Iedereen kijkt altijd naar Lydia. Ook als ze doen alsof ze haar niet zien, kijken ze.
De man in de portiek kijkt haar ook na. Natuurlijk. Iedereen kijkt altijd als Lydia voorbijloopt. Niet dat ze daar iets om geeft, maar het valt op. Blikken die te lang blijven hangen, gefluister net buiten gehoorsafstand. Haar moeder zei het vroeger al: "Mensen haten wat ze niet kunnen zijn".
Lydia's hakken tikken op de stoeptegels. Het is nog vroeg. Je merkt aan de manier waarop mensen zich omdraaien, hoe ze elkaar aanstoten als ze passeert, dat ze weten dat ze speciaal is.
Bij de bakker staat de rij tot buiten. Lydia loopt langs iedereen naar binnen. De jongen achter de toonbank ziet haar meteen. Hij glimlacht breed, iets te breed, alsof hij weet dat zij belangrijker is dan al die andere klanten.
'Wat mag het zijn, mevrouw?' vraagt hij.
'Twee croissants. En een espresso.'
Buiten, op de hoek, zit dezelfde man weer. De krant voor zijn gezicht, maar zijn ogen schieten omhoog als Lydia passeert. Eerst dacht ze dat hij haar wilde aanspreken. Nu weet ze beter. De buurt houdt haar in de gaten.
Op kantoor knikken haar collega's alsof ze haar vandaag echt zien. Niet zoals gisteren, toen niemand had gemerkt dat ze de vergaderzaal verliet voordat de directeur uitgesproken was. Vandaag knikken ze. Ze begrijpen dat Lydia iets weet wat zij niet weten.
Bij de koffieautomaat hoort ze Marieke en Erik fluisteren. Iets over 'paranoïde gedrag'. Dat kan niet over haar gaan. Paranoïde mensen zien dingen die er niet zijn. Lydia ziet de dingen precies zoals ze zijn.
Aan het eind van de dag ligt er een witte envelop op haar bureau. Zonder naam, zonder logo. Ze maakt hem open. Er zit niks in.
Beneden, bij de uitgang, struikelt ze bijna over de schoonmaker met de dweil. Hij kijkt op, mompelt iets, duikt weg.
Buiten regent het in rechte strepen. In de portiek staat niemand meer.
Op het trottoir schiet Marieke onder een paraplu voorbij. Lydia haalt haar in.
'Marieke!' roept ze. 'Heb jij die envelop op mijn bureau gelegd?'
Marieke blijft staan, draait zich om. Haar blik glijdt over Lydia.
'Envelop?'
'Wit. Zonder afzender. Leeg.'
Marieke trekt haar wenkbrauwen op. 'Geen idee. Misschien iemand van administratie? Of een grap van Erik.'
'Nee.' Lydia schudt haar hoofd. 'Dit was geen grap.'
Marieke wil doorlopen, maar blijft toch staan.
'Gaat het wel goed met je?'
Lydia glimlacht, iets te snel.
'Wat bedoel je?'
'Niks. Het valt gewoon op… je lijkt gespannen, de laatste tijd.'
Ze zegt 'mensen merken het', maar bedoelt natuurlijk: iedereen.
'Maak je geen zorgen,' zegt Lydia. 'Ik zie dingen eerder dan de rest. Dat maakt mensen nerveus.'
Ze draait zich om voordat Marieke nog iets kan zeggen.
Onder het afdak, bij de bushalte, staat iemand te roken. Hij kijkt niet haar kant op.
Maar Lydia weet beter.
Ze steekt de straat over zonder op of om te kijken, maar voelt hoe hun ogen haar volgen. Ze begrijpen inmiddels ook wat zij allang doorhad.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Leuk verhaal, Jan! Helder verhaal, sterke toon en een spannende opbouw. De schrijfstijl van het verhaal creëert een beklemmende sfeer, waarbij de constante observatie van Lydia door anderen een gevoel van onbehagen opbouwt.
BeantwoordenVerwijderenVerhaaltechnisch: ik vind de omslag van Lydia na het gesprekje bij de koffieautomaat net iets te groot. Het voelt wat vreemd dat ze wordt getriggerd door 'paranoïde' en pas daarna in die gedachtestroom verdwaald raakt. Daarvoor (zoals bij de bakker) lijkt ze juist misbruik te maken van haar privilege.
Ik had moeite met dit stukje dialoog:
"'Wat bedoel je?'
'Niks. Het valt gewoon op… je lijkt gespannen, de laatste tijd.'
Ze zegt 'mensen merken het', maar bedoelt natuurlijk: iedereen.
'Maak je geen zorgen,' zegt Lydia. 'Ik zie dingen eerder dan de rest. Dat maakt mensen nerveus.' "
Die derde regel is wat verwarrend. Op zich origineel, maar het leest niet gemakkelijk.
Inhoudelijk: allereerst de mentale gezondheid. Paranoia wordt vaak gezien als een extreme denkstijl, wat kan bijdragen aan stigmatisering van mensen die psychische aandoeningen ervaren. In plaats van haar gevoelens van isolatie en onzekerheid te normaliseren of op een ondersteunende manier te verkennen, wordt Lydia’s perceptie als afwijkend en misschien zelfs als 'minder valide' gepresenteerd.
Dan de objectificatie: in het verhaal wordt Lydia geobjectificeerd door de manier waarop ze constant wordt bekeken door anderen. Dit kan de lezer het idee geven dat objectificatie enkel een kwestie is van externe blikken en dat de objectivering alleen betrekking heeft op uiterlijk of fysieke aanwezigheid. Er wordt echter weinig aandacht besteed aan de psychologische en emotionele gevolgen van deze objectificatie. In veel gevallen van objectificatie is het niet alleen de manier waarop anderen naar iemand kijken, maar ook hoe die persoon zichzelf begint te zien door de ogen van anderen. Dit gebrek aan nuance in de weergave van objectificatie kan de complexiteit van de ervaring van vrouwelijke objectificatie en de gevolgen ervan voor het zelfbeeld van een individu oversimplificeren.
Het verhaal zou volgens mij enorm kunnen profiteren van een meer genuanceerde benadering van hoe sociale normen, genderrollen en culturele verwachtingen het proces van objectificatie en isolatie beïnvloeden, en hoe dit de ervaring van de geobjectiveerde persoon verder kan verergeren.
Hopelijk heb je er iets aan!
Dank je wel Thomas voor je waardevolle opmerkingen. 👍
BeantwoordenVerwijderenSchrijvers, kunnen jullie ook elkaars verhalen lezen en becommentariëren? Dat is de opzet van de site, maar nu zit iedereen te wachten tot Thomas commentaar levert.
BeantwoordenVerwijderenDat vind ik ook een goed idee. Hoe meer commentaar, hoe meer vreugde.
VerwijderenIk ben hier ook helemaal voor!
VerwijderenIk sluit me hierbij aan.
BeantwoordenVerwijderenHet verhaal laat je diep nadenken. Het geeft me “dat duizelige gevoel” in mijn hoofd. Soms is dat negatief maar het is in dit geval positief.
BeantwoordenVerwijderenDit verhaal laat mij op een positieve manier in verwarring achter. Ik begin te lezen en denk dat ik aan het lezen ben over een stoot van een vrouw waar iedereen wel naar moet kijken. Een tikje arrogant wellicht, gezien het voorval bij de bakker. Dan laat het verhaal mij twijfelen, hebben we hier te maken met iemand met mentale problemen? Om vervolgens aan het einde toch weer te denken, ja maar misschien weet Lydia echt iets wat de rest niet weet. Ik hou van zulke verhalen :-).
BeantwoordenVerwijderenEr was wel een zin die ik niet kon plaatsen: Ze zegt 'mensen merken het', maar bedoelt natuurlijk: iedereen.
Ik heb het stukje dialoog meerdere keren gelezen, maar toch begrijp ik deze zin niet.
'Niks. Het valt gewoon op… je lijkt gespannen, de laatste tijd.'
BeantwoordenVerwijderenZe zegt 'mensen merken het', maar bedoelt natuurlijk: iedereen.
Ik stap hier uit de directe dialoog en geef in de indirecte rede weer wat Marieke zei na een reactie van Lydia. Een soort versnelling. Lees het bijvoorbeeld als:
'Niks. Het valt gewoon op ... je lijkt gespannen, de laatste tijd.'
Marieke kijkt haar strak aan. 'Het valt gewoon op? Wat is je punt?'
'Mensen merken het.'
Ze zegt 'mensen'. Alsof ik niet doorheb dat ze 'iedereen' bedoelt. Ja, ik ben een beetje dom, nou goed.
Dankjewel voor de uitleg Jan, nu heb ik hem :-)
Verwijderen