Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. πŸ’™=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

De schommel - Erin


Er hingen donkere strengen mos aan de takken van de bomen waar minuscule druppeltjes in glinsterden, druppels die het mos een nauwelijks merkbare, maar duidelijk voelbare, regenboogachtige kwaliteit gaven.
Hier en daar stonden groepjes berkenbomen, hun papierachtige basten krullend in het ochtendlicht. Een eekhoorntje huppelde met enige haast door het hoge gras om zich snel langs de dunne stam van een beukenboompje omhoog te werken waarna hij oversprong op een Japanse notelaar.
Er waren sparren, blauwachtig langs de kant en laurierbomen met stugge bladeren. Er waren amandelbomen, dikke eiken en ceders. Er waren knoestige, kromgetrokken vliegdennen die op heuveltjes stonden en die hun ingewikkelde, kronkelige wortelstelsels hoog boven de grond verhieven alsof ze bezig waren weg te kruipen.
Aan een dikke tak van een enorme kastanje hing hoog boven de grond een schommel. En op de schommel zaten een man en een vrouw. De man had een gestreept overhemd aan, van het soort dat beursmannen in de jaren negentig van de vorige eeuw droegen. Maar hij was geen beursman, meer een soort artistiek type met warrige haren en basketbalschoenen die los om zijn voeten hingen. Hij had een flodderige broek met scheuren.
De vrouw lag met haar hoofd op de schouder van de man. Zij droeg een samenraapsel van kleren: een grijswit gebreid vest, een broek met verfvlekken en een bergschoenen die als klompjes aan haar voeten hingen.
In de kruin van de enorme kastanje, het was de grootste boom in de wijde omtrek en de gigantische kruin was donker als de nacht, in die kruin zat iets: Hier glom een geel oog, daar hing een staart naar beneden van een onbekend soort. Links knisperde er iets, rechts smakte er iets met zijn lippen.
De schommel ging langzaam heen en weer in het zonlicht dat vanzelfsprekend in schuine, stoffige banen waarin vliegjes en mugjes vonkten door het gebladerte scheen.
De man keek even omhoog naar wat zich in de kruin bevond, daarna richtte hij zijn blik weer op een klimop die zich langs de magnolia voor hen omhoog slingerde.
De vrouw voelde even aan haar lippen, daarna legde ze haar hand weer op de arm van de man.
"Weet je wat ik niet snap?" zei de man.
De vrouw antwoordde niet. De touwen van de schommel kraakten zacht. Een spinnetje liet zich aan een onzichtbare draad zakken en draaide rond in de lucht.
"Nou kijk," zei de man, alsof de vrouw daarnaar gevraagd had, "jij kwam van die kant toch, waar die oude berk is omgevallen en tegen de jongere berken hangt? En ik kwam van de andere kant, langs het vennetje. Ik zakte weg."
Inderdaad zat er zwarte modder aan de sportschoenen van de man, tot halverwege, zodat de neuzen van de schoenen helemaal zwart waren. Een bruine druppel viel juist op dat moment van zijn loshangende veter.
"Wat snap je dan niet?"
"Dat die schommel precies hier hing waar we elkaar tegen kwamen. Dat is toch raar?"
Ze glimlachte en wreef met haar wang langs zijn gestreepte schouder. Het was misschien omdat ze een traan afveegde, maar dat was niet helemaal duidelijk. "Ik vind het wel fijn eigenlijk," zei ze.
Hij snoof. Zijn blik ging langs de jonge berken die hij zojuist had aangeduid. "Ik ook," zei hij zacht. Zijn stem haperde een beetje en dus zei hij opnieuw: "ik ook."
"Ik ben ook helemaal niet bang," zei de vrouw. "Weet je dat ik altijd heel erg bang ben?"
"Waarvoor?"
"Voor wat zich boven mijn hoofd bevindt. Of om te vallen. Of om te hard heen en weer te schommelen. Of dat de bliksem inslaat. Of een zonnevlam me verschroeit. Ik ben zelfs bang voor mezelf. Maar op de een of andere manier ben ik helemaal niet bang. Niet hier."
"Ik ben ook altijd bang." De man boog voorover en inspecteerde het gras dat een tiental meters onder hen de bodem bedekte en onzichtbaar maakte wat zich eronder bevond.
De bladeren ritselden. Een paddenstoel was druk doende zijn gestipte hoed te ontvouwen, maar dit ging zo langzaam dat de man en de vrouw dit niet opmerkten. Miertjes kropen langs de kastanjestam omhoog en andere kropen weer langs de stam omlaag.
"Misschien is alles gewoon goed," zei de man.
De vrouw tilde haar hoofd wat op en keek naar de man. Naar zijn bakkebaarden die al wat grijsden en die hij daarom kort hield met een tondeuse. Naar de haartjes in zijn oren, waarvan hij er eentje vergeten was dat naar buiten krulde, naar de rimpels bij zijn ooghoeken, rimpels waarin zwarte vetrandjes verdriet verborgen zaten.
Ze legde haar hoofd weer tegen zijn schouder.
De schommel ging zacht heen en weer.


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties