Doorgaan naar hoofdcontent

Schoolnovelle - H55

Frits is niet in staat terug te rijden naar de camping. Hij zit op de bijrijdersstoel naast de agent die de bus naar de camping rijdt. De vier meisjes zitten zwaar aangeslagen achterin. Voor de bus rijdt Aarnout, achter de bus de politiewagen met de tweede agent.
      In Aarnouts caravan zitten de volwassenen bijeen. De kinderen is opgedragen onder geen beding hun caravans uit te komen.
      “We willen u graag enkele vragen stellen,” zegt een van de agenten. Hij is duidelijk de oudste, de andere heeft een jongensachtig gezicht en een vlassig snorretje. De agent pakt uit zijn borstzak een notitieboekje, een stompje potlood en vervolgt: “Wat deden de kinderen op dit tijdstip in het bos?”
      “Ze waren met een dropping bezig,” antwoordt Aarnout.
      “De kinderen waren gedropt. Juist ja.” Hij likt even aan de punt van het potloodstompje en krabbelt wat in het boekje. Bij de volgende vraag richt hij zich direct tot Aarnout. “Was er een begeleider bij?”
      “Nee, dat is een van de dingen die de kinderen juist zo spannend vinden.”
      “Wat vinden ze nog meer spannend?” vraagt de agent, het potloodstompje in de aanslag om het antwoord neer te krabbelen.
       “Dat het donker is. ‘Alleen’ in een donker bos en de weg niet weten. Heerlijk eng.”
      “Ja, ja.” De agent kijkt zijn collega kort aan voordat hij schrijft. “Vindt u niet,” en nu richt hij zich tot het hele gezelschap, “dat de hele onderneming behoorlijk onverantwoord is?”
      “We doen dit al een jaar of acht zonder dat er ooit iets vervelends is voorgevallen. De kinderen zijn altijd binnen een half uur terug op de camping. De meesten klagen dat ze het te makkelijk vinden,” zegt Els.
       “En niemand van u kwam op het idee dat het ook wel eens flink fout zou kunnen gaan?” vraagt de agent, terwijl hij nog schrijft.
     Aarnout kijkt snel zijn hele team langs voor hij antwoordt:
     “Nee, dat is werkelijk niet in ons hoofd opgekomen.”
      De agent kijkt hem een paar seconden zwijgend aan, noteert wat en staat op. “Voor dit ogenblik weten we voldoende. Er volgt uiteraard een onderzoek in hoeverre er sprake is van schuld.” Hij doet het boekje en het potloodje terug in de borstzak van zijn uniformjas.
      Ook de andere agent is intussen opgestaan. Hij slaat met beide handen over zijn broekspijpen alsof hij zojuist een onderzoek in een kruipruimte heeft afgerond. Ze knikken en vertrekken. In de caravan zijn hun stemmen te horen tot ze de deuren van de politiewagen dichttrekken. Als het motorgeluid van de auto weggestorven is, zegt Els: “Het is goed dat Maaike mee is naar het ziekenhuis. Die had zeker geprotesteerd.”
      Aarnout knikt. “Ja, dat gaat ze toch doen. Als wij allemaal bij onze verklaring blijven, zal het lijken of ze haar eigen straatje schoon wil vegen. Geen misverstand, het is vreselijk wat er is gebeurd, maar Noortje schiet er niets mee op als wij aan het kruis genageld worden. We hebben ons verdorie vierentwintig uur per dag voor die kids ingezet.”
      Er klinkt instemmend gemompel en verschillende aanwezigen knikken.
     “Betekent dit dat ik op jullie kan vertrouwen?”
      Niemand maakt bezwaar.

Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

VOLGEND HOOFDSTUK >
Info - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60

Reacties