Doorgaan naar hoofdcontent

Geen nieuws uit de Rozenbottelstraat - Anoniem


De ogen van de vrouw aan de andere kant van het terrastafeltje waren brokjes steenkool; zwart, dof, stoffig.
Het terras was vrij leeg op de vroege ochtend. Het was nog koud. Behalve de man en de vrouw zat aan een tafeltje in een hoek een magere man met een overhemd in een vol biertje dat voor hem stond te kijken. Duiven scharrelden op de straatstenen voor het terras.
Op de brug naast het terras stopte knarsend een tram. Werkmensen stapten in. Niemand stapte hier ooit uit in de ochtend. Bovenop een mintgroene lantaarnpaal, in het bleke ochtendlicht, sperde een grote meeuw zijn gele snavel en gaapte, als dat tenminste is wat meeuwen doen als ze hun snavel 's ochtends sperren, het kan ook zijn dat ze gewoon hun spieren rekken.
"En seks?" zei de vrouw.
De man haalde zijn armen van het terrastafeltje, fronste, veegde over de onderkanten van zijn mouwen en keek om zich heen. Toen hij de dienster naar buiten zag komen, in haar arm een grijze bak met menu staandertjes, stak hij zijn hand op, maar zij zag hem niet.
"De tafel plakt," zei hij. "Het draait niet om seks, dat is niet de aard van de relatie."
"Fink..."
Hij trok zijn mond in een scheve glimlach en keek naar de tram die weer optrok. "Ik voelde hem toen hij tegen me aanstond."
De vrouw slikte. "Stond hij tegen je aan?"
"Dat heb ik toch gezegd?"
Nu haalde ze een hand door haar haar en keek om zich heen.
"Ze is bezig," zei de man.
"Weet je nog dat we eens drie kwartier gewacht hebben hier, in mijn lunchpauze? Ik moest me haasten om de avocado op te eten, want ik had een afspraak."
"Nog een geluk dat de porties zo klein zijn hier. Ik roep haar als ze terugkomt. Was je dat vergeten, dat ik tegen hem aan stond?"
"Maar je hebt niet gezoend toch, of zo?"
De man schokschouderde. "Niet echt. Ik wou wel, maar hij kon het niet."
"Vanwege zijn vrouw?"
De man stak nu zijn hand op naar de serveerster die met een lege bak terugliep het café in, zonder hem te zien. Een vuilniswagen reed razend de brug op, daarachter een moeder met een Gazelle opvouw-bakfiets met twee kinderen erin. De kinderen hadden wollen mutsjes op en sjaaltjes om en ze zagen bleek. Ze zoefden over de brug en verdwenen uit het zicht.
"Het stinkt ook, dat tafeltje, het stinkt naar bier."
"Weet je nog dat je er zo'n hekel aan hebt dat al die schrijvers 'verschaald bier' schrijven?"
"Oh mijn god, ja, weg met dat volk. Sommigen schrijven zelfs verschraald. Alsof bier schraal is of zo."
"Als ze wisten wie je werkelijk bent, zou je geen verhalen meer binnenkrijgen voor dat tijdschrift van je."
"Dat valt toch wel mee?"
"Je hebt wel een elitaire kant, Fink, een rafelrandje."
"Nog zoiets, ik haat het als mensen rafelrandje zeggen. Helemaal als ze zeggen 'de rafelrandjes van de stad' of zo."
"QED. Hoeveel lezers heb je nu eigenlijk?"
De man duwde zijn ellebogen tegen zijn buik en keek een tijdje naar de duiven op de straat. Een doffer met een enorme neusdop liep hoofdknikkend achter een kleine duivin aan.
"Gisteren is er nog eentje bijgekomen. Maar uiteindelijk gaat het niet om de lezers, het gaat om kwaliteit. We willen de literatuur naar een hoger plan tillen. Die fuckers bij het Letterenfonds, die snappen helemaal niets. Het enige dat ze willen is politieke invloed en..."
"Schatje, schatje..." De vrouw pakte over het tafeltje zijn schouder. "Het is ok. We hoeven het er nu niet over te hebben. We zijn hier voor Bram."
De man keek naar het tafeltje dat glom in het gereflecteerde zonlicht van een raam van één van de pakhuizen aan de overkant. Zijn ellebogen hield hij nog steeds tegen zijn buik gedrukt. "Ja, Bram... Bram de man."
"Jullie zijn dus verliefd."
"Weet je wat ik niet snap? Ik snap niet dat zijn vrouw zo moeilijk doet. Ik ben toch helemaal geen bedreiging? Ik heb notabene zélf een gezin! Denkt ze nou echt dat ik dat ga opgeven voor iemand die ik nog maar twee keer gezien heb?"
"Jozef," zei de vrouw.
De man hief zijn hoofd op. Een tijdje was het stil. De serveerster liep langs hun tafeltje met twee stoelen in haar armen, maar noch de man, noch de vrouw leek dit te merken. Beiden bewogen alleen heel licht heen en weer, als grashalmen in een windstil weiland.
"Jij begrijpt zijn vrouw als geen ander, Fink. Hoeveel jaar heb je mij niet achtervolgd met verwijten? Weet je niet meer hoe we vechtend door de gang rolden terwijl de kinderen huilden in de kamer? Je hebt een stoel kapot gegooid verdomme en je hebt me een keer tegen mijn hoofd getrapt."
"Dat was anders, ik was bang dat hij je zwa..."
"Oh anders? Omdat je Bram niet zwanger kunt maken, is het anders? Wat begrijp jij eigenlijk van de liefde, meneer de realpoliticus?"
Zijn neusvleugels sperden zich.
"Jij begrijpt zijn vrouw maar al te goed. En nu komt de karma naar je terug en slaat als een hamer je op je hoofd."
"Ik zou hem wel zwanger willen maken, als het kon."
"Bah," zei ze en ze stak haar hand op naar de serveerster die aan de kant van het water met de stoelen stond te hannessen. "Komt ze nou nog, of hoe zit dat? Mevrouw? Mevrouw?"
Het was niet helemaal duidelijk of de serveerster haar hoorde. De kerkklok boven hun hoofden luidde. De man met het overhemd in de hoek tilde het biertje naar zijn mond, nam een slok, zette het met aandacht terug op het tafeltje en veegde zijn lippen af met de rug van zijn hand.
"Arie? Arie?" riep iemand verderop op de gracht. Ergens speelde een radio een deuntje. De tonen schalden over het spiegelgladde water.
"Je hebt het onmogelijk gemaakt, Fink, voor Jozef en mij. Je hebt er alles aan gedaan om het onmogelijk te maken."
"Je zei dat het gewoon een vriendschap was."
"Ja, wat moest ik dan? Anders kon ik hem toch niet eens zien? En je wist heel goed dat het geen vriendschap was. Maar zodra ik zijn naam noem, laat jij alles vallen en denk je alleen nog aan hem. Het is een obsessie van je."
"Ik heb mijn best gedaan. En ik heb je nooit gezegd dat je niet naar hem toe mocht."
"En nu praten jullie dus niet?"
De man knipperde met zijn ogen.
"Bram en jij bedoel ik."
Hij schudde zijn hoofd. "Zijn vrouw dreigt hem te verlaten. We hebben radiostilte afgesproken."
"En dan? Daarna?"
Hij draaide zich af, leunde met zijn elleboog op het plaktafeltje en steunde met zijn kin in zijn hand. Een nieuwe tram kwam de brug oprijden. "Instructiewagen" stond er voorop. Hij stopte weliswaar op de brug, maar de deuren gingen niet open. Een grijs vrouwtje duwde haar rollator naar de ingang en drukte op het knopje van de deur, maar er gebeurde niks.
"Ben je bang dat het kapot gaat tussen jullie?"
Zijn onderlip kwam iets naar buiten en trilde nat in het weerspiegelde zonlicht dat een vreemde, bleke kleur had. "Het kan niet kapot gaan," zijn stem klonk als het geblaf van een hond, schor en stoterig. "Het kan godverdomme niet. Ik heb hem eindelijk gevonden. Het kan niet." Hij liet zijn hoofd zakken en sloot zijn ogen. "Maar ik kan dat gezin toch ook niet kapot maken? Vier fucking bloedjes van kinderen! Ik snap het wel van hem, ik snap het wel van hem. Ik ben zo bang."
"Geef hem tijd. Geef zijn vrouw ook tijd om eraan te wennen. Ze staat er toch voor open?"
"We zijn gewoon te heftig begonnen. Vanaf het eerste moment, toen we videobelden, was het zo belachelijk intens. Het voelde alsof ik binnenstebuiten gekeerd werd. Daarna heb ik een week lang met harde muziek over straat gelopen."
De vrouw keek om zich heen. "Wacht even," zei ze. Ze schoof haar stoel naar achteren en beende over de gegroefde terrasplanken naar de ingang van het café.
De man haalde zijn telefoon uit zijn zak, scrolde twee seconden lang en stopte hem weer terug.
Schoolkinderen fietsten langs. Een vrachtwagen van de Dirk van den Broek kantelde over de brug. Jantje Boeketje, de man van het bloemenstalletje aan de overkant die ooit nog op de Japanse televisie was geweest, duwde de klep van zijn kraam omhoog.
De man haalde opnieuw zijn telefoon uit zijn zak, keek en stak hem terug.
"Ze is gewoon weg," zei de vrouw terugkomend. Ze ging zitten, "Er is niemand daar. Ze is gewoon weg."
Een hondje tilde zijn poot op bij een bruine klimop.
"En nu heb je dus al een week niks gehoord uit de rozenbottelstraat?"
Hij schudde zijn hoofd.
"Klote zeg." Ze leunde achterover, zodat het zonlicht net op haar gezicht scheen en sloot haar ogen.
"Waarom ben jij dan niet jaloers?"
Ze keek op. "Waarom niet? Zal ik je dat zeggen? Omdat ware liefde nooit een bedreiging is. Je kiest niet op wie je verliefd wordt, he? Je hebt daar niets aan te kiezen. Ik kan er niks aan doen dat ik van Jozef hou en dat gaat nooit veranderen, of jij nou hoog springt of laag springt, dat gaat nooit veranderen. En als ik het goed begrijp, gaat Bram ook nooit meer veranderen en jij ook niet. We hebben het niet voor het kiezen, als het om liefde gaat. Het is buigen of barsten."
De man snoof.
De vrouw liet haar hoofd weer in de zon zakken.
Ergens klonk een fietsbel.
De magere man met het overhemd stond op van zijn tafeltje, schoof de stoel netjes aan, zette het lege bierglas recht en verliet het terras. Op de stoep sprong hij even omhoog en sloeg zijn voeten tegen elkaar aan. Daarna liep hij weg.

Illustratie: Annemarie Koper Instagram BLOODYMARIEME Facebook Annemarie Koper



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

VOLGEND HOOFDSTUK >
Info - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8

Reacties

  1. Thomas Vilt13/3/25 21:36

    Erg leuk verhaal. Complimenten!

    Het gesprek is mooi. Diepgewortelde emoties on platitudes en tegenstrijdigheden, vooral rondom Finks gevoelens voor Bram en zijn worsteling met loyaliteit en maatschappelijke conventies. De omringende wereld (de tram, de duiven, de afwezige serveerster) versterkt nog meer de eenzaamheid en het innerlijke conflict van de personages.

    Eventuele verbeterpunten zijn persoonlijk: de magere man maakt het stuk een tikje voyeuristisch. Als hij zijn voeten tegen elkaar slaat gaf het mij een onprettig gevoel. Een eenzaam iemand die geniet van kleine 'menselijke conditie'-gesprekjes. Het geeft een nieuwe laag aan het verhaal die verder niet wordt uitgewerkt.
    Daarnaast, ook persoonlijk, geeft het mij een wat gedateerd gevoel. 'Elitaire krant', een Latijnse uitdrukking. Maar ook het gesprek zelf voelt alsof het twee mensen zijn onderwerpen doormaken die hopelijk wel wat breder bekend zijn. Vragen of jaloezie op een mogelijk biseksuele partner voelen wat stigmatiseren. Het lijkt te suggereren dat het verlangen naar een tweede geslacht een soort "dreiging" vormt, wat helaas een stereotype kan versterken dat biseksuele mensen onbetrouwbaar of verwarrend zijn in relaties.
    Aan de positieve kant vind ik het mooi hoe je het thema geaardheid zonder veel oordeel bespreekt. Het biedt een realistische, kwetsbare blik op de worstelingen van de personages, en zelfs als het bepaalde thema's niet volledig nuanceert, biedt het een kans om verder te reflecteren op hoe geaardheid en jaloezie elkaar kunnen beïnvloeden.

    Bedankt voor het delen!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ha Thomas, dank je wel voor je recensie!

      Heel scherp opgemerkt dat die voeten niet passen. Ik heb dat later toegevoegd omdat ik wou dat de magere man nog wat deed, maar ik had dat niet moeten doen.

      Ik ben het niet met je eens dat jaloezie gedateerd is. Volgens mij is dat van alle eeuwen en het maakt daarin niet uit wat het geslacht van de ander is. Ik denk dat de vrouw niet jaloers is op de fysieke kant, maar juist op de band die Bram en Fink hebben.

      Ik vind eigenlijk een latijnse uitdrukking en een elitair tijdschrift ook niet gedateerd. Maar misschien ben ik gewoon oud. 🙃

      Nogmaals dank voor je reactie!

      Verwijderen
  2. Het raakt me. Hoe de allerdaagsheid van het leven voorbij raast terwijl je zelf even stilgezet wordt. Ik denk dat dat het is. En dat ware liefde nooit een bedreiging is. Misschien moeten we binnenkort maar eens een schraal biertje gaan drinken meneer de schrijver.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nou Bram, wat een goed idee! Laten we dat inderdaad maar gaan doen. Ik weet nog wel een leuke kroeg: naast een brug 😊 Dank voor je mooie woorden, dat helpt!

      Verwijderen

Een reactie posten