Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. πŸ’™=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Weg uit de boma - 2 Op de voorbank

De volgende dag wacht de verzengende hen op. Het ligt op de loer tussen de schrale begroeiing. Maar ze zijn fris en uitgerust. Een eenvoudig ontbijt met smakelijke thee en vers zelfgebakken brood doet goed. Ze zijn klaar voor dat wat gaat komen.
“Daar is Ekidor” zegt Liz. Ze kijken verrast op.
“Zo vroeg? Heeft hij hier dan ook geslapen?” vraagt Pieter.
“Nee hoor. Ekidor wist dat wij er vandaag zouden zijn, dus is hij vannacht gaan lopen om hier op tijd te zijn en jullie te verwelkomen”
“Lopen? Vannacht? Waar vandaan?” vraagt hij verbaasd.
“Bij hun boma vandaan. Je weet wel, die ronde rieten hutten die jullie onderweg hier en daar zagen in het open veld. Dat is hier ongeveer 15 kilometer vandaan”
Voor Liz klinkt het vanzelfsprekend, na jaren tussen de herder bevolking gewoond te hebben.
Natuurlijk loopt de nomade zich om te verplaatsen.
Lopen naar een afspraak in de stad of een familiebijeenkomst verder op in het veld.
Lopen achter de grazende geitenkudde, op zoek naar een afgedwaald dier als dat nodig is.
Lopen als verplaatsing naar nieuwe graslanden voor de kudde.
Lopen met een ziek kind of hoogzwangere vrouw naar een dichtbijgelegen hulppost.
Blootvoets door stoffig zand, langs scherpe rotsen en naaldscherpe doornen in het schaarse struikgewas. Als dat beter uitkomt, dan lopen ze urenlang midden in de nacht om te profiteren van de nachtelijke koelte, met als enige bagage de onafscheidelijke herdersstaf met knop en een slaapkrukje. Goed en veel kunnen lopen is van levensbelang voor een nomadisch volk. Het individu dat niet aan deze hoge eis kan voldoen wordt een serieuze belemmering voor het collectief. Ze beginnen in te zien waarom de situatie van kleine Benny zo kritisch begon te worden.

Ze begroeten Ekidor uitvoerig en hartelijk, voor zover dat mogelijk is zonder zijn taal te spreken. De lokaal gesproken taal is onderdeel van de Nilotische taalgroep die over grote delen van Oost-Afrika in verschillende dialecten wordt gesproken. Een taal die in niets lijkt op het Engels en slechts wat leenwoorden kent uit Swahili. Verbaal communiceren is niet mogelijk zonder hulp van een vertaler, via het Engels of Swahili. Na slechts enkele maanden weggeweest te zijn van zijn geboortegrond herkent de kleine Benny Elikor zijn moedertaal vast nog wel, maar hij doet geen poging om te helpen bij het vertalen. Ze worden gekoppeld aan iemand anders die beschikbaar is op het woonerf. Een jongeman die enig onderwijs heeft gehad en Engels of Swahili spreekt. Ze maken kort kennis met hun tolk Edoro, terwijl er een oude rammelende Landrover het erf op rijdt. Brullend komt de motor tot stilstand. Ze begrijpen al snel dat dit hun vervoer is naar de boma van de Nakwamaru’s om daar de rest van de familie te ontmoeten.
Ze stappen in en nemen plaats op de totaal doorgesleten zittingen. Het is een tot op de draad versleten roestbak van tientallen jaren oud, zonder enig modern comfort. Er moet eerst nog iets onduidelijks gebeuren onder de motorkap. Gedoe met wat handgereedschap. Dan vertrekken ze toch met Ekidor op de voorste zitting, naast de chauffeur. Als ze het stadje uitrijden, verdwijnt het laatste stukje bewoonde wereld achter hen in een enorme stofwolk achter de rochelende Landrover. Voor hen ligt de eindeloos glooiende, vulkaan vlakte. Al snel is er geen asfalt of bebouwing meer te bekennen. Hard doorrijden op deze ruige, zanderige ondergrond is onverantwoord. Vulkanisch puin en door schaarse slagregens veroorzaakte diepe erosiegeulen dwingen tot rustig rijden. Elk obstakel op de route moet voorzichtig stapvoets worden omzeild. Ze willen zonder problemen veilig aankomen bij hun einddoel, de boma van de Nakwamaru’s.

Het is een vrolijk gekwetter in de auto. Naast het eigen kleine gezelschap zijn er nog allerlei andere mensen ingestapt om mee te reizen. De tolk Edoro onderhoudt de bijzondere gasten in zijn beste Engels en kletst ook wat met kleine Benny. Ekidor zit op de voorbank, druk gebarend en pratend met de chauffeur. Het lijkt wel alsof hij elk rotsblok of doornenstruik aanwijst om veilig te kunnen omzeilen.
Achterin zitten nog drie personen. Twee jonge meisjes met bagage, die inkopen hebben gedaan in de stad. Zij kwebbelen er lustig op los in hun onverstaanbare taal. Een onbekende man met niets bij zich en die na vertrek al snel wegzakt in een diepe slaap. In dit bonte gezelschap lijken zij er niet toe te doen. Iedere passagier is met zichzelf of een reisgenoot bezig. Er is geen bijzondere aandacht voor twee witte Europeanen met een zwart jongetje tussen hen in. Dan lijkt het mis te gaan. Ze belanden met de volgepakte auto in een behoorlijk diepe, drooggevallen waterbedding met steile hellingen. Even wordt het heel stil in de auto maar dan kwebbelt iedereen al snel weer door elkaar heen. De chauffeur krijgt allerlei aanwijzingen. Misschien ook wel verwijten? Maar het komt goed. Met wat extra gebulder van de motor en knarsende tandwielen belandt de auto veilig op de enkele meters hoger gelegen beddingoever.

Vanaf daar is er een nog weidser uitzicht over de steppevlakte dan tijdens de rit. Ekidor begint weer druk te praten met de chauffeur en wijst pal in de verte. Daar, nog kilometers verderop, zien zij nu ook een groepje hutten tegen de horizon afsteken. Een intiem cluster van rieten iglo’s, zo ziet het eruit van ver. Daaromheen bewegen vaag mensen en dieren. Ze zien ook een kameel die zich roerloos aftekent tegen dit tafereel. Dit moet dus de boma zijn van de familie Nakwamaru. De geboortegrond van kleine Benny. Het is nog een kwartiertje hobbelen waarna ze aankomen bij het onderkomen van zijn grootfamilie. Grootmoeder, vader, moeder, een stoet broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes en nog een handvol volwassenen. Allemaal bloedverwanten die hier zorg en vreugde, lief en leed met elkaar delen. Hier op dit plekje ruwe grond in een levensvorm die al eeuwenlang hetzelfde is. Dit speldenprikje grond midden in de woestijn en hun enige houvast in een onzeker bestaan. Een flinke kudde geiten zorgt voor vlees en melkproducten. Kamelen en ezels voor transport of anders wel als belegging voor de onzekere toekomst.

Bij het uitstappen en ontladen van de Landrover kijken zij wat schuchter om zich heen. Kleine Benny blijft bij hen in de buurt tussen alle bedrijvigheid. Na zo’n rammelende rit in een permanente stofwolk weten ze even niet zo goed hoe te reageren op deze intieme en voor hen totaal onbekende woonomgeving. Maar ze worden snel over hun schroom heen geholpen. In een mum van tijd verzamelt iedereen zich om de gasten uit het verre Europa heen. Ekidor had zijn vrouw Emuria achtergelaten in de boma en was alleen, lopend naar de stad gekomen. Nu zij allemaal hier zijn aangekomen begroet ook zij de gasten welgemeend. Net als alle vrouwen die ze tegenkwamen op hun reis draagt zij traditionele kledij. Een rok van gedroogde huiden. Een eenvoudige omslagdoek over de schouders. Het hoofd versiert met sieraden waar dat maar kan. Kralenkettingen om de hals in allerlei primaire kleuren. Piercings door lip en oren. De haren in korte vlechtjes zwierig over het hoofd gedrapeerd. Een amulet als halsketting.
Met hulp van de tolk Edoro struikelen zij door de eerste beleefdheden heen. Deze aankomst bij de familie van kleine Benny is overrompelend. Maar niets wordt hen in de weg gelegd om tot rust te komen. Even om zich heen te kijken. Hier en daar een praatje met een broer of zus en wat spelen met de bal die zij meegenomen hebben voor de kinderen. Het blijkt al snel dat de aanwezigheid van Edoro van grote waarde is. Hij helpt met de taal maar is zelf ook een onderdeel van de nomadische cultuur waar zij nu zo aan moeten wennen. Zijn vertaalwerk helpt om hun onzekerheid te overkomen.

“Moet je nu eens kijken”. Ze stoten elkaar aan omdat ze zien dat kleine Benny steels bij hen is weggeglipt en met een van zijn broertjes achter de kudde met geiten aanloopt die juist wordt binnengedreven in de omheining van doornenstruiken. Ze roepen allerlei kreetjes en zwaaien met een stok om de kudde onder controle te houden als die buiten de omheining geraakt. Twee knulletjes van nog geen tien jaar aan het werk met het familiekapitaal.
De rest van de dag brengen Pieter en Marijke door met wat rondkijken en observeren. Ze overnachten in de boma, samen met de hele familie. Dat betekent slapen op gevlochten matjes in het woestijnzand met als enige luxe een laken en kussen dat ze meegenomen hebben van het logeeradres in de stad. Voor ze gaan slapen wordt er nog wat gekletst en hurken ze in een groep van een man of tien dicht bij elkaar. De zon is al lang onder. Dit is geen kamperen in een afgesloten tent zoals ze in de zomer in Nederland gewend zijn te doen. Hier overnachten ze in het kale woestijnzand tussen de geiten met alleen de flonkerende sterren boven aan de hemel. Behalve de stokoude Landrover geen enkel spoor van Westers comfort. Geen kunstlicht. Geen uitgebreide huisraad of meubilair. De zintuigen moeten wennen aan het lage prikkelniveau. Nu de rust over de groep neerdaalt en iedereen zich klaarmaakt voor de nacht, dringt het tot hen door dat het in een omgeving als deze ooit allemaal begonnen is. De Homo Erectus was hier zo’n 1,5 miljoen jaar geleden de schakel tussen de eerste rechtop lopende primaten en de moderne mens zoals wij die nu kennen. Ze zijn binnen directe afstand van de archeologische vindplaats van Richard Leaky, in een prehistorisch oerlandschap dat nog nooit door mensenhanden is aangetast. Een lichte woestijnbries blaast een onverwachte koelte over het zand. Het is en blijft kurkdroog, dus de slaapmatten worden buiten uitgerold op een matras van gedroogde geitenkeutels in het zand. De flonkerende sterrenhemel is het schaarse nachtlicht. Kleine Bobby kruipt licht huiverend dicht tegen zijn nieuwe vader aan en hij ligt ’s nachts naast hem op zijn eigen matje met laken. Goed slapen doen ze die nacht niet. De vreemde nachtgeluiden van hier en daar een huilend kind of mekkerende geit. Maar vooral de indringende gebeurtenissen van deze dag houden hen lang wakker. Heel hoog in de lucht, tegen de eindeloze sterrenhemel, kruipt langzaam een lijnvlucht onder licht gebrom naar zijn bestemming, ergens in Europa.

De volgende dag zijn ze weer vroeg wakker, tegelijk met de snel rijzende zon. Vanuit de stad was er brood met thee meegenomen voor een ontbijt. De eenvoudige maaltijd delen ze samen met de hele grootfamilie in het open veld. Dat verbroedert. Ze gaan volledig op in het sterke gevoel van saamhorigheid dat heerst in de groep. Als de magen gevuld zijn en de dorst is gelest maken de chauffeur van de Landrover en de tolk Edoro zich op voor de terugreis. Er wordt allerlei handelswaar ingeladen voor de verkoop op de markt in de stad. Zakken met lokaal gebrande houtskool, nieuw gevlochten manden en natuurlijk ook een paar geiten.
Als ze later in de ochtend vertrekken zit kleine Benny voorin, samen met z’n kleine broertje Edor, naast Ekidor die ons weer veilig de weg terug door de onbarmhartige wildernis moet wijzen.
Zijn adoptieve ouders daarachter, samen met Edoro en Kerelli, het oudere zusje van kleine Benny. Ze stoppen onderweg even bij een van de vele doornstruiken. Ekidor draait zich naar hen om. Hij gebaart naar de struik en steekt een verhaal af dat zij natuurlijk niet verstaan.
“Dit is het bosje waar Emuria moest bevallen van kleine Benny Elikor. Elikor betekent in hun lokale taal zoiets als “geboren bij het bosje”. Zo helpt Edoro hen om te begrijpen wat Ekidor duidelijk wil maken.
Hier vandaan is Ekidor dus gaan lopen naar de stad om hulp te halen van dokter Benny toen het niet goed leek te gaan met Emuria. Het is een indringend moment voor hen en ze weten niet zo goed hoe hierop te reageren. Ze verbergen hun verlegenheid achter de klikkende fotocamera. Als de hobbelrit weer wordt hervat proberen ze in te schatten hoever Ekidor toen heeft moeten lopen die vroege ochtend, ruim vijf jaren geleden, om hiermee het leven te redden van de kleine babyjongen en zijn moeder.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties