De volgende ochtend haalt Maaike voor het begin van de lessen koffie in de personeelskamer. Aarnout en Frits zijn de enigen die haar groet beantwoorden. De anderen zwijgen of zetten hun gesprek voort. Willy en Els keren zelfs ostentatief hun hoofd om. Op excuses hoeft Maaike niet te rekenen, begrijpt ze. Na de briefing neemt ze haar koffie mee naar haar lokaal. Daar is het een stuk gezelliger.
Om tien voor half negen druppelen de kinderen binnen en denkt Maaike niet meer aan het voorval. Pas als ze tussen de middag alleen in het lokaal is, merkt ze de zeurende pijn in haar maag en de knellende band om haar hoofd op. Resoluut staat ze op en loopt naar de kamer van Aarnout. Ze ziet dat hij een telefoongesprek voert en wacht tot hij heeft opgehangen. Ze tikt op de openstaande deur en loopt naar binnen.
“Hoi Maaike, wat brengt jou hier?”
“Ik wil iets vervelends met je bespreken. Heb je daar nu tijd voor?”
“Het klinkt belangrijk genoeg om tijd voor te máken. Neem plaats.”
Maaike sluit de deur en gaat tegenover hem zitten. Ze brengt hem op de hoogte van het bezoek dat Willy en Els gisteren hebben afgelegd. Hij luistert aandachtig, humt en knikt. Als Maaike uitgesproken is, zegt hij: “Ik vind in alle eerlijkheid dat ze een punt hebben. Het was onhandig van je als enige een soort Sint-Maarten-project op te zetten. Dan gebeurt precies wat ze beschreven: ouders komen verhaal halen. Het is heel belangrijk om altijd eenheid uit te stralen. Daar voorkomen we verwarring mee. ZÃj hadden het op hun beurt aan mij moeten overlaten. Het is niet aan hen om dit soort corrigerende gesprekken met collega’s aan te gaan. Ik loop straks even naar ze toe.”
Maaike kijkt hem met grote ogen aan en haar mond zakt een beetje open. Ergens ver weg hoort ze wat hij zegt.
“Nou, ik hoop dat ik je van dienst geweest ben. Ik stel het op prijs dat je naar me toe gekomen bent.”
Maaike staat op, stamelt een bedankje - Waarvoor in hemelsnaam? Die zak heeft niks voor me gedaan - en verlaat de kamer. Heb je het ooit zo zout gegeten? Wat een aanfluiting. Terug in de klas, ploft ze in haar stoel. Ze strekt haar benen zo ver mogelijk onder haar bureau en laat haar armen slap aan weerskanten van de stoel hangen. Zo blijft ze een paar minuten zitten. Wat een gekken! Waar ben ik in terechtgekomen? Ze schudt haar hoofd en hijst zichzelf omhoog op de stoel. Kom op Maaike, vergeet het. ‘Aan ons den arbeid’.
Na schooltijd heeft ze geen zin nog op school te blijven. Ze stopt zoveel mogelijk werk in haar schooltas en gaat op huis aan. Ze fietst de straat uit. Wat trapt dat zwaar zeg. Hoe kan dat? Ze kijkt naar haar achterband. Ach, nee hè, dat kan ik er echt niet ook nog bij hebben. Shit, ik word hier helemaal niet goed van. Nou, dat wordt lopen. Lekker zeg!
“Ik heb de binnenband helemaal onder water gehouden. Er zit gegarandeerd geen lek in. Waarschijnlijk heeft een van de leerlingen je ventiel losgedraaid, je band leeg laten lopen en het ventiel weer vastgedraaid. Deden wij vroeger ook bij de meesters en juffen.”
“Marco, dat kan niet. De fietsen van het personeel staan in een afgesloten ruimte. Daar komen geen kinderen.”
“Van één meester, een echte rotzak, gooiden we het ventiel de struiken in.”
“Mijn fiets staat in een afgesloten hok.” Met haar hand doet ze of ze een sleutel omdraait.
“Op slot ... daar kunnen geen kinderen komen.”
“Oh...eh... dan is je band misschien poreus. Onzichtbare gaatjes. Komt voor bij afgetrapte banden. De band loopt dan heel langzaam leeg.”
“Vanochtend was hij nog keihard, dus lángzaam is hij zeker niet leeggelopen.”
“Hij is nu in ieder geval weer hard. We zien het morgen wel.”
“Dank je. Gaan we aan tafel?”
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Reacties
Een reactie posten