âBeschuitje etenâ was ook zo erg. EĂ©n zus pakte daarbij zijn kin tussen duim en vingers en kneedde er stevig op los.
Het gebeurde ook dat ze hem aankleedden als een meisje, compleet met slipje, pantykousjes en een met sokken opgevuld bh'tje. Hij kreeg dan lippenstift en oogschaduw op. Eén keer zetten ze hem zo zelfs op straat. De voorbijgangers reageerden niet, zagen niet eens dat hij een verkleed jongetje was.
Bij zijn ouders hoefde hij met dergelijke verhalen niet aan te komen. Die hadden hun handen meer dan vol aan hun kruidenierszaakje. Ze waren blij dat de meiden het grootste deel van zijn opvoeding voor hun rekening namen. Hij leerde zich zo onopvallend mogelijk te gedragen in de hoop dat ze hem over het hoofd zagen.
Later op school was hij als de dood voor conflicten met meisjes. Hij was voor meisjes veel banger dan voor jongens. Met jongens knokte je - als er geen ontkomen aan was, want liever niet - geschillen met je knuisten uit. Alleen als je de fijnere kneepjes van de kunst van het oorlogvoeren beheerste, maakte je enige kans tegen meisjes, en zelfs dan was een tactische afmars het hoogst haalbare.
Al op de peuterspeelzaal omzeilde hij conflicten. In de zandbak liet hij zijn vormpjes en schepje afpakken. Nooit lukte het hem een driewieler, het meest geliefde stuk speelgoed uit het buitenhok, in de wacht te slepen. Stelten? Nooit. Gelukkig pestte niemand hem. Jarigen kozen hem nooit uit om mee de klassen rond te gaan.
Frits was Frits, niemands vriendje, niemands vijand. Zijn schoolprestaties waren goed. Na groep acht ging hij naar de havo. Met de exacte vakken worstelde hij aanhoudend, de talen en vakken als aardrijkskunde en geschiedenis gingen hem makkelijk af. Zijn einddiploma sloot volledig aan bij een studie aan de pedagogische academie, de pabo. Hij had het beeld van âkoning in het eigen lokaalâ: als de deur van de klas dicht was, had je met niemand, behalve de leerlingen, wat te maken.
In de praktijk viel dat flink tegen. Buiten de vanzelfsprekende contacten met ouders, collegaâs, schoolbegeleiders, intern begeleiders, remedial teachers, kinderbeschermers, logopedisten, psychologen, schooldokters, stagiaires en stagebegeleiders, meldde zich aan de poort een bonte stoet van allerhande figuren die zichzelf beschouwden als onmisbare parel in de ketting van het wasdom der kinderen: de zoon van een verzetsstrijder, de wijkagent, de brugwachter, de balkon-imker, de blinde buurtbewoner, zijn geleidehond, de marionettenspeler, de kinderboekenschrijver van de over- kant, de speeltuinbeheerder, de pottenbakker, de glasblazer, de schoolfotograaf, de bijbelverteller, de didgeridoospeler, de buurthuisbeheerder, de secretaris van blaasvoetbalvereniging âBVBV Victorietâ, de angisa-vouwster, een nazaat van Baden-Powell, de voorzitter van âOns Genoegenâ, juffrouw Van der Stang, en vele anderen.
Hij overleefde met de strategie die hij zich al in zijn vroege jeugd had eigen gemaakt: zo min mogelijk opvallen, go with the flow. âAlleen dode vissen gaan met de stroom meeâ, had hij later eens ergens gelezen. Dat was bepaald geen oppepper voor zân ego geweest: âFrits, de dooie visâ.
Op zijn vijfentwintigste trad hij in het huwelijk met Lydia, verkoopster in een boekwinkel, waar voornamelijk werken over esoterie en spiritualiteit te koop waren.
Uit nieuwsgierigheid liep hij eens de zaak binnen en neusde in rijen boeken met titels als: â101 Diepzinnige vragen aan je echte ikâ, âOmarm de heelheid die je bentâ en âVisioenen vanuit de Bron.â
Hij had net een boek met de intrigerende titel âBerichten uit de Holle Aardeâ gepakt, toen ze naast hem kwam staan en vroeg of hij iets speciaals zocht. Ze sprak zacht maar articuleerde zo duidelijk dat hij haar moeiteloos verstond. Verlegen als hij was, hakkelde hij dat hij het al gevonden had. Hij draaide de voorkant van het boek naar haar toe en ze had goedkeurend geknikt. âEen uitstekende keus.â Weer thuis was hij erin begonnen, maar al na minder dan twintig bladzijden had hij het aan de kant gelegd. Het was aan hem bepaald niet besteed. Niettemin bezocht hij daarna wekelijks de winkel en altijd als hij voor de rijen boeken stond, kwam zij op hem af.
De aangeschafte boeken - hij zorgde ervoor nooit werken boven de vijfentwintig gulden te kopen - verdwenen thuis ongelezen in de boekenkast. Later zou hij ze wel eens doorverkopen aan De Slegte of via Marktplaats. Na maanden had hij haar mee uit durven vragen. Zijn investering was niet voor niets geweest: Ze ging graag mee. Hij viel voor haar bekoorlijkheid en belezenheid, zij had een zwak voor zijn bescheidenheid en zachtaardige natuur. Lydia wilde tot teleurstelling van Frits geen kinderen. Ze voelde een krachtige verbinding met de Aarde. Wellicht had ze een persoonlijk bericht uit âDe Holle Aardeâ ontvangen. Ze was er in ieder geval van overtuigd dat Gaia een en ander niet heel lang meer door de vingers zou zien. We stonden aan de vooravond van de zesde massa-extinctie, veroorzaakt door de mens, waarbij zoveel diersoorten zouden verdwijnen dat het zeker effect zou hebben op diezelfde mens. De vorige vijf uitstervingsgolven waren aan de mens voorbijgegaan, alleen al omdat de laatste 66 miljoen jaar geleden plaatsvond. De zesde echter zou een direct gevolg zijn van de roofbouw die de mens in zijn ongebreidelde zucht naar âmeerâ op de aarde pleegde. De mens wroette tot in de haarvaten en wortelkanalen van de planeet.
âWe zagen aan de tak van de boom waar we zelf op zitten,â hield Lydia hem dikwijls voor. Een andere geliefde uitspraak van haar was: âIk investeer in âMothering the worldâ: In plaats van kinderen te krijgen en daarvoor te zorgen, zet ik mijn moedervaardigheden in voor de natuur en zĂj die al geboren zijn.â Na deze getuigenis keek ze hem aan met het aplomb van een filosoof waaraan zojuist een Nobelprijs was toegekend.
Hij wist nooit passender te reageren dan haar lauw toe te lachen. Frits drong niet aan op kinderen, in plaats van een of twee, had hij er ieder jaar een stuk of vijfentwintig.
Vlak voor hun zilveren huwelijksdag gaf Lydia aan zichzelf toe, dat wat ze ooit fascinerend aan hem had gevonden, in werkelijkheid niets anders was dan ergerniswekkende krachteloosheid. Ze had een echtgenoot die niet in staat was voor zichzelf noch voor haar op te komen. Een man die overleefde door onzichtbaar te zijn. Geen holle aarde, maar een holle man. Waar ze voor gevallen was, boezemde haar hoe langer hoe meer afschuw in. Daarbij bleek zijn interesse voor esoterie en spiritualiteit geveinsd te zijn geweest, louter pulsen om haar in zijn netten te lokken.
Ze zette een punt achter hun huwelijk en trok in bij de eigenaar van de boekenzaak, die een vrijstaand onderkomen met zwembad en sauna in een buitenwijk van de stad bezat. Zo haalde ze met forse ecologische voetstappen en zwemslagen de achterstand van haar bijdrage aan de zesde extinctie binnen de kortste keren in.
HĂj bleef in de huurwoning. Op school informeerde hij niemand over zijn echtscheiding. Een week na zijn vijftigste verjaardag vertelde de directeur hem dat de school twee leerkrachten moest laten gaan. Hij was er een van. De reden was volgens de directeur âeen evenwichtige leeftijdsopbouwâ. Hij tekende geen protest aan. Na de grote vakantie begon hij op de school waar hij nu nog werkte. Ook hier zorgde hij ervoor onder de radar te blijven.
Reacties
Een reactie posten