Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Ze moesten over dozen stappen die besmeurd waren met saus(zo te ruiken knoflook-), langs een plas rode kots die half tegen een elektriciteitskastje hing, een kastje dat volgeplakt was met stickers van allerlei soort, sommige van de stickers waren half afgescheurd waardoor de -vaak politieke- boodschap niet meer duidelijk was.
Ze wurmden zich tussen een vrachtwagen en de gevel van een wafelwinkel door waar het zoetig rook naar Nutella gemengd met marshmallows en waar een dikke, behaarde Indiër zijn onderarmen afveegde met een rode theedoek. Een veegwagentje dat een poosje met hen meereed maakte met zijn geraas verbale communicatie onmogelijk. Ter compensatie daarvan knepen zij af en toe in elkaars hand. Hun handen waren als twee vissersscheepjes in de nacht die met signalen hun positie doorgeven. Knijp: "Ben je er nog? Over?" Knijp: "Ja, ik ben er nog, over." Knijp-aaitje-met-wijswinger: "Ik hou van je, over." Zacht-kneepje-terug: "Ik hou ook van jou." Zo deden Bram en Fink dat, ongezien door de veegmannen en de zwetende Indiër en de vrachtwagenchauffeur die toen zij langskwamen juist met een stapel dozen met hamburgers op een steekwagentje voorbij de cabine liep. Het was hun geheime communicatie tussen de woeste baren van de stad.
Een eind verderop zagen zij het paleis op de Dam in de heiïge, vieze atmosfeer liggen. Vrachtwagens stonden te ronken voor het stoplicht, vlaggen hingen slap aan stokken, toeristen keken wezenloos om zich heen of stonden al even wezenloos te wachten in de rij bij Madame Tussaud's.
In het warme zonlicht op een brug wees hij naar een gracht waar het rustiger was en een paar tellen later liepen ze samen langs de hoge gevels.
"Het is in die straat net als in je verhaal van de visserman." Bram veegde wat grijs vrachtwagenstof van zijn mouw dat in vlokken naar de grond dwarrelde. "Als hij over de markt loopt 's avonds, weet je wel? Als er zoveel troep ligt."
Fink kneep in zijn hand. Hij dacht erover een opmerking te maken over inspiratie, maar dat liet hij na. Er lag een soort glans over zijn ogen terwijl hij voorstapte. Het was als een vlies. Kon het zijn dat het verliefdheid was? We zullen het nooit zeker weten, maar het lijkt er wel op.
In het drabbige, bruingrijze grachtenwater zwom een waterhoentje met een ijswikkel met schokkerige slagen naar een half gezonken sloep die aan touwen scheef aan de kade hing. Het beest verdween erachter.
Plotseling trok Fink zij geliefde een steeg in en duwde hem tegen een zwart geverfde muur. "Ik moet je echt even zoenen hoor, vind je dat niet erg?"
Bram lachte, bewoog langzaam zijn gezicht naar dat van Fink en toen hapten zij in elkaars monden alsof het slagroom was en strekten hun tongen om elkaar te proeven.
Een schoonmaker van het Frascati-theater even verderop liep langs. Boven ging er een raam open. Een bootje voer door de gracht. En de zon scheen warm op het zoenende stelletje.
Bram trok zijn hoofd terug en keek in de ogen van zijn partner. Er was een ernstige kronkel in zijn wenkbrauwen en er ging een siddering door de huid van zijn gezicht.
"Wat is er?"
Bram liet zijn blik zakken en aaide over de haartjes op Finks arm. "Je bent zo sterk... Mannelijl sterk." Waar de vingers geweest waren, voelde het alsof de poriën wijd open stonden, alsof zij dorstten naar aanraking. Zij drukte hun kruisen tegen elkaars bovenbenen.
Bram keek op, keek Fink een tijdje aan. Ergens klonk het gelui van een kerkklokje. Hij zei: "Ik weet niet of ik dit kan. Ik heb het nog nooit gedaan.
"Wat?"
"Met een man bedoel ik." Bram liet zijn blik weer zakken en zoog zijn onderlip naar binnen. Het aaien ging door. "Je bent mijn eerste man.
Het waterhoentje zwom weer schokkerig door het grachtenwater, nu zonder ijswikkel. Zijn bewegingen maakten nauwelijks golfjes omdat het water zo vettig en drabbig was. Hij keek spiedend met zijn rode oogjes om zich heen.
Er ging een soort golving over Brams gezicht. Het was alsof al zijn aangezichtsspiertjes het met elkaar oneens waren wat op dit moment de juiste configuratie moest zijn.
Fink had dit al eerder zien gebeuren, namelijk bij hun eerste ontmoeting in B., toen hij Bram naar zijn moeder had gevraagd.
"Kan ik je beter loslaten?" zei hij uiteindelijk.
Meteen trok Bram hem dichter naar zich toe en drukte zijn kruis nog even extra tegen Finks been. Fink voelde zijn hitte door de broek heen. "Nee, nee, hou me vast. Hou me vast alsjeblieft."
Zo bleven zij een tijdje staan, het stelletje van de Sint Barberenstraat, in het warme zonlicht op die maandagochtend waarop de stad nog niet klaar was om aan een nieuwe week te beginnen.
"Mannen zijn zo geil," zei Bram. Ze liepen nu door de lange koele hal van de Oudemanhuispoort. De Franse boekenstalletjes waren sinds jaar en dag gesloten. Fink had ze nog nooit open gezien.
Ze bleven staan. "Ik zweer het je, als ik chat op Grindr zeggen ze eerst hoi en het tweede bericht is een dickpic. Elke keer. Geen één uitgezonderd."
Fink lachte en keek naar het mooie, gave gezicht van zijn geliefde in de schaduwen van de poort. Er kwam wat groen licht van een binnenplaats en dat streek over zijn stoppels. Hij merkte dat hij behoefte had hem vast te pakken, dat hij zelfs zin had hem te bijten. Te proeven.
"Ik weet gewoon niet wat ik daar mee aan moet. Snap je wat ik bedoel? Wat willen ze dan? Dat ik zeg: wat een mooie pik heb je zeg? Ik weet het echt niet. Het is gewoon ongemakkelijk."
"Ik heb je nog geen dickpic gestuurd."
"Met vrouwen is het zo anders. Je zwetst een beetje, je klept over van alles en nog wat, je gaat wat drinken en pas daarna spring je bij elkaar in bed. Maar dit? Het is niet dat ik me gebruuskeerd voel, maar ik weet gewoon niet wat ik ermee moet."
Ze liepen verder door de koele atmosfeer van de poort. Het rook er naar stopverd en kattenpis en de klinkers onder hun voeten tikten tegen elkaar. Ze strengelden hun vingers ineen. Twee zwervers liepen hen tegemoet vanaf de kant van de Kloveniersburgwal: een man en een vrouw met trekkarretjes vol kleren, pannetjes, slaapmatjes en een slecht opgevouwen Quecha tentje dat over de grond sleepte.
Toen ze voorbij waren draaide Fink zich om. Samen keken ze de zwervers na. Fink fluisterde: "ik vraag me altijd af wat er met zulke mensen gebeurd is. Dat intrigeert me mateloos, wist je dat? Ik schrijf er verhalen over."
Bram kneep in zijn hand. "Dat is waarom je zo bijzonder bent."
Fink antwoordde niet, hij keek naar de mensen.
Pas na een tijdje zei hij: "De meeste mensen plaatsen een zwerver in een hokje. Ze zeggen: hij zal het wel aan zichzelf te danken hebben. Het zal wel een alcoholist zijn of een junk. En ze beelden zich in dat het voor die persoon minder erg is geen thuis te hebben, geen warme, veilige plek om zijn hoofd neer te leggen, omdat hij het gewend is, omdat hij toch maar een dronkaard is. Maar het is wél erg. Het is wél erg. De pijn ligt op straat. De pijn wandelt gewoon voorbij en we sluiten er onze ogen voor."
"Je bent zo mooi," fluisterde Bram. "Ik denk soms dat jij veel meer voelt dan andere mensen. Dat je huid zo dun is dat hij bijna doorzichtig is. Zodat je alles voelt. Alles."
Fink draaide zich naar hem toe. Het was alsof er barsten in zijn ogen zaten, zoals in een porceleynen theekopje dat een tik heeft gehad, maar nog niet uit elkaar valt.
"Ik hou van je," zei één van de twee.
Er stond een kapotte deelscooter tegen een boompje geleund en er lagen uitgedroogde hondendrollen in het zand en op de schots en scheve kasseien. Bram en Fink zaten op het bankje in de zon en keken naar de drukte op de Sint Antoniussluis aan de overkant van het water. Een rondvaartboot gleed onder de brug door. Fink had zijn hand op Brams buik gelegd.
"Waar ben je dan bang voor?"
"Ik ben gewoon schijterig. Een broekschijter, dat ben ik."
"Maar serieus, wat kan er gebeuren?"
Bram legde zijn been over zijn knie. "Ik ga je wat vertellen, ok? Luister. Vroeger vond ik alle mannen afstotelijk. Ik vond ze nutteloze parasieten van de samenleving. Als een man in mijn buurt kwam, zette ik mijn stekels op en zakte mijn masker over mijn gezicht."
"Waarom?"
"Luister nou. Ik vond dat die parasitaire wezens eigenlijk geen plek hadden in de maatschappij en ik minachtte ze. Maar sinds vorige zomer..." Er kwam een kronkel in zijn wenkbrauw. "Laura heeft een buttplug voor me gekocht, snap je? En ik denk dat ze me open heeft gezet."
Een meeuw dobberde in het donkere water dat hier veel dunner was en dat golfde. Een groepje vroege feestgangers liep in polonaise over de sluis. Eén van de mannen had een bruidssluier op. Ze hielden blikken bier in de lucht en zongen een schunnig Engels lied.
"Vind je me niet stom?"
"Natuurlijk niet, lief. Ik vind je mooi en kwetsbaar en ik wil alles van je weten."
"Ok," Bram slikte. "Ok. Ik dacht dus altijd dat ik honderd procent hetero was en ik denk dat ik een soort interne hekel had aan homo's. Dat het me aangeleerd is om homoseks vies te vinden of zo. Onnatuurlijk. Dat het stinkt."
"Vanwege je ouders en de kerk."
"Dat er ook iets besmettelijks aan mannen zit, snap je wat ik bedoel? Terwijl ik vrouwen beschouwde als hemelse en reine wezens. Maar op een dag stond ik in de lift van onze flat. Er kwam een vent binnen, een Spanjaard of een Portugees of zo. En omdat mijn fiets ook in de lift stond, moest hij heel dicht bij me staan en ik rook zijn lichaamsgeur. Hij was klein en gespierd en hij had een basketbalshirt aan zonder mouwen zodat ik zijn dikke armen kon zien en zijn tatoeages. En opeens vroeg ik me af hoe het zou zijn om hem in zijn hals te zoenen. Hij had een hele mooie, gladde, gebronsde huid, weet je wel? En het volgende moment besefte ik dat ik dat eigenlijk best wel lekker zou vinden."
"Heb je dat toen gedaan?" Wrijf over buik.
"Nee luister nou, een paar momenten later ging de liftdeur open en liep hij weg. En ik stond daar volkomen perplex in die lift en ik wist niet wat er gebeurd was. Nou, de rest van de dag heb ik mannen zitten uitchecken en het was alsof er een wereld voor me openging. Mannen waren helemaal niet vies, besmettelijk en parasitair. Ze stonken niet! Ik zag trotse mannen, sterke mannen, blije mannen, vaders die voor hun kinderen zorgden, mannen die hun werk deden. Het was zo mooi. In het station van Amersfoort stond ik bij de vitrine met de broodjes in de kiosk. Er kwam een dikke conducteur met een wit baardje vlak naast me staan. Die wilde ook een broodje kopen. Normaal zou ik een stap opzij doen, omdat ik hem vies vond. Maar nu? Ik bleef gewoon staan en ik voelde zijn aanwezigheid en ik dacht: jij mag hier zijn en ik mag hier zijn en dat is helemaal goed." Bram draaide zijn gezicht naar Fink. "Dat is helemaal goed, snap je? Ik mocht er gewoon zijn. Mannen mochten gewoon bestaan. Trotse mannen. Sterke mannen. Mooie mannen. Snap je wat ik bedoel?"
Finks ogen glinsterden. "Ik hou wel van je."
Ik geloof dat ik steeds meer van Fink en Bram ga houden.
BeantwoordenVerwijderenAh echt! Wat fijn! Ik hoop binnenkort nog een hoofdstukje te plaatsen, er ligt er nog eentje klaar.
Verwijderen