Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Zomersneeuw Hij zit in zijn studeerkamer, de populieren achter in de tuin zwaaien wild en de hazelaar slaat zijn twijgen ongeduldig tegen het raam. Op het bureau ligt een fotoalbum met foto's waarvan de tijd de frisheid heeft afgeschraapt. Op de foto in zijn hand ziet hij zichzelf als jongeman, als puber eigenlijk nog. Hij zit buiten een kring van jongens met pluizige baarden en meisjes met kleine borsten in strakke truitjes en kijkt naar iets buiten het beeld. Hij weet waarnaar de jongeman kijkt, hij is dit zelf, dat moet wel, hoe kan hij anders weten van het meisje dat, buiten beeld, geleund tegen een boom zit met haar gezicht naar de zon gericht, van haar bruine ogen waarin hij ook ondanks de fletsheid van de foto nu nog het goud gespikkelde mos ziet. Het meisje dat met haar lach door de sparrenbomen heen ruimte maakt voor de zon en een bed van dennennaalden voor hem spreidt.
De man kijkt op, sneeuw slaat natte sterren tegen het zolderraam. De bomen zijn opgegaan in een grijze onrustige wereld van lucht zonder land. Hij vloekt in een poging de witte stilte te doorbreken die zich steeds dieper in zijn hoofd nestelt. Zijn blik zoekt een rustpunt buiten in zijn kamer en valt op een reproductie van Escher aan de muur.. Wat duizelig verliest hij zich in de trappen die nergens beginnen en geen einde hebben.
Hij zoekt haar naam die hij nooit hoefde te noemen omdat ze altijd dichtbij was, naar een beeld dat hem vertrouwder moet zijn dan de dunne bleekdooraderde huid op zijn handen. Hij wil weg uit deze kamer waarin zijn herinneringen verraderlijk dichtbij lijken en tegelijk ongrijpbaar zijn. "'Simon, kom je, er is koffie? Eva is er ook."? Het geluid komt van beneden. Hij kent deze stem, het heeft een kleur, groen, mosgroen. Beneden in de serre zitten twee onbekende dames, een jongere en een oudere. Op het tafeltje staan drie koppen koffie en een schaal koekjes. 'Wat fijn dat u even langskomt' zegt de man, mijn vrouw is boodschappen doen, ze kan elk moment weer terug zijn, we hadden al op u gerekend'. De oudste van de twee snikt. 'Het gaat zo niet langer, hij kent me niet meer' ' Papa, dit is mama, je vrouw, Johanna, dat weet je toch', zegt de jongste. 'Stil maar mam', zegt ze terwijl ze de arm om haar heen slaat, 'stil maar'Johanna' zegt hij. Het is alsof een windvlaag het gordijn van nevel in zijn hoofd openscheurt. ' Nu weet ik het weer, Johanna….. Ik was je kwijt. Je was in het bos, in de sneeuw, maar ik heb je gevonden. Je bent er weer.'
Mooi klein verhaal.
BeantwoordenVerwijderenDe verteller worstelt met geheugenverlies, wat een gevoel van vervreemding en tijdsverwarring oproept. Dit thema wordt goed uitgewerkt door de beschrijving van de verstoorde tijdsbeleving en het onvermogen om het verleden vast te houden.
Het is geen slecht verhaal, het is alleen weinig nieuw en het blijft wat generiek. De beschrijving van geheugenverlies en de verwarring van de verteller is mooi verteld, maar de vertelstijl blijft relatief oppervlakkig en doet weinig om de lezer echt uit te dagen.
Ik vind het juist een mooie vertelstijl. "waarvan de tijd de frisheid heeft afgeschraapt", hoe mooi omschreven.
BeantwoordenVerwijderen