Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Ratten ruiken rook - Anoniem

Ik open het sigarendoosje en vis er een sigaar uit, hou de punt ervan in het vuur van mijn aansteker en neem een trek, laat de rook door mijn neus naar buiten stromen. Misschien zijn mijn tranen wel droog en hebben ze de neiging zich uit mijn neus te wurmen en te heersen over het riool, de ratten de stuipen op het lijf te jagen. De ratten rennen gewoon tot ze hijgen. Kosten wat het kost willen ze niet opgegeten worden door de rook. Misschien is dat wat mijn tranen willen.
De wereld is uiteengevallen en toch draait ze door. Mijn zoontje was zes. Longontsteking. Ik werd het verdomme zat, de auto's die bleven toeteren, de mensen die nog altijd aan het einde van de maand hun salaris kwamen verbrassen in de winkelstraat. Waarom had godverdomme alleen ik pijn? Konden ze er tenminste niet één minuut bij stilstaan? Hadden ze Jamal niet zien spelen met zijn autootjes? Dat hadden ze moeten zien. Net zoals hoe sprekend zijn neusje leek op die van mij. Hun onwetendheid maakte me misselijk. Voor hen was ik maar een simpele straatmuzikant. Ik zakte langzaam door de grond. De ratten maakten plaats voor me. Ze hadden geen keuze; ratten rennen.

De winkelier is gezet en ruikt naar geroosterde pinda's. Hij maakt een sudoku, kauwt op het rubberen uiteinde van zijn bril. Naast de kassa liggen grote watermeloenen. Hun strepen, afgewisseld met lichtgroene, zijn diep donkergroen. In mijn hoofd zijn ze opengesneden. Het dieprode vruchtvlees smelt op mijn tong. Honingzoet. Stevig maar sappig. Ik vraag de winkelier hoeveel een meloen kost.
'Zeven vijftig.' Hij kijkt niet op.
Mijn ogen worden groot. 'Wie kan dat betalen?'
'Premium kwaliteit. Geïmporteerd uit Costa Rica.'
Ik open mijn saxofoonkoffer; alleen als het noodzakelijk is mag ik hem openen. Ik verdien het niet om het gevoel te hebben dat ik iemand ben als ik op een stukje metaal blaas. Vroeger wilde ik er alleen maar op blazen. Mijn ouders zeiden dat ik lui was. Dat ik beter mijn best moest doen op school. Ik bedekte mijn oren en ze noemden me een hardnekkige puber. De mensen op straat waarvoor ik optrad gaven me staande ovaties; menigeen noemde mijn spel meesterlijk. Ze waren mijn brandstof. Nu zijn er enkel nog vluchtende ratten. 'En als ik een stukje speel?'
'Niet geïnteresseerd.'
Sinds de komst van mobieltjes lijken mensen met de dag killer te worden. 'Je hebt me nog niet gehoord.'
De winkelier zucht.
'Ik speel een stukje. Jij bepaalt of je het iets waard vindt.'
'Die herrie is ook op Spotify te horen. Hele playlists.'
'Dit is geen Spotify. Dit is authentiek spel.'
'Betalen of opsodemieteren.'
'Pardon?'
'Je verstond me wel.' Hij richt zich weer op zijn sudoku.
Het is maar goed dat ik niet meer in deze ellende leef. Een kom pannenkoekenbeslag met antiklontermiddel. Ik grijp een watermeloen vast, loodzwaar, en ik ren de winkel uit. De man schreeuwt naar me.

Wat dacht ik ook? Voor ik een kwart van die watermeloen op heb, is mijn buik geëxplodeerd. Als ik hem bewaar, zullen de ratten diep in de nacht mijn meloen monopoliseren, hun Rome erin bouwen. Schimmels zullen kruistochten beoefenen. Vliegen zullen de meloen bombarderen met hun eitjes.
Ik denk altijd te makkelijk. Jamal had koorts. Hij hoestte een beetje. Hij at minder. Dat gebeurt iedereen toch wel eens? dacht ik. Tere kindjes in een koude winter. Er moest brood op de plank komen. Mensen moesten godverdomme horen hoe goed ik saxofoon kon spelen!
Ik kon prachtig denken.

In het stadspark zitten mensen op kleedjes in het gras, ze picknicken en baden in de zon. Er waait een licht briesje en het ruikt naar hars en mos. Morgen word ik vast wakker met rugpijn door die verdomde meloen. Hoe kom ik van dit ding af? Het is niet te doen met ook nog een saxofoonkoffer. De gedachte om de meloen weg te gooien maakt me misselijk. Misschien moet ik langs de mensen lopen en glimlachen, tot iemand me vraagt wat ik met die watermeloen van plan ben. Dan kan ik ze overhalen met een praatje en desnoods haal ik mijn saxofoon erbij. Alles beter dan ongevraagd zijn.

Op een kleedje naast de vijver zit een jongedame. Ze heeft rode, stervormige haarclips in haar haar. Haar oogschaduw is uitgelopen en ze staart naar de treurwilg die over de vijver hangt. Mijn benen bewegen zich richting haar en mijn mond opent zich. 'Wat is er toch?'
'Niets,' zegt ze.
'Weet je dat zeker?'
'Nee.'
Ik leg de meloen neer in het gras en ga ernaast zitten. 'Ik ben er voor je.'
'Dank u.'
Ik wijs naar de watermeloen. 'Wil je een stukje?'
'Nee, dank u wel.'
'Hou je niet van watermeloen?'
Ze kijkt naar haar nagels 'Jawel.'
'Neem dan.'
'Oké.'
Met mijn zakmes snij ik een part uit de meloen en geef het aan haar. Voorzichtig zet ze haar tanden erin. 'Wat is er gebeurd?'
'Mijn konijn.'
Ik weet nooit wat ik in dit soort gesprekken moet zeggen. 'Was hij lief?'
'Het was een zij. En ze was zo lief… en zo… fluffy.' Haar stem breekt.
'Hoe huil je?' vraag ik.
'Wat?'
'Hoe zorg je voor tranen in je ogen? Tranen die over je wangen stromen.'
'Weet ik veel.' Ze wrijft in haar ogen. 'Het is niet alsof huilen fijn is.'
'Nee?'
'Tuurlijk niet.'
Ik grijp naar mijn saxofoonkoffer en haal mijn saxofoon eruit. 'Bezwaar?'
'Nee hoor.'
Ik speel een deuntje op mijn saxofoon. Het stuk watermeloen valt uit haar handen. De andere mensen kijken op en met gespitste oren luisteren ze naar mijn spel. Als ik klaar ben, applaudisseren ze allemaal.
'Wie bent u?' vraagt ze.
Ik gooi mijn saxofoon op de grond en ren.

Op mijn huid groeit een grijze vacht. Mijn oren worden spits. Mijn broek onderdrukt mijn staart.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties

  1. Dewi Broerse24/4/25 16:48

    Wat mooi geschreven. Fijne, originele en subtiele zinnen om op langzame wijze een plaatje te schetsen.
    Ik twijfel of ik de symboliek van het einde goed begrijp. Voelt hij zich (aannemende dat hij op straat leeft en zijn zoontje verloren is omdat hij hem niet naar een arts bracht) door de vraag "wie bent u" blootgesteld als een rat van de straat?
    Ik vind het een interessant en leuk einde, maar ben benieuwd wat jouw idee erachter precies was!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dankjewel voor je fijne woorden. Ik ben blij dat je het een mooi stukje vond.

      Dit verhaal is een uitwerking van gedachten die alle kanten opschoten. Het zijn meerdere ideeën, samengevoegd tot één. Eerst had ik deze ideeën verworpen, maar ik kon simpelweg geen andere verhalen bedenken vóór dit op papier stond. Nu ik het na wat tijd teruglees, kan ik begrijpen dat de symboliek verwarrend is. Zelf wist ik ook niet goed wat ik wilde. Na lang nadenken gisteren, heb ik het. Ik heb dit nu meer verwerkt in het verhaal ook. De protagonist woont in een riool, trouwens. En ik omschrijf dat zijn tranen de ratten achtervolgen. Eerder omschrijf ik impliciet dat ratten mensen zijn die IEMAND willen zijn. Dit moest ik zeker beter verwerken!

      Verwijderen
    2. Dewi Broerse25/4/25 18:17

      Aha! Ok begrijp het. Soms komt iets ook pas eruit als je gewoon begint en het vervolgens nog een tijd laat sudderen in je hoofd. Teruglezen, herschrijven. Ik ben erg benieuwd naat de herziene versie. :)

      Verwijderen

Een reactie posten