Mijn vrouw heeft ons antieke Frans spijlenbed op marktplaats gezet. We hebben een nieuw bed nodig, om haar nachtmerries te laten verdwijnen. Ze heeft een geweldige Kingsize op het oog, om nog verder uit elkaar te kunnen groeien.
‘Voor wie is het?’ Vraagt de beddenverkoper. Hij glimlacht en vouwt zijn handen voor zijn overhemd.
Mijn vrouw gaat op het bed zitten, legt haar schoenen op het beschermplastic aan het voeteneind en haar hoofd op het kussen.
‘Voor mij’, glimlacht ze flirterig.
De verkoper knikt. Zijn aftershave is bedwelmend.
‘Mijn man is helaas verhinderd’, voeg mijn vrouw er aan toe. Een vlugge blik, de bekende twinkel in haar ogen, daar moet ik het mee doen.
Ik sta nog naast het bed. In de walm van de aftershave. De verkoper probeert zijn glimlach nu ook op mij, maar ik ben niet het soort vrouw waar mannen naar glimlachen en hij richt zich snel weer tot mijn vrouw.
Zij wiebelt haar billen keurend in het matras van het grote bed, wat ons bed zal worden. Ik twijfel of ik op de plek van haar man moet gaan liggen.
Ik blijf staan. Wel steek ik nonchalant mijn handen in de zakken van mijn jas. Ik knijp in de voering om het ongemak ongemerkt te laten wegebben. Ik ben heel nonchalant.
De verkoper keurt mijn vrouw, waarschijnlijk heeft hij van mij in zijn hoofd de behulpzame zus gemaakt.
Laten we inderdaad gewoon maar weer eens doen of we zussen zijn. We zijn in de jaren dat we getrouwd zijn steeds meer op elkaar gaan lijken. Zussen is prima.
‘En hoe ligt het?’ Vraagt de verkoper.
Even ben ik bang dat hij ons gaat informeren over het ergonomische traagschuim of de ademende pocketvering van deze geweldige matras, maar blijkbaar wil mijn vrouw dat ook niet weten.
‘Kom erbij’, ze slaat op het matras naast haar en trekt haar wenkbrauwen naar me op.
Ik blijf staan en kijk of de verkoper denkt dat ze het tegen hem heeft of tegen mij. Zijn wangen kleuren en hij kucht een keer.
Ik onderzoek mijn jaszakken. Er zit een klein gaatje in de voering, met een beetje moeite kan ik mijn wijsvinger er doorheen steken.
‘Wij redden ons wel, mijn zus weet precies wat mijn man lekker vindt’, mijn vrouw geeft me een knipoog.
Het ongemak kruipt in de verkoper zijn glimlach. Het gaatje in mijn jaszak scheurt.
‘Nou, dan laat ik u maar even. Ik ben daar als u me nodig heeft.’ Hij wijst ergens ver achterin de winkel en verdwijnt.
Mijn vrouw ontspant.
‘Kom nou liggen. Voor je het weet geeft hij ons regenboog korting om te bewijzen dat hij heel ruimdenkend is. Nou, wij zijn dat niet. Jij durft nog niet eens te gaan liggen met een meneer naast je.’
‘Hij ruikt naar aftershave.’
‘Ja, die geur trekt zo wel weg.’
Ik kruip naast mijn vrouw. Op mijn rug, met mijn schoenen op de beschermhoes. Mijn blik op de hoek waarin de verkoper is verdwenen, handen in mijn jaszakken. Mijn vinger duwt zich naar binnen in de voering. Zacht en warm. Het naadje scheurt langzaam verder in. Het zit aan de binnenkant, dat ziet niemand.
‘En vind mijn man dit een goed matras?’
Haar man, weet ik veel? Ik ga weer rechtop zitten.
Soms fantaseren we over een man. Niet alleen van haar, maar eentje voor ons tweeën. Gewoon om de boel een beetje op te vrolijken. Een vrolijke man zou ons goed doen. Vrolijk, zonder aftershave.
Hij moet Leo heten en doet echte vader dingen met onze kinderen. Zoals gemene grappen maken waar je weerbaar van wordt en vast nog veel meer goede dingen die vaders zoal doen, maar wat weten wij daarvan? Gewoon vader dingen, dat is niet gevaarlijk.
Mijn Leo vangt liefde voor mij met zijn sierlijke handen en laat de liefde al schrijvend uit zijn vingers stromen. Hij schrijft me alles wat zijn hart bewaart en wat gevormd wordt achter zijn lieve ogen.
De handen van haar Leo zijn hebberige, als van alle mannen waarmee ze stiekem seks heeft. Maar haar Leo kan haar beminnen zoals niemand anders kan. Zoals ze dat van mij verlangt.
Mijn Leo heeft warrige haren en een schattig baardje. Haar Leo is kaal als het monster. Nee, laat het monster erbuiten! Kaal als ik, toen we elkaar voor het eerst ontmoetten. Dat wil ik graag geloven.
Mijn Leo heeft lieve ogen, dat zei ik al. Ogen die alleen de liefde filteren alsof hij kijkt met zijn hart. Mijn Leo ziet mij op een manier zoals ik nooit ben bekeken. Dwars door mij heen, naakt maar dan van het goede soort. Veilig naakt.
Haar Leo houdt ook veel van naakt. Kijk daar hebben we een raakvlak.
Daarbij zal haar Leo met haar vrijen, voorbij de angst dat ik haar ervoor zal verlaten, want hé, het is Leo, die mag dat van mij.
En 's avonds verslaat Leo het monster en kruipt op zijn plek in ons mega grote bed. Ik druk mijn wang tegen zijn baardje en hij knijpt mijn vrouw in haar kont. Waarom niet? Omdat het niet kan! Niemand verslaat het monster.
Hij ligt al jaren tussen ons in, zo lang ik mijn vrouw ken al. Hij gaat echt geen plaats maken voor iemand als Leo. Dat wil mijn vrouw niet eens. Ze is te bang voor het monster, te bang dat Leo ook in het monster zal veranderen. Onzichtbaar en groot ligt het monster daar, tussen ons in. Hij die mijn vrouw heeft gemaakt tot alles wat ze niet is geworden. Hij die alles wat mijn vrouw en ik overdag proberen op te bouwen 's nachts weer afbreekt, woelend en zwetend. Als mijn vrouw is veranderd in het kind dat ze was en hij met zijn harige lijf bovenop haar is gekropen.
Het monster, waar ik 's nachts van wakker schrik als hij haar laat gillen in haar dromen, als de paniek regeert en hij voldaan van haar afrolt en tussen ons in ploft.
‘Je moet gaan liggen, anders kun je niet voelen of je dit matras lekker vindt. Het wordt ook jouw bed.’
Ik draai op mijn zij naar mijn vrouw. Mijn schouder en heup zakken heerlijk weg in het traagschuim. Eigenlijk slaap ik op mijn andere zij. Om het monster de rug toe te keren. Dat is, na al die jaren, nog mijn enige wapen om mezelf te beschermen. Mijn vrouw bescherm ik allang niet meer.
Ze ligt naast me te geloven dat dit bed ons leven zal veranderen terwijl ik fantaseer dat Leo dat kan. Eigenlijk vind ik haar nog altijd bloedmooi. Ik wil haar heus wel geloven.
Ik pluk wat aan de voering uit mijn jas en draai er een balletje van met mijn vingers. Ik zal als we thuis zijn de naaimachine pakken.
‘Ik denk echt dat ik in dit bed weer zou kunnen slapen. Heerlijk toch.’
Daar helpt geen ander bed tegen, maar waarom zou ik dat zeggen? Wat weet ik van trauma, ik ben nergens bang voor.
Ik knik.
We kunnen het op zijn minst proberen, maar waarom zo'n grote? Ze heeft het monster, met al die therapie, de afgelopen jaren al zoveel ruimte gegeven.
Het monster, haar Leo, die er altijd is als we vrijen als haar lichaam zijn lust op mij herbeleeft. Ik weet inderdaad precies wat haar man lekker vindt.
Ik ruik de verkoper al voordat ik hem zie. Snel krabbel ik rechtop en spring ik uit het bed. Mijn vrouw probeert hoe het ligt op haar buik. Zoals ze ligt als ze slaapt.
Een grote pluk voering piept uit mijn jaszak, snel prop ik het terug. Gedraag je.
‘En ligt ie goed?’
De verkoper komt naast mij staan. Hij heeft zichzelf, daar achterin de winkel, herpakt en lacht een beetje spottend. Ik wacht op zijn grap. Ik ben namelijk ontzettend weerbaar.
Ik adem door mijn mond, dat helpt tegen de geur, maar je moet wel oppassen dat het niet op hyperventileren gaat lijken. Er is niks aan de hand.
‘Dit wordt hem’, vertelt mijn vrouw de verkoper.
‘Ik vind hem heerlijk liggen’.
‘Moet uw man het niet uitproberen?’
‘Ik ben haar man.’ Het komt er zo benauwd uit dat de verkoper het niet hoort, maar dat komt gewoon door het hijgen.
Mijn vrouw komt naast me staan en duwt me zacht achter de verkoper aan richting de kassa.
Het gat in mijn jaszak is zo groot dat de zak zijn functie is verloren. Dat valt niet meer te naaien. Maakt niet uit. Aan de buitenkant zie je er niks van.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Redelijk interessant, maar ik vind dat je “mijn vrouw” een naam moet geven, want niemand denkt zo in het echt. Dialoog moet zo: ‘Ik loop,’ zeg ik, in plaats van: ‘Ik loop’, zeg ik. Die “hij ruikt naar aftershave” was overbodig en onrealistisch om te zeggen. Herhalingen zijn niet prettig voor de lezer. Je kunt woorden niet glimlachen en verder vond ik die zin “ik ben heel nonchalant” en de zin ervoor niet beeldend genoeg, beroerd, en sowieso overbodig
BeantwoordenVerwijderenKortom, je bent een schrijver die al goed bezig is met plot en details (aftershave etc), maar je moet alleen nog de kneepjes van het vak leren. Dan zie ik je binnenkort mensen met je pen omverblazen.
Dank je wel voor je feedback.
VerwijderenWat slordig die verkeerde komma's. Ik kan dat soort regels moeilijk onthouden. Goed dat je me erop wijst.
Met de 'ik ben heel nonchalant' (weerbaar, nergens bang voor) wilde ik graag het gebrek aan zelfkennis van de hoofdpersoon benadrukken. Inderdaad niet beeldend maar wel functioneel, vond ik.
Nogmaals dank, je zet me aan het denken.
Ik ben het niet helemaal eens met Shamar. Ik vind het hoekige "mijn vrouw" juist een hele goede vondst, omdat je het daarmee benadrukt waar het verhaal over gaat. Vervang dat alsjeblieft niet.
VerwijderenOok de aftershave vond ik absoluut niet storend. Je gebruikt herhalingen op de juiste wijze. Daarnaast is "ik ben nonchalant" juist wel goed, omdat je jezelf beschrijft, het is een waarneming, een overpeinzing, niet een vertelling van de schrijver (wat inderdaad storend zou zijn)
Dank voor je feedback Maarten. De keuze om 'mijn vrouw' geen naam te geven is inderdaad bewust en nee dat wil ik niet veranderen.
VerwijderenWat een ongelooflijk mooi verhaal. Ik ben er stil van. ❤️
BeantwoordenVerwijderenDank je wel Latei. 😉
VerwijderenMooi, diep en invoelend verhaal. En passende illustratie. Dit is topkwaliteit.
BeantwoordenVerwijderenpracht verhaal.
BeantwoordenVerwijderenGoed voorbeeld van een goed geschreven verhaal dat ik niet met plezier lees.
BeantwoordenVerwijderenAllereerst heb ik moeite met de presentatie van emasculatie in het verhaal. Het verhaal lijkt te suggereren dat de man enkel zichzelf kan zijn als hij assertief, dominant en fysiek sterk is. Wanneer de man wordt aangeduid als "zus", suggereert dit dat hij in die momenten niet als de sterke mannelijke partner wordt gezien, maar eerder als iemand die in een meer ondersteunende, passieve en emotioneel onderdanige rol verkeert. Dit kan problematisch zijn omdat het vrouwelijkheid en zwakte vaak met elkaar verbindt, wat de emotionele kwetsbaarheid van de man verder in een negatief daglicht stelt. Dit draagt bij aan een vertekend beeld van mannelijkheid als iets dat constant moet worden geëtaleerd, terwijl in werkelijkheid mannen ook kwetsbaar kunnen zijn en deze kwetsbaarheid mogen uiten zonder dat het als een verlies van mannelijkheid wordt gezien.
Maar het zit hem ook in de negatieve toon wat het moeilijk maakt om empathie te voelen voor de hoofdpersonen. De verkoper, hoewel niet de kern van het verhaal, wordt afgeschilderd als een vijandige buitenstaander, wiens geur de spanning tussen het echtpaar alleen al verergert. De vrouw is ronduit ongevoelig, maar ook zonder nuance.
Tenslotte is de man erg passief, vooral in zijn relatie en zijn interacties. Maar er wordt ook weinig moeite gedaan om ons in te leven in het karakter. Waarom is hij passief? Waar is hij gelukkig? Waar is de hoop?
En daar zit de kern: het lijkt alsof de schrijver met opzet dieper graaft in de psychologische pijn van de personages, maar zonder hen echte kansen voor groei te geven, waardoor de situatie uitzichtloos lijkt.
Maar nogmaals: het verhaal is ongetwijfeld goed geschreven met een mooie opbouw en een levendige fantasie. Complimenten!
Het gaat om twee vrouwen.
VerwijderenOef, dank je wel voor je uitgebreide feedback. Ik was al bang dat de zin 'Ik ben niet het soort vrouw waar mannen naar glimlachen' en de regenboogkorting voor lezers niet voldoende zouden zijn om te ontdekken dat het om een relatie tussen twee vrouwen zou gaan. Misschien had ik de ik een naam moeten geven of anderszins explicieter moeten zijn.
VerwijderenJe conclusie over de kern raakt me echt. Ik denk dat je daar gelijk in hebt. Au, maar dank je wel voor het inzicht.
Hoi Sanne,
VerwijderenTijdens het lezen heb ik getwijfeld over de bedoeling in geslacht en gender. Ik heb na het einde de aanname gedaan dat het om een genderfluïde, mogelijk biseksuele, maar biologisch man gaat. Het karakter noemt zichzelf namelijk een man (ik ben er echter niet zeker van of dit een verwijzing is naar de verzonnen man). Ik heb de passages met de jaszak gelezen als een mogelijke uiting van genderdysforie. Het eerdere stukje over ongemak bij de verkoper en niet naast een man willen liggen vatte ik vervolgens juist op als ongemak over zijn eigen seksualiteit. De overige stukken over "zus" en "vrouw" heb ik opgevat als een vorm van kleinering, vandaar mijn commentaar. Bij een tweede lezing vind ik die aanname wat snel gemaakt. Maar het is ook niet zonneklaar dat het over twee (ik neem dan aan cisgender) vrouwen gaat.
Om eerlijk te zijn maakt het voor de kern van het verhaal verder niet veel uit wat geslacht en gender zijn. Als je wilt dat het niet te veel afleidt, zou je kunnen overwegen om de verwijzingen naar 'mijn man' weg te laten.
Ik hoop dat je er iets aan hebt!
Erg mooi!
BeantwoordenVerwijderenIk vond het overigens heel duidelijk dat het om twee vrouwen ging.
Ik vind het een beklemmend verhaal. Het motief van het pulken aan de zak binnen in de jas werkt goed en legt veel bloot. Dat het om twee vrouwen ging vond ik ook duidelijk, maar de rol van het monster of bij wie het hoort is verwarrender. Dat is ook niet erg, diens aanwezigheid is het probleem.
BeantwoordenVerwijderenIk vind dit verhaal erg goed geschreven, met een lieve stem.
Dank voor jullie reacties. Genoeg stof tot nadenken. Ik stoei er nog even verder mee. Dank voor het meedenken.
BeantwoordenVerwijderenTesting123
BeantwoordenVerwijderen