik van overtuigd."
"Ik wil dat ook, kan je me dat niet leren?"
"Moet ik je openen?"
De vrouw beet op haar onderlip en staarde het weggetje langs dat ze nog af moesten leggen.
"Serieus, moet ik het je leren?"
Ze leunde voorover en ze trok de kar vooruit. Haar kamelenleren tas bungelde voor haar kruis. Misschien was dat onbewust een soort bescherming, dat zou zomaar kunnen. Zelfs al kon ze deze man vertrouwen. Zelfs al kon ze deze man al een tiental jaar vertrouwen. Want welke man was nou werkelijk echt te vertrouwen?
In het tuintje stapelden ze de zware rollen op de braak liggende grond.
"Mijn schoenen worden vies," zei de man.
"Hier, aanpakken," zei de vrouw.
"Jezus wat een derrie."
Allebei zweetten ze en hijgden ze toen de rollen van de kar waren. Hun gezichten waren rood aangelopen. "Ik denk dat we nog drie keer moeten rijden," zei de vrouw.
Met zijn pols wreef de man langs zijn voorhoofd. Hij ging zitten op de kar. De vrouw kwam naast hem zitten. Hun schouders raakten elkaar.
Hij snoof. Hij wreef langs zijn neus waardoor er een zwarte veeg in zijn gezicht kwam. "Ok luister: hier is wat we doen. We gaan elkaar aankijken. En we blijven kijken, ook als je niet langer durft. We blijven gewoon kijken."
"Dat is alles?"
Hij haalde zijn schouders op. "Zo werkt het bij Bram en mij."
Weer beet de vrouw op haar onderlip en ze keek een tijdje naar het huisje. Toen zei ze: "Ok is goed." Ze ging wat verzitten en legde haar blote been op de bemodderde kar waar een pissebed overheen waggelde.
Hij draaide zich naar haar toe. "Klaar?"
"Ja."
Toen keken zij. De zon scheen in hun haren en legde een gouden licht in hun irissen. Na enkele seconden werden de pupillen van de man en de vrouw tegelijkertijd groter. Ze groeiden tot bijna twee maal hun oorspronkelijke radius. Zij bleven kijken.
Het verkeer van de A4 raasde en vogeltjes tjilpten in de hoge populieren. Een zacht windje blies over de bitumen daken van de tuinhuisjes. Overal kraakten en knisperden, zoemden en krasten mieren, maden, vliegen, muggen pissebedden, duizendpoten, hooiwagens en wat zich al meer had verschanst op het tuinpark. Ergens klonk het gejank van een kettingzaag.
Plotseling draaide de vrouw zich af. Ze trok haar tas op haar schoot en keek naar haar blote voeten, naar de rode nagellak op haar tenen. "Ik kan dit niet, sorry."
"Geeft niet, ik snap het wel." De man bestudeerde een pluisje dat uit de stof van zijn spijkerbroek stak. Hij pulkte er even aan en liet het er toen bij. Hij keek naar zijn vingernagels waar zwarte aarde onder zat.
"Zullen we weer aan het werk gaan?"
Hij knikte.
Ze stonden op en trokken zwijgend de kar over de smalle geasfalteerde paadjes naar de ingang.
"Ik hou wel van je hoor," zei de man.
"Dat weet ik toch," zei ze. Ze trok haar tas recht. "Als vrienden toch?"
"Ik ben superblij dat je mijn vriend bent."
De vrouw grimaste en krabde in haar blonde haren.
Het wiel van de kar piepte.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Ontzettend leuk verhaal om te lezen.
BeantwoordenVerwijderenIk vermoed dat dit dezelfde 'Anoniem' van wie ik laatst het verhaal over de Rozenbottelstraat heb gelezen. Beide verhalen zijn levendig en sfeervol. De beschrijvingen van de omgeving, de kleding en de subtiele lichaamstaal maken het bijna tastbaar.
Ik houd ook van de onderliggende spanning tussen de personages, niet van romantische aard, maar van een diepere existentiële zoektocht naar verbinding.
Je zou kunnen overwegen om de beschrijvingen aan het begin iets in te korten om eerder in het gesprek te komen. En waar ik over twijfel: we leren de vrouw minder goed kennen. Zou je haar, met bijvoorbeeld nog wat weer lichaamstaal of een anekdote, beeldender willen maken?
Maar vooral complimenten. Bedankt voor het delen!
Een vervolg op de rozenbottelstraat! Beide verhalen met plezier gelezen, benieuwd of we nog meer mogen lezen over deze prachtige liefde en alle consequenties die het met zich meebrengt. Ik had in dit verhaal alleen graag geweten wat de relatie is tussen de man en de vrouw. Het is duidelijk niet zijn eigen vrouw, maar ze weet wel veel van hem en hij houdt van haar, maar als van een zus of als van een potentiële partner?
BeantwoordenVerwijderenSterk verhaal met zwakke momenten. Te veel beschrijving. 'Links van hem': zinloze aanduiding, de lezer ziet geen links of rechts. Nogal ongeloofwaardig: door staren de vrouw 'openen'. Laatste twee regels mislukt schrijftrucje. Maar als je de minpunten even vergeet: goed verhaal.
BeantwoordenVerwijderenDank voor de commentaren en de complimenten allemaal! Ik had al het gevoel dat er iets niet klopte met deze tekst, maar ik kon er niet helemaal de vinger opleggen. Nu kan ik er lekker verder aan sleutelen. Dank!
BeantwoordenVerwijderenIk hoop nog een derde aflevering te schrijven.
Wat een prachtig verhaal. Alweer. Ik voel de fijne volkstuin vibe en de innige vriendschap. En de liefde. Natuurlijk de liefde. Ik kan niet wachten op de volgende aflevering.
BeantwoordenVerwijderen😋
BeantwoordenVerwijderenWelk schrijftrucje is dat Jaap? Kan het trucje wel lukken?
BeantwoordenVerwijderenHet krabben en piepen sluiten het verhaal af door de aandacht te verleggen naar iets neutraals. Het krabben voldeed kennelijk niet en dus werd het piepen erbij gehaald. Wat mij betreft te opzettelijk.
BeantwoordenVerwijderenAls een truc wat minder nadrukkelijk wordt toegepast, kan hij natuurlijk best werken.
Dan je, Jaap. Duidelijk.
BeantwoordenVerwijderen