“Hoe heet uw hond?” vraagt iemand.
“Ze heette Toekie. Het was een zwarte koningspoedel.”
“Leeft ze nu nog juf?”
“Nee, we hebben haar jaren geleden in laten slapen. De dierenarts heeft haar twee prikken gegeven. Toen was ze al dik twaalf jaar en op, versleten zeg maar.”
“Moest u toen huilen?”
“Ja, heel erg. Het voelde alsof een zusje overleden was. Ik ben lang verdrietig geweest.”
“Zal ik een kopje thee voor u halen, juf?”
“Gisteren hebben we allemaal verteld over onze huisdieren. Hoe leuk en lief ze zijn. En hoeveel we van ze houden. Nou wil ik jullie een rare vraag stellen.” Maaike wacht even om hun nieuwsgierigheid te prikkelen. Enkelen roepen al snel: “Vraag dan, juf.”
“De rare vraag is... Zouden jullie je huisdier opeten?”
Hilariteit. Dat is inderdaad een rare vraag. Nee, allicht zouden ze dat niet doen.
“Kan iemand vertellen waarom hij of zij dat niet zou doen?”
“Ik hou van mijn hond,” zegt Fred.
“Je moet goed zorgen voor een dier dat je genomen hebt,” zegt een ander.
Ze krijgen bijval van alle kanten.
“Houd jij van de kat van Joke?” vraagt Maaike aan Fred.
“Ik kan die kat geen eens niet.” Hij lacht luid.
“Dus die zou je wel opeten?” vraagt Maaike.
“Als tie ‘t maar uit zijn bolle hoofd laat,” zegt Joke.
“Weten jullie dat varkens op de tweede plaats in de de top tien van de meest intelligente dieren op de wereld staan? Op één staan de chimpansees, op zes de honden en op tien de katten. Varkens hebben het ver- stand van een kind van drie.” Ze laat een pauze vallen om deze informatie goed door te laten dringen.
“Mijn broertje is drie,” zegt iemand.
“Mijn zussie,” een ander.
“Ieder jaar slachten we in Nederland vijftien miljoen van deze intelligente dieren. Nog eens zes à zeven miljoen varkens voeren we levend af naar andere landen. En dat ze niet ‘eerste klas’ reizen, hoef ik jullie niet te vertellen.”
Het is muisstil in het lokaal.
“Het blijft uiteraard niet alleen bij varkens. Koeien, kalveren, schapen, lammetjes, kippen, kalkoenen, paarden. Allemaal naar de slacht.”
“Hoe gaat dat slachten?” vraagt iemand.
“Laat ik dit ervan zeggen: het gaat niet zo als bij mijn hond. Zij kreeg thuis in haar eigen mand, waar ze jarenlang in had geslapen, een prikje. Wij zaten bij haar op de grond en aaiden haar, zeiden dat we van haar hielden, stelden haar op haar gemak. Toen ze sliep kreeg ze een laatste prik waar ze niets meer van merkte. Kort daarna klopte haar hart niet meer. Jullie begrijpen dat dit onmogelijk is bij vijftien miljoen varkens per jaar.”
“Ja maar juf,” komt Nick ertussen, “we hebben vlees nodig, anders gaan we dood.”
“Ik heb in mijn hele leven nog nooit vlees gegeten.”
“Mijn vader zegt dat je vlees moet eten. Er zit veel eiwitsel in en daar is je lichaam van gebouwd. Waar haalt u dan die eiwitsel vandaan?” vraagt Nick.
“Van dezelfde plaats als waar een koe of een olifant zijn eiwitten vandaan haalt,” zegt Maaike, “Planten. Kennen jullie Popeye? Die eet veel spinazie en is beresterk.”
“U lijkt meer op Olijfje,” zegt Nick.
Daar moet Maaike net zo hard om lachen als de rest van de klas. Een mooi moment om de les mee af te sluiten.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
VOLGEND HOOFDSTUK >
Info - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60
Reacties
Een reactie posten