We hebben een wekelijkse schrijfopdracht. Iedere vrijdag om 14:00 uur vragen we je om een tekst van 100 á 300 woorden te schrijven aan de hand van een opdracht. Je kunt jouw tekst een week lang hieronder in de reacties plaatsen. De redactie van De Slushpile kiest iedere week een winnaar. We maken die elke vrijdag om 12:00 uur bekend. De deadline van de schrijfopdracht is telkens de eerstvolgende vrijdag om 09:00 uur ’s ochtends. Elke schrijver kan één tekst per schrijfopdracht inzenden.
Stuur bij voorkeur je verhaal niet anoniem in. Gebruik je eigen naam of een pseudoniem.
De opdracht deze week is: schrijf een verhaal waarin het concept "In media res" wordt verwerkt.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenAction!
BeantwoordenVerwijderenMet een rauwe kreet klemt Berend de rafelige stof die hij uit zijn eigen shirt heeft gescheurd tussen zijn tanden. Het bloed stroomt ondertussen als een rivier uit de diepe snijwond op zijn arm. Pulserend kolkt het over zijn huid, waardoor het weefsel onmiddellijk rood kleurt. Hij trekt de reep stof met brute kracht strakker rond zijn arm.
Rond hem suizen vele pijlen door de lucht. Eén ervan schampt zijn oor. Ook daar gutst het bloed nu, alsof zijn lichaam overal tegelijk barst. Berend bijt de pijn weg, zet zijn vrije hand in de modder en duwt zichzelf omhoog.
‘Cut,’ snauwt Steven, ‘ik wil meer pijn zien. Je moet creperen Beer. Ik wil de hel in je ogen zien, je lijf moet beven en het moet voelen of elke ademstoot je laatste kan zijn. Niet alsof je je teen stoot op de camping. Je kijkt verdomme of je met een biertje in de hand meiden staat te versieren aan de bar.’
‘Sorry,’ zucht Berend, terwijl hij naar adem hapt.
‘Denk anders aan die keer dat je ex wraak nam in bed nadat je vreemd ging.’
Berend schiet rood aan. ‘Doe normaal. Niet hier, man. Iedereen luistert mee.’
‘Visualiseer dat moment gewoon. Ja, dat gezicht! Helemaal perfect zo! Dit gaat hem worden.’
Hij draait zich om.
‘Iedereen klaar? Quiet on set. Take five... 3... 2...’
Een korte stilte volgt. De kaak van Berend verstrakt.
‘Action!’
De dierenvriend
BeantwoordenVerwijderenDan ziet hij dat de vrouw een hondje in haar armen heeft. De vlammen achter haar zullen haar dwingen te springen. Brandweersirenes komen dichterbij, maar niet snel genoeg. De jongen is net op tijd om het hondje op te vangen. Voor de vrouw kan hij niets doen.
Zijn moeder was trots toen ze het artikel zag. Haar zoon die een hondje uit een brandende woning had gered. Het hondje werd liefdevol in hun huis opgenomen. Het had geen huis en geen bazin meer. Datzelfde artikel hielp de politie bij de opsporing; een getuige had hem kort voor de brand bij het huis gezien. Zijn maat verlinken deed hij niet. Dat zou hem duur komen te staan. Toen hij de uitspraak van de rechter hoorde, wist hij dat het hondje van ouderdom zal zijn gestorven voordat hij zijn straf heeft uitgezeten.
Hij was alleen meegegaan om het te filmen. Toch was hij het die de cobra’s voor de deur legde en het lange lont aanstak. Toen had hij achterop bij de fatbike moeten springen, maar hij bleef filmen. De fatbike moest nog worden afbetaald; daarom had zijn kompaan deze opdracht aangenomen. Ze hadden wel vaker rottigheid uitgehaald met vuurwerk. Flinke schade aan de deur had hij verwacht. Dat was ook de bedoeling. De snel verspreidende brand had hij niet zien aankomen. De fles met vloeistof die aan het vuurwerk was vastgebonden, zal dat hebben veroorzaakt. Brandstichting met dodelijke afloop. Dat hij het leven van het hondje had gered veranderde daar niets aan.
De Campagne
BeantwoordenVerwijderenHelaas, een paar van die vervelende nep-nieuws persmuskieten hebben de conclusie getrokken, die het campagneteam koste wat het koste had willen vermijden.
Ze hadden het zo zorgvuldig opgezet! Het hele scenario was stap voor stap, seconde voor seconde doorgesproken. Een paar van de allerbeste en meest loyale beveiligingsmensen waren vanaf het begin bij het plan betrokken. Voor hun absolute stilzwijgen, vooraf, tijdens en achteraf, waren individuele beloningen overeengekomen. Voor sommigen was dat een bedrag in cash, voor anderen promotie, of een pluche baan in een prettig oord. De enige vrouw in het secret service team uit Washington wilde, als het allemaal voorbij was, naar Hawaii. Een andere, gestationeerd in Butler, Pennsylvania, wilde heel graag met zijn gezin verhuizen naar Florida. Werd allemaal geregeld.
The Boss hoefde maar twee dingen te doen en beiden acties werden uitgebreid met hem geoefend. Hij was natuurlijk een ervaren TV-persoonlijkheid, wist welke beelden nodig waren, waar de camera’s stonden en hoe hij zijn lichaam het best kon draaien: Hij moest de flacon met nepbloed tegen zijn oor drukken en tegelijk zijn gezicht afwenden. En hij moest zijn vuist in triomf omhoog steken, als hij door het beveiligingsteam van het podium zou worden begeleid. De uitvoering van het plan was perfect. Jammer dat een niet ingewijde bewaker toch iemand in het publiek doodschoot, maar dat was slechts collateral damage. Deze actie was immers hard nodig nu de Dems met een onverwachte move alsnog de leiding in de polls hadden genomen.
Slechts één klein, piepklein dingetje hadden ze over het hoofd gezien: ze hadden een zichtbaar litteken op zijn oor moeten tatoeëren. Dan had die verdomde NY Times journalist niet uitgebreid gerapporteerd over het volkomen ontbreken van zichtbare schade door het schotwond, toen het verband van het oor af kwam. Foutje, kan gebeuren, we ontkennen alles, maken de journalist belachelijk en gaan door met de campagne.
Ik zat op mijn knieën met mijn armen op een grote bal. De pijn was niet te harden en ik begon te mompelen dat ik er klaar mee was. Mijn moeder zei iets, maar ik zat te diep in mijn pijn om haar te verstaan. Even later klonk haar stem dichterbij: "Luister". Ik wist niet wat ik moest horen. "Hoor maar, ze huilt. Ze is er bijna".
BeantwoordenVerwijderenIk hoorde met verwondering het stemmetje van mijn dochter, terwijl ze vanaf haar schouders tussen mijn bekken geklemd zat. Een wee overstemde en ik deed mijn best om de rest van dat tere lijfje te verlossen. De opluchting was groot toen de druk wegviel. Ik werd overeind geholpen en zat op mijn knieën en mijn man, die onze dochter had opgevangen zigzagde haar met navelstreng en al tussen mijn benen door, zodat ik haar kon ontmoeten.
Ze was verkreukeld en had een volle bos met donker haar, maar vooral was ze prachtig.
Mijn moeder knipte de navelstreng door. Ik kreeg opnieuw weeën en keek hulpeloos om me heen. Mijn kleine meid werd uit mijn armen genomen, terwijl ik uitgeput de nageboorte in ging. Ik hoorde meer dan dat ik voelde dat het voorbij was. "We slapen thuis", zei ik tegen mijn man en hij knikte naar me. Ik zag hem vragend kijken naar de gynaecoloog, die met getuite lippen langzaam knikte. "Eerst plassen, dan naar huis". Ik wilde uit bed stappen, maar voelde mijn lijf weigeren. "Misschien een maaltijd" vroeg mijn moeder, terwijl mijn man mijn kleine meisje weer op mijn borst legde, die langzaam begon te zoeken naar een volle borst. Oke. Eerst een maaltijd.
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen
BeantwoordenVerwijderenMaar lakschade
Er zit iets tussen de handgreep. Ze pakt het. Er staat op: 'Er zit een briefje op de voorruit.' En op het andere: 'Het zit in plastic.' Heel even voelt ze de reflex dat ze weer wordt gepest. Ze kijkt op haar horloge. Ze heeft eigenlijk haast. Achter de ruitenwisser ziet ze inderdaad een zakdoekjesverpakking. Ze rukt hem los en leest de mededeling. Aanrijding. Fuck. Blijkbaar lag er een kladblokje van de 'European Conservatives and Reformists Group' gebruiksklaar in het handschoenenvak. De regen valt steeds harder. Ze duikt naar binnen. Het is een deelauto, dus schade moet ze meteen doorgeven.
'Bedankt voor het melden,' zegt de app. Hij ondervraagt haar een paar minuten en vervolgt: 'We sturen je ook nog even naar een schadeformulier'. Het formulier wil specifieke foto's. Ze heeft de auto nog niet eens goed bestudeerd. Haar nieuwe kleding raakt doorweekt. Er zitten zwarte strepen op de witte bumper van haar deelauto, die duidelijk al veel geleden heeft – maar deze schade ziet er logisch uit voor een aanrijding tijdens het wegrijden. Een foto van dichtbij en ver weg. Een foto van de straat en van het briefje. De kale feiten. Er vormt zich een waas van druppels en haar tranen op het scherm.
Met verkleumde vingers appt ze een foto en bericht naar het nummer, ondertekend met haar achternaam. Misschien was het een klasgenoot. Iemand van het platteland, die niet gewend is aan volle parkeerplaatsen. Zo makkelijk heeft ze zelf ook haar rijbewijs gehaald. Aan de stad moest ze enorm wennen. Deze briefjes zijn zo typerend. Heel gewetensvol en tegelijk afkomstig van een engnek die Europa met leugens naar rechts sleurt. Aan die wereld heeft ze zich ontworsteld. Ze is eruit verstoten. Toch wilde ze naar deze reünie. Niemand leek vandaag verbaasd. Ze was als tiener al erg vrouwelijk. Het nummer appt terug. Het zegt: ‘Hé, over je naam. Volgens mij zijn we familie.’ Ze denkt instinctief: Alleen transvrouwen zijn mijn familie, en mensen die voor ons openstaan. Maar dit conflict moet ze zakelijk afhandelen.
Ademwolken
BeantwoordenVerwijderenDe keukendeur zwaait open. Wild. Hij staat in de deuropening, buiten adem. Zijn jas hangt half van zijn schouders, zijn haar nat van zweet. Zijn ogen schieten langs de tafel met daarop de dampende schalen, de drie borden, haar handen die het bord voor haar omklemmen.
Hij komt naar haar toe, pakt haar onderarmen vast.
‘Weet je het zeker?’ Zijn stem schor. ‘Vergis je je niet?’
Zij knikt, nauwelijks zichtbaar. Hij laat haar los, staat op, wankelt.
‘Waar is hij?’
‘Boven.’
Hij loopt weg. Op de trap kraakt een trede. Nog één. En nog één. Daarna is het stil.
Ze kijkt naar de schalen. De damp is bijna weg. In het vlies op de soep zijn scheurtjes als een dunne, gebarsten huid.
Voetstappen op de trap. Langzaam. Loodzwaar. Hij komt binnen. Zijn gezicht asgrauw. Zwijgend loopt hij naar het aanrecht, draait de kraan open en steekt zijn handen in het water. In de gootsteen schuimt een donker spoortje naar het putje. De spieren in zijn schouders trillen.
‘Het was een ongeluk,’ zegt ze.
Hij blijft met zijn rug naar haar toe staan, draait de kraan dicht.
Langzaam draait hij zich om, veegt met zijn handen langs zijn broek. Zijn ogen zijn nat.
‘We zeggen dat hij is weggelopen.’
Zij knikt. Eén keer.
Buiten begint het te regenen.
Ze eten niets.
’s Nachts graven ze. De pechlamp staat op een omgekeerde emmer. Geen woorden, alleen ademwolken.
’s Morgens peutert ze de modder onder haar nagels vandaan. De hele dag zit ze binnen. Haar handen gevouwen in haar schoot.
Hij belt zijn werk. Een paar woorden volstaan.
Theo en Vincent van Gogh
BeantwoordenVerwijderenVincent, ik ben vergeten naar het mooie te kijken om de scherpte van het botte af te vijlen. Op de koude straat en koud vanbinnen zie ik de aarde vol met zonnebloemen en jouw en mijn gezicht samensmelten – net als in die winkelruit. Ik laat de zon op me inwerken zoals jij dat kon in je schilderijen: ik word weer warmer en begrijp ineens wat jij met je schilderijen hebt bedoeld.
Dit landschap is al een film die zich niet laat regisseren. Mijn ‘natuur’ bestond uit een stad met mensen met wie ik het zelden eens was en zij met mij. Gelijk hebben is niet hetzelfde als je gelijk halen, want dat is onhaalbaar. Dat begint aan je te vreten, daar word je mal van. Dat moet jou ook zijn gebeurd. Maar wat had ik dan moeten doen, mijn ziel verkopen? Dat heb jij ook nooit gedaan.
Vanmorgen zag ik In de etalage van de boekwinkel een prachtig boek met op de cover jouw karakteristieke hoofd – wat wil je mij vertellen?
Ik stapte weer op de fiets met het dikke boek onder mijn jas.
‘Doe het niet,’ schreeuwde ik even later tegen een man in een raar lang gewaad die op me afkam. Ik hoorde een schot en voelde een stoot tegen mijn borst…
De grond wordt weer koud en ik schreeuw opnieuw. Ik kijk niet meer naar een blauwe hemel. In een grauwe lucht veranderen zonnebloemen in afspanmasten van de bovenleiding van de tram.
‘Rustig maar,’ zegt een ambulanceverpleger. ‘U hebt ongelooflijke mazzel gehad. De kogel is afgeketst en het lemmet is op uw boek gestuit en afgebroken.’
Ik pak een Gauloises en haal mijn zware aansteker uit m’n borstzak; er zit een grote deuk in, en in het boek een scheur, precies over Vincents oor.
Als een engeltje
BeantwoordenVerwijderen“Nu?”
Ze schuift haar blote voeten onder haar net zo blote billen en kijkt even naar haar tepels. Hard. Dat is goed. Ze leunt achterover, haar handen op het meeverende matras, zodat de ronding van haar borsten iets naar buiten krult, zo zien ze er het lekkerst uit.
“Eh, ja,” antwoordt ze hem.
“Nou… zeker?”
“Jezus, nu, voordat ik van gedachte verander.”
Thomas staat voor haar op de houten vloer, zijn scherpe heupen ter hoogte van haar schouders, zoals hij al minstens twintig keer eerder had gestaan. Rode bultjes bestrijken het trechtertje dat zijn buik naar zijn pik leidt. Schaamhaar leidt haar alleen maar af van het zuigen, zo had ze het hem zelf gezegd. Hij was nerveus geweest, of het wel zou lukken, stijf kan het immers niet. Het was voor niets geweest, want door diezelfde zenuwen kruipt het nu ternauwernood uit zijn vlezige schulpje.
“Je moet even niet kijken. Doe maar even vingeren ofzo. Maar niet te geil.”
Ze lacht een schunnig lachje en kijkt hem expres aan als ze op haar drie opgestoken vingers rochelt en ze op de spreiding van haar lippen legt.
“Trut,” fluistert hij, terwijl het bloed een eerste verdikking zijn geslacht in pompt. Hij sluit zijn ogen en concentreert zich op alles behalve die drie vingers. De kraan in opa’s huis die blijft druppelen, drup drup drup; nee, dat keert hem inwaarts. Het kunstmatige watervalletje waaronder hij zijn eerste tongzoen gaf, al was die tong achteraf ongewild. De loeihete straal water die zijn moeder zijn bad in liet lopen in zijn kinderjaren.
“Fuck yeah,” hijgt zij onder hem.
Hij opent zijn ogen en ziet een straaltje zijn lichaam met de hare verbinden. Zachtjes, steeds feller, alsof het iets te bewijzen heeft. Een beetje over haar linkerborst, dan over de welvingen van haar romp en het knoopje daar middenin, tot het zich verenigt met de klotsing tussen haar dijen. Ze kijkt naar het kuiltje dat zijn straal op haar inmiddels rechterborst vormt. Hij kijkt naar hoe zij kijkt.
“Open je mond,” gebiedt hij haastig.
Ze kijkt hem weer aan zoals ze dat doet. Zijn hitte trekt rode sporen op haar wangen. “Pfoe. Als een engeltje?” Ze glimlacht kreunend.
Hij grijnst. “Jouw fucking engeltje.”