Ze slenteren gearmd over de boulevard, links het meer. Hij ademt zwaar maar zegt niets. Er staan bankjes in de schaduw, allemaal bezet. De zon hangt hoog, wit en scherp uitgesneden tegen de trillende lucht. Het water eronder is als gerimpeld melkglas. Een boot trekt een platte, glinsterende streep. Het ruikt naar warm hout, steigerplanken, vis en algen, af en toe een vleug zonnebrand van passerende toeristen. Het tikken van hun stappen op de tegels, een radio in de verte, het zachte zoemen van fietsen. In de verte rinkelt een bel. De zweterige warmte zit in hun kleren, in zijn knieholtes, onder haar borsten. 'Kijk,' zegt ze. Ze wijst naar een hond in een fietsmand. Zonnebril, rood halsbandje. Hij knikt. 'Hij kijkt alsof hij het allemaal wel gezien heeft.' Ze steken over, passeren een viskraam. Meeuwen cirkelen rond of kijken vanaf meerpalen toe. Ze slalommen om een gezin met ijsjes. Hij haalt een zakdoek uit zijn broekzak, dept zijn voorhoofd. Zij stopt bij een boekenre...
De Slushpile
Schrijvers helpen schrijvers met feedback en advies.