Sjaantje woonde in een aanleunwoning bij een verpleeghuis en was een stille vrouw van eind tachtig. Ze had geen enkel familielid, want die waren haar allemaal al voorgegaan naar een ander, wellicht beter leven. Er was geen broer of zus, neef of nicht en zelfs geen verre verwant.
Sjaantje moest of wilde nooit ergens heen en vermeed alles wat met dokters en ziekenhuizen te maken had en dat zijn gewoonlijk de uitjes die mensen van haar leeftijd nog hebben. Waar zou ze anders heen moeten. Van uitgaan hield ze niet en de notaris kwam wel naar haar toe, want ze was niet onbemiddeld.
Elke dag ging ze om twaalf uur naar de recreatiezaal van het appartementencomplex voor een warme maaltijd, en elke donderdagmiddag ging ze er naar de bingo.
Ook die donderdagmiddag schuifelde Sjaantje naar de recreatiezaal. Met een rollator lopen wilde zij niet, want dat was voor 'ouwe mensen', was haar stellige mening.
Pal voor de openstaande deuren van de zaal stond zij plots en met een ruk stil, strekte zich in de volle lengte van haar éénmetervijfenvijftig uit… en zeeg geluidloos ineen als een ledenpop waarvan de touwtjes waren gebroken.
Eén van de aanwezige vrijwilligers kwam aangesneld met de AED en een ander belde 112. De ambulance kwam, maar de broeder kon alleen maar bevestigen want de AED-er al had geconstateerd: Sjaantje was helaas en onmiskenbaar overgegaan naar een het Eeuwige Leven en
het stoffelijk overschot van Sjaantje werd voorlopig en in afwachting van de dokter in een zijkamertje gedeponeerd.
Want het leven gaat door en de bingo ook, al was het drie kwartier later.
"Tja", zei Gerda, die altijd bij de maaltijd en bingo naast Sjaantje zat, "dan doe ik haar plankje wel, want dat heeft ze wel betaald."
Het was in de laatste ronde dat Gerda 'bingo' riep en er achteraan: "Sjaantje heeft nog nooit wat gewonnen en nu heeft ze bingo!"
De prijs was een grote doos bonbons en de vraag rees wat daarmee te doen, want tenslotte was die doos van Sjaantje.
"Uitdelen", stelde Gerda voor na wat heen en weer gepraat, "want dat zou Sjaantje ook gedaan hebben."
Iedereen was het daar mee eens en als nagedachtenis aan Sjaantje werd de doos statig rondgedragen door Gerda.
Toen Dikke Truus de bonbon uit de doos nam riep ze: "Lang leve Sjaantje", wat een hoop gegrinnik opleverde.
Mina pakte een bonbon, stak hem in de hoogte en giechelde: "Nou Sjaan, daar ga je!", maar ook dat werd unaniem afgekeurd als een in memoriam.
"Laten we er 'Sjaantje is een engel' van maken", opperde Gerda terwijl zij haar bonbon plechtig op de palm van haar hand omhoog hield.
Het voorstel werd met algemene stemmen aangenomen en na het gezamenlijk uitroepen van die woorden was het even stil in het zaaltje.
Maar dat kwam doordat de dames hun mond vol bonbon hadden.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Als ik me niet vergis heb ik dit verhaal al eerder gelezen en toen vond ik het ook al grappig ☺️
BeantwoordenVerwijderenEr staat alleen een foutje in : overgegaan naar en het eeuwige leven
Naar een het eeuwige leven
BeantwoordenVerwijderen