Doorgaan naar hoofdcontent

Schoolnovelle - H33

Bas staat op de werpheuvel. Hij kijkt tegen de zon in en trekt zijn pet wat strakker over zijn hoofd. Met de bovenkant van zijn pols veegt hij het zweet van zijn voorhoofd. Het is de laatste slagbeurt in de negende inning. Drie wijd, twee slag, ‘volle bak’ dus. Een man op het eerste en een op het derde honk. De stand is 2-1 in het voordeel van zijn ploeg. This is it! Hij concentreert zich op de alles beslissende worp. Het liefst zou hij nu een slowball gooien, maar dat bepaalt de catcher. Die overziet het best van allemaal het speelveld en bepaalt welke bal de werper gooit. Bas kijkt gespannen naar de hand van de catcher. Een curveball. Hij knikt. Een moeilijke worp. Door de backspin die je aan de bal meegeeft, daalt deze naar de thuisplaat, 18 meter verderop. Lastig op te anticiperen door de slagman. Het nadeel is dat als hij de bal goed raakt, die ver in het achterveld komt. Er is dan nooit tijd genoeg om de man op het derde honk van scoren af te houden. Hij plaatst zijn vingers en duim achter zijn lichaam op de naden van de bal. Geconcentreerd naar het doel kijken. Let op je ademhaling: in door de neus, uit door de mond, fffff... Wachten tot het geluid van het laag overkomende Transavia-toestel is weggeëbd. Ook de toeschouwers op de tribune wachten in spanning af. Normaal gespro-ken wordt er van alles en nog wat geschreeuwd vanaf de tribune, nu is het net zo stil als bij de service van een tenniswedstrijd, nadat de scheids-rechter gebiedend ‘Silence please!’ geroepen heeft. Dan tilt Bas zijn rechterknie op en draait zijn heupen, brengt de bal verscholen achter de handschoen naar de linkerkant van zijn hoofd. Hij draait explosief terug en lanceert de bal. Die suist met een snelheid van ruim 155 km per uur zowel neerwaarts als zijdelings draaiend richting thuisplaat. Hij hoort hoe de knuppel de bal raakt. Tienden van seconden later slaat een komeet in op zijn voorhoofd. Hij ziet lichtflitsen uit het hele kleurenspectrum. Het is doodstil, alsof al het geluid uit de lucht is weggeblazen. Zijn pet vliegt door de lucht, hijzelf tolt om zijn as, valt, staat razendsnel op en waggelt weg. De catcher is al bij hem en vangt hem op. Ook andere ploeggenoten zijn snel bij hem. Samen laten ze hem langzaam zakken. Hij zit op zijn kont met opgetrokken knieën en zijn hoofd ertussen. De verzorger buigt zich over hem heen. “Bas! Bas! Hoor je me?” roept hij keer op keer.
      De laatste slagman kijkt vanaf de slagplaats op zijn hurken zittend toe. Hij houdt de knuppel met beide handen vast en leunt er met zijn voorhoofd tegen aan. Steeds opnieuw schudt hij zijn hoofd. Het publiek lijkt verstard, veel mensen houden beide handen voor hun mond, een enkeling heeft zich omgedraaid.
      Na een paar minuten komt hij bij zijn positieven. Een dun straaltje bloed stroomt uit zijn linkeroor.
      “Bas, gaat het? Weet je waar je bent?”
      “Ja... het gaat wel... oorpijn.... ja, honkbalveld.”
      “Welke dag is het?” vraagt de verzorger.
      “Zondag? Nee, zaterdag.”
      “Ok, goed. Blijf rustig zitten. Er is een ambulance gebeld.”
      “Huh? Nee hoor, dat is... echt niet nodig. Help me even overeind,”
      “Hij is al onderweg. Je moet je laten onderzoeken, Bas. Er loopt bloed uit je oor. Je kan niet voorzichtig genoeg zijn met je hoofd.”
      Vijftien minuten later ligt hij in de ambulance. De ploegverzorger en een broeder zitten bij hem. Hij is goed aanspreekbaar, sterker nog, hij heeft het hoogste woord.
      Het is niet druk op de Eerste Hulp.
      De arts wil zijn hoofd van binnen bekijken en stuurt hem naar de scan-ruimte.
      Sylvia is zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gekomen. “Ik ben me kapot geschrokken. Je had dood kunnen zijn.”
       “Nee joh, ik heb een betonnen plaat voor mijn kop.”
      “Wat zeggen de artsen?”
      “Een lichte hersenschudding en een gescheurd trommelvlies in mijn rechteroor. Het valt op zich enorm mee. Mazzel gehad.”
      “Op de scan is niets vreemds te zien,” zegt de ploegverzorger. “De arts benadrukte dat je hem vannacht om de paar uur wakker moet maken. Vraag hem dan naar de datum, jouw naam, en dergelijke.”
      “Heeft hij zijn nummer gegeven?” vraagt ze.
      “Huh... wie?”
      “Die dokter die ik vannacht moet bellen.”
      “Nee gek, nie... Ach, sodemieter op.”
      Als ze uitgelachen is, zegt ze: “Ik zal het doen. Bedankt voor alles. Je wilt niet weten hoe opgelucht ik ben. Kunnen we je ergens afzetten?”
      “Mijn auto staat nog bij het honkbalveld, dus dat zou fijn zijn.”
      Met z’n drieën lopen ze naar het parkeerterrein.

De eerste dagen heeft Bas hoofdpijn en is moe. Hij ligt het grootste deel van de dag in het donker op bed. De dagen erna gaat het snel beter. Na een week gaat hij al aan het werk. Ook aan de honkbaltrainingen en wedstrijden doet hij dan weer volop mee. Hij beseft dat hij ongelooflijk veel geluk gehad heeft.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

VOLGEND HOOFDSTUK >
Info - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60

Reacties