Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

De eenoog - Thomas van der Zwan

De eenoog zal voorlopig niet meer op me springen. Mama vertelde dat hij nog wel even in het ziekenhuis moet blijven en niet naar zwemles komt. Ik had nooit gedacht dat ik het zou zeggen, maar ik vind het jammer dat hij weg is.
Behalve de holte in de linkerhelft van zijn gezicht was er aanvankelijk weinig vreemds aan hem te zien. Hij leek me ietsje ouder dan ik, al werd hij net als iedereen in onze zwemklas nog elke zaterdagochtend gebracht en gehaald door zijn vader of moeder.
Zwemmen kon hij niet zo goed, dat zag ik meteen. Ik hoorde een keer hoe Bram tegen Joey zei dat de eenoog al langer les had, maar dat hij nooit beter was gaan zwemmen, het bleef bij spartelen. Daarom moest hij nog een heel jaar met ons meedoen.
Ik probeerde me er niks van aan te trekken, maar zijn lege oogkas gaf me toch een raar gevoel. Als ik eraan dacht dat hij enkele meters achter me zwom, voelde het alsof ik verzwolgen zou worden door dat gat, alsof een onzichtbaar stofje uit die uitholling vloeide, zich met het chloorwater mengde en mijn huid zou besmetten of betoveren.
Hoe zou het voelen als ik er met een vinger in mocht wroeten, dacht ik weleens. Of zou ik er eens aan mogen snuffelen?
Net als de andere kinderen kwam ik amper in zijn buurt. Dat kwam niet door ons, maar door de eenoog zelf. Hij stelde zich altijd wat achteraf op en leek nooit veel aandacht te besteden aan de anderen.
Ik was dan ook verrast toen hij na een aantal weken ineens bovenop me sprong vanaf de kant.
Tijdens de les was er nog niets aan de hand. Het schelle fluitje van badmeester Ton houdt ons in bedwang. Geen gestoei, geen geren, geen gespring. Baantjes trekken moeten we. Schoolslag, rugslag, borstcrawl – zelfs de vlinderslag probeert badmeester Ton ons al te leren, maar die lukt alleen Bram, Richard en Joey.
De rugslag vind ik het fijnst, dan kan ik naar het plafond staren dat boven me voorbijtrekt. Met mijn oren net onder water hoor ik het zoemen van onderwatermachines. Als het zwembad overal even diep was, zou ik voor altijd zo kunnen blijven doorzwemmen. Maar ik weet waar het water langzaam donkerblauw wordt – onder de zestiende tl-buis, net voordat het uiteinde van de hoge duikplank in beeld verschijnt – en daar voel ik bij ieder baantje een paniekerige drang om me om te draaien en verder te zwemmen op mijn buik.
In het diepe wil ik in de gaten kunnen houden wat er onder me gebeurt. Daar is het domein van de hengelvissen.
Na de les krijgen we van meester Ton een vrij kwartiertje. We spelen met de schuimmatten en -slierten. Soms rolt de meester de drijvende brug uit, waarover we naar de overkant proberen te rennen.
Bram, Richard en Joey springen van de hoge duikplank, maar dat durf ik niet. Ook van de lage ga ik nooit. Beide duikplanken hangen boven het donkerblauw, en daar wil ik niet te diep in wegzinken. Ik ben bang dat de hengelvissen pijlsnel uit de diepte omhoog zullen schieten en in mijn voeten en kuiten zullen bijten, of dat ik hun glibberige schubben langs mijn enkels zal voelen glippen.
Liever dobber ik met gesloten ogen op mijn rug in het ondiepe, volkomen alleen in de ruisende wereld.
Op zo'n moment zag de eenoog zijn kans. Juist toen ik bijna was vergeten dat ik ronddreef in een zwembad, trof een benig lijf me vol in mijn buik en gezicht. Voor ik goed en wel doorhad wat er gebeurde, voelde ik door de stof van mijn zwembroek heen hoe mijn billen over de ribbelige tegels van de bodem schuurden.
Proestend kwam ik boven en keek om me heen. De eenoog rende met vlugge stapjes naar de andere zijde van het bad. Daar sprong hij er weer in om gauw met een waterpolobal te spelen alsof er niets was gebeurd.
Die eerste keer dacht ik nog dat hij het per ongeluk deed. Misschien zag hij me niet, of kon hij afstanden niet goed inschatten. Maar de week erop deed hij het weer.
Ook de derde keer overviel zijn sprong me, en moest ik mijn verstand bij elkaar rapen, terwijl in het licht boven me de zwarte schim al uit het water klauterde.
Pas na een maand kreeg ik een vermoeden wat hij met zijn aanvallen wilde bereiken: hij hoopte dat ik uit het zwembad zou klimmen en achter hem aan kwam.
Hij en ik waren de enigen die tijdens het vrije kwartiertje alleen speelden.
We waren de enigen die het domein van de hengelvissen meden.

Vorige week was het weer raak, maar deze keer was ik erop voorzien en had ik een plan.
De eenoog rende weer weg met kleine zwembadpasjes, keek om en zag tot zijn verbazing dat hij eindelijk zijn zin kreeg: ik zette me met mijn tenen af tegen de bodem, schoot uit het water, klom vliegensvlug uit het bad en achtervolgde hem.
Zijn oog, een glinsterende parel, keek me gelukzalig aan. En hij lachte, voor het eerst, een hoog en huppelend schaterlachje.
Met een grote boog belandde hij weer in het bad tussen de speelattributen. Ik sprong achter hem aan, greep hem bij zijn schouders, draaide hem naar me toe en keek hem strak aan.
De angst voor zijn gapende holte was verdwenen.
'Wat wil je van me?' zei ik, met meer felheid in mijn stem dan ik wilde. Gelukkig schrok hij niet van mijn toon. Zijn oog fonkelde vrolijk. Hij giechelde, dook onder en zwom weg.
Toen gebeurde er iets wat ik nog steeds niet kan begrijpen. Ik zag door het rimpelende wateroppervlak heen dat hij niet meer spartelde, maar dat hij heel goed kon zwemmen, op een manier die ik nog nooit had gezien: hij zwaaide met zijn armen als krachtige vinnen naar achteren en maakte op hetzelfde ritme sierlijke golfbewegingen met zijn benen. Als een torpedo schoot hij bij me vandaan.
'Nee, niet daarheen!' riep ik nog. 'Daar wonen de hengelvissen!'
Hij verdween al het donkerblauwe domein in.
Daar sprong Joey net van de hoge.

Mama heeft die avond met meester Ton gebeld. Ik wilde per se weten hoe het met de eenoog ging.
'Hij heet Ties,' zei ze. 'Je mag hem nooit meer de eenoog noemen.'
Ik was blij toen ze dat zei, omdat ik nu zijn naam wist, en omdat het betekende dat hij weer terug zou komen. Maar mama zuchtte en zei dat ik daar niet op moest rekenen.
'Hij moet heel lang in het ziekenhuis blijven,' legde ze uit. 'Zijn nek is geknakt.'
Ik heb nog nooit een geknakte nek gezien, maar als je er zo lang voor in het ziekenhuis moet liggen, zal het vast ernstig zijn.
Joey is er vandaag wel. Hij zegt dat hij nog steeds pijn heeft in zijn rechterbil van het harde hoofd van de eenoog.
'Van Ties,' verbeterde ik hem.
Vandaag zal er niemand op me springen. Ik drijf met stijf dichtgeknepen ogen rond in het ondiepe en verwacht elk moment een voet in mijn buik of een ellenboog in mijn gezicht.
Niets. De onderwatermachines ruisen ononderbroken door.
Straks, als het vrije kwartiertje voorbij is, gaat iedereen naar de douches, maar ik zal er niet bij zijn. Ik zal me onderwater in een hoek verschuilen, tot zelfs meester Ton naar huis is en ik het zwembad voor mij alleen heb.
Als het donker is geworden, zal ik mijn schuilplaats verlaten. Daar, diep in het donkerblauw, zal ik ze betrappen, de hengelvissen met de lichtgevende bolletjes aan de spriet op hun voorhoofd.
Ik weet het zeker: zij hebben het oog van Ties. Hij wilde het samen met mij gaan terugpikken, maar ik durfde niet.
Vannacht zal ik me bewijzen. Ik zal zijn oog weggrissen van een van die lelijke vissenkoppen en het voor hem bewaren tot hij beter is.

https://www.thomasvanderzwan.com/



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties

  1. Leuk verhaal, Thomas, graag gelezen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb "schatlachje" aangepast Thomas. Eigenlijk vond ik het wel en leuk woord :)
    -- Maarten

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Met plezier gelezen! Ik heb alleen moeite met deze zin :
    Als ik eraan dacht dat hij enkele meters achter me zwom, voelde het alsof ik verzwolgen zou worden door dat gat, alsof een onzichtbaar stofje uit die uitholling vloeide, zich met het chloorwater mengde en mijn huid zou besmetten of betoveren.
    Deze zin past niet bij de belevingswereld van een kind dat de leeftijd heeft om zwemles te krijgen. Verzwolgen, uitholling, mijn huid zou besmetten, niet echt woorden in het vocabulaire van een gemiddelde zeven- of achtjarige.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Sylvia Olyve17/6/25 21:41

    Leuk verhaal Thomas, heel beeldend, en herkenbare angsten van een kind.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten