Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Andreas ligt nerveus op de canapé in de spreekkamer van doctor Sigmund Freud. Hij ziet er het nut niet van in. Na lang zeuren van zijn vrouw, die hij Xantippe noemt, heeft hij ingestemd. Maar op één voorwaarde, dat hij mocht gaan als de persoon die hij vond dat hij was.
Natuurlijk heeft zijn omgeving hem vaak voorgehouden dat hij niet goed bij zijn hoofd was. Maar Andreas vindt zichzelf volkomen normaal. Toen zijn eis was ingewilligd, heeft zijn vrouw contact gezocht met de beroemde Weense psychiater.
Andreas kijkt naar het kleine mannetje met het grijze baardje die in zijn witte jas tegenover hem zit en hem bestudeert als of hij een zeldzaam reptiel is. Dan zegt Freud: 'Ja, ja, ja, ik zie het al. Hier zijn wat pillen om te ontspannen Andreas, als je deze pillen…'
Andreas veert op, pakt de medicijnen aan en smijt ze tegen de grond. Hij schreeuwt: 'Ik ben Andreas niet, dat ziet u toch wel, of bent u soms blind, kijk hoe ik er uit zie, het is toch duidelijk dat ik Socrates ben!'
'Ja, ja', zegt Freud begrijpend, u mocht zich omkleden voor we begonnen en inderdaad u lijkt sprekend op Socrates, maar kunt u mij ook zeggen waarom u tien jaar geleden nog Julius Caesar was?'
Andreas is geïrriteerd door de domme vraag en snauwt: 'Dat was in mijn vorige leven, waar Brutus dat stuk tuig op laffe wijze een eind aan heeft gemaakt…'
Freud peutert met zijn pink in zijn oor, bekijkt het resultaat tussen zijn nagel en zegt: 'Maar Socrates is sinds de gifbeker toch ook niet meer in leven?'
Andreas verstijft, zijn kinnebak trilt. Dan schreeuwt hij woedend: 'Socrates is niet dood. Je ziet toch dat ik leef verdomme. Ouwe achterlijke gestoorde cycloop die je bent!'
Er gaat een scheut van vermoeidheid door het lijf van de geleerde. Hij is de jongste niet meer en heeft er spijt van dat hij aan Andreas is begonnen. Met de meeste mannelijke patiënten wordt hij steeds ongeduldiger. Hun door testosteron opgefokte levenswijze kost zijn verfijnde geest te veel energie.
Met vrouwen is het heel anders. Hij heeft veel dames uit de bourgeoisie onder behandeling. Zonder dat zij het weten zijn zij vaak heilzamer voor hem, dan hij voor hen. Vooral vrouwen met verdrongen actieve herinneringen, omdat bijna alles op dat gebied te herleiden is tot seksualiteit.
Freud klapt in zijn handen. Andreas die met zijn bleke zwetende hoofd naar het plafond ligt te staren, kijkt verschrikt op. Freud brengt zijn gezicht dicht bij dat van hem en zegt: 'Het lijkt mij in jouw geval gewenst om met de hypnotherapie te beginnen.'
Freud kijkt Andreas diep in de ogen. Andreas wordt onwel. Komt het door de hypnose? vraagt hij zich af, of door de walm Weense goulashsoep met kummel en uien uit de mond van de psychiater?
Andreas herstelt zich en kijkt strak terug. Na enige tijd merkt hij tot zijn verbazing dat niet hij, maar Freud in trance raakt. Blijkbaar beschikt Andreas over een onvermoede
hypnotische gave, die krachtiger is dan die van Freud. Hierdoor vindt een omgekeerde reactie plaats, waarin Andreas zijn zelfbeeld onbewust projecteert op Freud.
De muur van het alledaagse bewustzijn wordt geslecht, waardoor het onderbewustzijn zich openbaart. In de nieuwe veranderde wereld ziet Freud voor het eerst wie hij werkelijk is. Hij staat op, spreidt zijn armen en roept enthousiast: 'Socrates oude vriend wat ben ik blij je te zien, kijk niet zo verrast, ik ben het, Hippocrates, de grote Griekse geneesheer…'
Eerst wat onzeker, maar dan met een brede lach, staat ook Socrates op en met tranen in hun ogen omhelzen zij elkaar.
'Dit moeten we vieren', zegt Hippocrates. 'Ik zal een van mijn heerlijkste wijnen halen.'
Socrates is ontroerd en overgelukkig, eindelijk een vriend die hem ziet, die hem kent, een gelijkwaardige in een wereld van vijanden. Hij heft zijn armen ten hemel en roept: 'O, Zeus, duizend maal dank, duizend maal dank!'
Nadat Hippocrates de wijn heeft gehaald en zich in een wit laken heeft gehuld, heffen zij het glas. De stem van Hippocrates klinkt luid door het vertrek al hij proost: 'Op ons beider gezondheid en welkom in de tempel van Hera.'
Na een uur van puur geluk komt Freuds sterke bewustzijn weer boven drijven. Als hij zich realiseert wat er is gebeurd, wordt hij woest op zichzelf en Andreas. Hij pakt de lege wijnfles en gooit hem aan scherven. Dan trekt hij het laken van zijn lijf en scheurt het aan stukken.
Andreas is totaal verward en kijkt angstig naar Freud die schreeuwend op hem afkomt: 'Eruit jij! Wegwezen! Opdonderen! ik wil je nooit meer zien!'
Ontredderd en in het diepst van zijn ziel geraakt, strompelt Andreas de deur uit.
Als hij weg is zakt Freud uitgeput op de canapé en met zijn hoofd in zijn handen snikt hij tot de avond valt.
Op deze gedenkwaardige dag besluit Sigmund Freud om de hypnotherapie, alleen nog maar toe te passen op bemiddelde dames met zwakke geestelijke weerstand.
Begin nooit met een naam. Op dat moment zegt die naam de lezer nog te weinig.
BeantwoordenVerwijderenGoeie tip inderdaad. Ik vroeg me Al af waarom ik me daar altijd aan erger. Nu snap ik het.
Verwijderen