Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Vrijdag schrijfopdracht - Gelukkig

We hebben een wekelijkse schrijfopdracht. Iedere vrijdag om 14:00 uur vragen we je om een tekst van 100 á 300 woorden te schrijven aan de hand van een opdracht. Je kunt jouw tekst een week lang hieronder in de reacties plaatsen. De redactie van De Slushpile kiest iedere week een winnaar. We maken die elke vrijdag om 12:00 uur bekend. De deadline van de schrijfopdracht is telkens de eerstvolgende vrijdag om 09:00 uur ’s ochtends. Elke schrijver kan één tekst per schrijfopdracht inzenden.

De opdracht luidt: schrijf een verhaal dat begint met deze zinnen:

De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
Ik gaat zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’




Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik ga zitten, en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’
    ‘Ja, net nog,’ zeg ik. ‘Mazzel dat ik dit plekje vond.’
    Natuurlijk is ze niet tevreden met mijn antwoord. Ze zal het ermee moeten doen. Terwijl ik mijn laptop pak, vraag ik me af of ik haar vraag kan beantwoorden. Echt gelukkig. Dus niet het euforische gevoel dat genotsmiddelen je kunnen geven. Ook niet de opluchting nadat ons dochtertje haar operatie goed had doorstaan.
    Ik kijk de vrouw aan. Ik zie dat ze vroeger aantrekkelijk is geweest; dat blijf je altijd zien.
    ‘U bent lang getrouwd?’ vraagt ze. ‘Heeft dat u geluk gebracht?’
    ‘Nee,’ antwoord ik.
    Het heeft een soort welzijn gebracht, dat schommelt om een gemiddelde waar ik heel tevreden mee zou moeten zijn.
    ‘Uw jeugd?’
    ‘Gelukkig,’ zeg ik, want zo kijk ik er ook op terug, ‘maar op dat moment was ik daar niet mee bezig.’
    ‘Jeugdliefdes?’
    ‘Ja,’ zeg ik.
    Eén jeugdliefde die al mijn andere liefdesrelaties doet verbleken.
    Ik sta op.
    ‘Je hebt me niet herkend, hè?’ vraagt ze, terwijl ik me staande probeer te houden in de afremmende trein.
    Ik wil iets zeggen, maar dan word ik meegenomen in de stroom naar de uitgang.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Heel mooi!

      Verwijderen
    2. Shamar Devan7/3/25 23:48

      De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
      Ik ga zitten en de vrouw vraagt: ‘Was je ooit echt gelukkig, jongeman?’
      Wat? Is ze niet bekend met de regels? Haar soort praat niet met die van mij.
      Ik doe mijn capuchon op. Dat wijf zal mijn hint vast wel begrijpen
      ‘Hé!’ Ze tikt mijn schouder aan. ‘Doe dat ding eens af.’
      Ik ruk mijn capuchon af en geef haar een lange staar. Het is de blik die ik altijd gebruik voor mensen zoals zij. Genoeg om ze te laten stoppen met praten.
      ‘Ik vroeg alleen maar iets.’
      Ik zucht. ‘Of ik ooit gelukkig was? Tsja, geen idee. Ik vind familie wel bepalend voor je geluk en zo.’
      ‘Oh? Heb je een goede band met ze?’
      ‘Nee.’
      ‘Wat dan?’
      ‘Mijn broertje is vorig jaar overleden. Voor de rest zijn het allemaal klootzakken in mijn familie.’
      ‘Oh, wat erg… Hoe was je broertje?’
      Wat moet ze toch? Wat boeit haar dit? ‘Weet ik toch niet? Gewoon aardig.’
      ‘Ja? Voelde je je gelukkig bij hem?’
      ‘Is gelukkig niet gewoon een ander woord voor leuk… of aardig?’
      ‘Geluk is voor iedereen anders. Jij zoekt geluk, ik zoek geluk; iedereen zoekt geluk. Jij en je broertje zijn misschien niet op het verkeerde pad geraakt… in de dope-scene is het altijd spannend of je er levend uitkomt en dan ook nog eens--’
      Dope-scene? Ik ben weg voordat ze meer onzin kan praten. Waarom denkt haar soort altijd dat je met wat rimpels, grijs haar en kennis van NPO talkshows weet wat wij doormaken?

      Verwijderen
    3. Als ik het nu terug lees, heb ik het dialoog verschrikkelijk geschreven.

      Verwijderen
  3. De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik ga zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’
    Ik pers mijn lippen op elkaar, kijk haar vriendelijk aan en wijs naar de tekst op het raam. Ze brengt een hand naar haar mond en kijkt ondeugend. Het maakt haar jonger, terwijl haar roze trainingsjack ook al zegt dat ze zichzelf niet oud vindt. Haar grijsblonde haar zit in een staart en ze draagt lichtblauwe oogschaduw. Ik pak mijn telefoon en wijs haar op het WhatsApp icoontje. Ze knikt instemmend. In Contacten zoek ik mijn contactgegevens en draai mijn telefoon naar haar. Ze typt ze over en drukt daarna op bellen.
    Mijn ringtone gaat door de coupe!
    Hoofdschuddend druk ik haar weg, terwijl zij met pretogen op haar onderlip bijt. Met één oog dicht kijk ik haar aan om haar een naam te geven voor ik haar opsla.
    ‘Ilse,’ fluistert ze.
    Ik sla haar op onder Ilse tussen de Bielzen, en typ:
    Ooit gelukkig geweest? Ja hoor. En jij?
    Ook. Geweest
    En nu?
    Niet zo
    Op een schaal van 1 tot 10?
    4 5
    Ik 7. Met dit gesprek erbij oplopend naar 7,5
    Ik zie het aan je :)
    Geluk is chemisch. Dat kun je maken
    Oh ja?
    Door oxytocine aan te maken
    Hoe dan
    O.a. met een knuffel van minstens 20 seconden

    Ze staat op en beweegt haar kin omhoog als teken dat ik ook op moet staan. Ik zet de timer op 20 seconden en we houden elkaar vast. Het voelt gemakkelijk, bekend. En ze ruikt lekker. Ik hoop ik ook. De timer verstoort de stilte in de coupe en gniffelend gaan we weer zitten.

    Ook 7,5 nu. Zijn er nog andere methoden?
    Minstens 6 seconden zoenen. Liefst met tong

    We staan nagenoeg gelijktijdig op.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Suzanne Schuijt8/3/25 18:27

    De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik ga zitten en de vrouw vraagt:
    ‘Was u ooit echt gelukkig?'
    Haar vraag voelt als een inbreuk op wat van mij is. Ik kijk haar aan, haar gezicht is van crêpepapier en haar witte haren zijn vastgebonden. Ze heeft heldere ogen en haar lippen krullen naar binnen.
    'Met vlagen.'
    Mijn antwoord is ontwijkend en haar ogen sluiten voordat ze haar mond opent, maar ik onderbreek haar.
    'En u?'
    Vermoedelijk is dat de vraag waar ze op hoopt. Ik zie haar gezicht tot leven komen. Ze lacht naar me en ik zie onvervalste dankbaarheid. Hoeveel reizigers zal ze deze vraag al gesteld hebben, zonder een kans om haar eigen verhaal te vertellen?
    'Vandaag'
    Zucht ze naar me en ze heeft geen bevestiging nodig om haar opgekropte relaas te vervolgen.
    'Ik heb mijn dochter en haar twee kinderen al zeven jaar niet gezien. Vandaag mag ik ze opnieuw ontmoeten. Vandaag is mijn kans om alles goed te maken.'
    Ze lacht verlegen naar me en ik twijfel of ik haar de vraag moet stellen waarop ik denk het antwoord te willen weten. Ze buigt voorover en pakt haar tas. Met een schuin hoofd wacht ik af. Zal ze een foto pakken of wellicht een zakdoek? De vrouw staat op, de spitstrein remt. Ze houdt zich vast aan het bankje voor haar en schuifelt langs me naar het gangpad. Onverwacht buigt ze voorover en plakt een tandeloze zoen op mijn haren. Ze verdwijnt in de menigte en laat me achter met de vraag of ik ooit gelukkig ben geweest.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik gaat zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’
    ‘Het spijt me, maar hier hebt ik geen zin an.’ Achterlijk mens. Zegt me niet eens goedemorgen. Wat mot ze inne spitstrein?
    Oft ik ooit gelukkig bent geweest? Alleen maar een vraag om ‘r eigen gezeik te starten. Lag d’r nadruk nu op ‘echt’? Alsoft ‘r onecht geluk bestaat! Voor haar wel, hoopt ik. Gewoon zo’n vette kloddert kitch-geluk, zoals mit me te dikke vriendinnen op een terras aan de appeltaart mit slagroom, en maar geiten, terwijlt je elkaar het licht in de ogen niet gunt, je de man van één van hunnie gepijpt hebt. Uit wraak.
    Ik begint me al weer beter te voelen en tikt haar vriendelijk aan.
    ‘Sorry. Twast onbeleefd van me. Echt gelukkig? U wel?’

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Taal

    De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik ga zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’
    Eindelijk eens iemand met een zinnige vraag! Ik wend me verheugd tot de oude dame. Ze is gerimpeld en duidelijk allang met pensioen, maar haar lichtgrijze ogen staan opvallend helder en kijken me vrolijk en geïnteresseerd aan.
    ‘Nou mevrouw,’ begin ik, ‘daar ga ik graag op in, ik ben altijd te vinden voor filosofische gesprekken. Maar om de zaak zuiver te houden, moeten we eerst even een taalkwestie oplossen. Als u vraagt: Was u ooit gelukkig? vraagt u naar het verleden, in feite is het een geschiedkundige vraag, in de trant van: Was u twee weken geleden in Apeldoorn?
    Kijk, taal is een gebruiksvoorwerp, en, zoals alle gebruiksvoorwerpen wordt het vaak zonder nadenken mishandeld. Maar het is ook een instrument waarmee gevoel en verstand worden uitgedrukt en bespeeld, ik zou bijna zeggen: een muziekinstrument. En wie zich daarvan bewust is merkt op dat uw vraag zakelijk formeel is, terwijl hij over iets gaat wat allerminst zakelijk is. U verwacht van mij vast geen ambtelijke beschrijving van een geluksmoment.’
    De dame heeft mijn betoog ernstig gevolgd, maar nu breekt er een zonnige glimlach door: ‘Nee, daar heeft u volkomen gelijk in. Dat zou zo’n verhaal bederven. Het gaat over gevoel. Maar wat had ik dan moeten zeggen?’
    ‘Nou, moeten, moeten... ik wil niemand iets voorschrijven, maar volgens mij bent u wel gevoelig voor nuances, anders zou die vraag niet eens in u opgekomen zijn. En tenslotte zitten we hier ook een stukje voor een schrijfwedstrijd in te spreken - het gaat over taal, het gaat over formuleren. Het Nederlands is een veel gevoeliger taal dan mensen wel denken. Als u vraagt: Bent u ooit echt gelukkig geweest? roept u bij mij een stortvloed van verleden op: sentiment, liefde, tranen, gelach, nachten, licht, feest.’
    ‘Ja,’ zegt de dame, ‘dat is mooi.’
    Ze kijkt even nadenkend voor zich uit: ‘Kunt u dan nu eindelijk aan een antwoord beginnen?’

    BeantwoordenVerwijderen
  7. vaudchespeldt12/3/25 14:01

    De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw. Ik ga zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’ Licht geïrriteerd doe ik een oortje uit. ‘Pardon?’
    ‘Was u ooit echt gelukkig?’ herhaalt ze. Ze bekijkt me vanachter dikke brillenglazen, met zachte waterige ogen.
    ‘Mevrouw, stiltecoupé.’ Ik schrik van mijn eigen bitse toon. Snel stop ik mijn oortje terug en sluit mijn ogen. Wie vraagt er nou zomaar aan een wildvreemde over echt geluk? Gek oud mens. Voorzichtig open ik één oog tot het kleinst mogelijke spleetje. Verschrikt schieten mijn ogen open. De vrouw is weg. Hoe is ze zonder dat ik het gemerkt heb voor me langs gestapt? Gealarmeerd leun ik het gangpad in. Links niks. Rechts een wiegend klapdeurtje, maar niemand te zien.

    Ongelovig val ik terug in mijn stoel. Pfff die is gelukkig weg. Dat noem ik nog eens geluk. Maar hoe ik ook probeer, de vrouw en haar vraag laten me niet los. Wat betekent het om écht gelukkig te zijn? Waarom wilde ze dat van mij weten? Ternauwernood op tijd besef ik dat we stilstaan op mijn station. In mijn haast loop ik de conductrice half ondersteboven. ‘Gaat ie lekker?’
    ‘Euhm ja, weet niet. Wat zou u zeggen als ik u vroeg of u ooit écht gelukkig was?’
    ‘Dat je me met rust moet laten knul. Ik heb een trein vol mensen die naar Amsterdam moet.’ Even aarzelt ze ‘Nu niet in ieder geval.’ Als ze instapt loop ik naar een stationsbankje. ‘Nu niet in ieder geval’ herhaal ik zacht. Als in een trance zie ik de trein wegrijden. Vanuit mijn voeten trekt met een ijzige zekerheid een rilling richting mijn ruggengraat. Ik heb mijn kans op écht geluk twintig minuten geleden afgesnauwd.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik ga zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’ Haar huid is gemerkt met levervlekken, in haar ogen een witte waas. Ze valt op met haar geur van oude melk tussen de natgeregende passagiers. Ik ontloop haar niet veel qua leeftijd, al ben ik een stuk patenter.

    Ik doe net alsof ik haar niet hoor. Ze herhaalt haar vraag. Ik kijk naar buiten en voel mijn ogen trillen alsof ik naar een scene in een zoötroop kijk. Ik denk terug aan de nietmachine die ik als kleuter van Sinterklaas kreeg. De vakantie waar ik een jongetje ontmoette en we samen de hoogste zandkastelen bouwde tot onze tere ruggetjes rood als gekookte kreeften waren. De dood van mijn vader.

    De oude vrouw bezigt een breiwerkje. De naalden tik tik tikken. Weer stelt ze haar vraag. De juffrouw tegenover haar kijkt strak naar buiten. Onwillig om haar draadloze koptelefoon uit te doen. Ruiterlijk besluit ik haar te redden.
    ‘Was u ooit gelukkig?’
    ‘Ik ben op weg naar mijn twee zusters,’ zegt ze, alsof dat een antwoord moet zijn. Tik tik tik, ‘en u?’
    ‘Ja, ik ben wel gelukkig geweest. Het zijn de kleine momenten, de pareltjes verstopt in de modder. Je moet wel vieze handen maken, anders zal je ze niet vinden.’
    ‘Ach, gelukkig,’ antwoordt ze. Het besje pakt een borduurschaartje uit haar tas en knipt de draad van het breiwerkje door. Ik voel de druk in mijn oren als we de schipholtunnel in suizen. Het uitzicht wordt zwart.

    Ik denk aan mijn lieve eega, lang dood, hoe ze een fors stuk van onze bruiloftstaart zonder genade naar binnen harkte. Een veeg slagroom op haar toet. Haar gulle lach. Ik barstte toen van geluk.

    Aantal Woorden: 300
    Leiden, 13 maart 2025

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Jan Schuuring13/3/25 15:57

    Gemist station

    De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een vrouw. Ik ga zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’
    Haar gezicht heeft het craquelé van een nog niet gerestaureerde, oude meester. Haar handen vol levervlekken rusten op haar tas.
    ‘Wow, wat een vrijmoedige vraag,’ zeg ik.
    Ze haalt haar schouders op. ‘Mensen praten tegenwoordig nergens meer over. Ja, ze vragen of je kinderen hebt, of een hond, maar nooit of je bang bent voor de dood. Of voor het leven. Dat durven ze niet. Of erger: het interesseert ze niet.’
    Omdat de trein over een spoorbrug dendert - “kadoeng … kadoeng” - zwijgen we even. Het water glinstert als zilvergrijze grafietolie. De parallelle oevers lijken in de verte steeds meer bij elkaar te komen.
    ‘Ik wás het wel. Denk ik,’ zeg ik. ‘Ik herinner me een zomer. We waren aan zee. Mijn toenmalige vrouw en ik. We lagen in het zand, de zon gul op onze zoutige huid, het “kriiiee!” van meeuwen boven de branding. Haar vingers forenzend over mijn gezicht.’
    Ze knikt. ‘En toen kwam het leven ertussen?’
    Ik glimlach. ‘Zoiets.’
    ‘Het was mooi vroeger,’ zegt ze. ‘Niet makkelijker, maar mooier. We dachten
    dat alles nog moest beginnen.’
    ‘Pas later besef je dat het allang bezig was,’ zeg ik.
    ‘Precies.’
    Haar blik dwaalt af naar buiten. Ik denk aan vroeger. Smeltende sneeuwvlokken op mijn tong, de wollige geur van een pasgeboren hond, mijn eerste meisje dat lachte zonder te weten waarom.
    De trein mindert vaart. Mijn station. Ik kom overeind, knik haar toe.
    ‘Nou …’, zeg ik.
    ‘Nou …’, zegt ze.
    Buiten glijdt de lome middaglucht als een drukkende hand over me heen. Stilstaand bij haar woorden wandel ik de stad in: "We dachten dat alles nog moest beginnen.”


    BeantwoordenVerwijderen
  10. De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik ga zitten en de vrouw vraagt: “Was u ooit echt gelukkig?”
    Eerst registreer ik het niet, maar de tweede keer dat ze de vraag stelt, rukt het me uit m’n gedachten.
    “Sorry, hebt u het tegen mij?”
    “Als u dat wil.” Ze glimlacht, waardoor haar gezicht nog meer rimpels vertoont dan eerst. Dit is een gezicht dat een leven lang al vaak gelachen heeft, denk ik.
    “Was ú ooit echt gelukkig?” kaats ik de vraag terug.
    “O, zeker,” antwoordt ze. “Toen ik moeder werd en het kind, pasgeboren, op m’n buik werd gelegd.”
    Ik slik. Dat zit er voor mij niet in. Hoe graag ik het ook zou willen, ik ben onvruchtbaar vertelde de dokter me twee jaar geleden.
    “Of als ik na wekenlang alleen maar regen plots de zon weer op m’n gezicht voel.”
    Ze ziet mijn verbaasde blik om het verschil in intensiteit tussen haar twee voorbeelden. “Geluk vind je net in de kleine momenten, m’n kind,” lacht ze. “De oude Romeinen wisten het al: carpe diem. Pluk de dag.”
    Ik knik. Wat een raar mens.
    “Excuseer, hier moet ik eraf.” Zonder op antwoord te wachten, sta ik op en wurm ik me tussen een groepje mensen door naar de deur.
    Wanneer ik even later het station uitloop, voel ik de zon op mijn gezicht. Ik grinnik bij mezelf. Was het maar zo eenvoudig …

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Mathis Bronck13/3/25 23:47

    De spitstrein is vol, maar ik vind nog een vrije zitplaats naast een bejaarde vrouw.
    Ik gaat zitten en de vrouw vraagt: ‘Was u ooit echt gelukkig?’
    'Grappig dat u mij die vraag uitgerekend nu stelt,' zeg ik.
    'Hoezo?' vraagt de vrouw.

    Vanochtend werd ik wakker toen mijn 7-jarige dochter, Mara, op mijn benen sprong. Ik ben 62 en soms verlang ik naar een rustigere levensfase. We lezen samen een hoofdstuk uit Frankestein, terwijl Tessa, mijn vrouw van 41, naar beneden gaat om ontbijt te maken. “Denk aan de tijd, lieverd,” zegt ze. Die controlezucht irriteert me. Steeds vaker.
    Ik was me en maak me klaar voor mijn vlucht naar Rome en de keynote-speech die ik moet geven: “Redefining Success: From Achievement to Fulfillment”. Hij lijkt veel op een speech later vandaag en dat maakt me wat onzeker. Want ik geloof hierin.
    "Tot morgen, papa," roept Mara van beneden als mijn schoonmoeder haar komt ophalen voor school.

    Tessa en ik hebben seks op de keukentafel, waarbij ze tijdens haar orgasme een tomaat kapot knijpt. Ze vindt het grappig om dit idiosyncratische liefde te noemen. Ik vind het jammer dat we het leven zo anders zien.

    Nadat ik afscheid neem, ga ik naar buiten om de bus te halen. Onderweg krijg ik te horen dat mijn speech is verplaatst naar 9 uur. Dat red ik toch nooit?
    Twee haltes later stapt Goran, de pianoleraar van Mara, in. Hij praat met iemand aan de telefoon. “Die MILF is geweldig,” zegt hij. “Die moet je ook eens doen.”
    Ik glimlach jongensachtig, maar mijn adem stokt als hij eraan toevoegt: “Tessa heet ze. Haar man is zo’n motivational speaker.”

    Ik app mijn vrouw. Wie denkt ze wel niet dat ze is? Met haar controlezucht. De bus stopt bij een viaduct en Goran stapt uit. Ik wil hem volgen, maar een groep tieners staat in de weg. Net als ik uitstap, krijg ik een telefoontje van de juf van Mara. “Meneer? Mara heeft net een ongeluk gehad. Een auto heeft haar geschept en...”
    Mijn jasje blijft zitten aan de rugzak van een jongen. Ik trek me los. De telefoon schiet uit mijn hand, over de stoep, het viaduct af.

    “Ik ben 7 kilometer hierheen gelopen. Ik weet niet waar mijn dochter is. Of mijn lieve vrouw. Ik voel me zo...”
    "Dus u weet wat het is om ooit echt gelukkig te zijn geweest,” zegt de vrouw zalvend. Ik leg mijn hoofd in mijn handen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten