Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Hoe bedoel ie - pieter wouter broekharst

Hoe bedoel 'ie?


Drie keer in de week ging ik -van de wijkverpleging- 's ochtends bij mevrouw Johanna op bezoek om een wond op haar been te verzorgen.
Die ochtend had het topje van mijn wijsvinger nog nauwelijks het belknopje verlaten of de voordeur zwaaide al open.
Majestueus rechtop stond zij in haar lange peignoir in de kleine hal en keek mij hoofdschuddend aan.
Bronzen klokslagen drongen mijn gehoorgang binnen en daar ik zopas mijn horloge had geraadpleegd wist ik dat het half elf moest zijn.
In de ochtend, wel te verstaan.
"Zo", sprak zij meteen wat bitse stem, " kom je nog!"
"Nee", zei ik, "ik ben er al!"
"Hoe bedoel 'ie?"
"Dat ik er AL ben, en dus niet NOG kan komen, zie je."
"Hoe bedoel 'ie?"
"Omdat ik niet NOG kan komen als ik er AL ben."
"Oh"
"Stel", grijnsde ik, "dat je met de trein moet. Als die trein AL op het station is kan 'ie niet NOG komen, want dan staat 'ie er AL."
"Maar ik hoef helemaal niet met een trein. Wat klets je nou?"
"Dat is als metafoor bedoeld", zei ik, "overigens niet voor het een en ander, maar stond jij achter de deur al op me te wachten?"
"Hoe bedoel 'ie?"
"Dat je de deur al open rukte toen ik mijn vinger nog op de bel had en mij aankeek als Adrasteia, de Onontkoombare, Godin der Wrekende Gerechtigheid en alsof de beul al voor mij klaar stond."
"Hoe bedoel 'ie?"
"Dat het chagrijn van je gezicht afdruipt als dunne soep van een vork."
"Oh".
"Jaaah, en je keek me aan alsof je een tegel had weggehaald waaronder hele stammen pissebedden aan het paren waren."
"Oh".
"Of alsof ik een kleffe, beschimmelde tompouce was die drie weken naast de koelkast heeft staan antichambreren."
"Maar ik wachtte al een poos op je!"
"Daarom ga je maar bij die voordeur staan."
"Nee, toevallig liep ik in de hal op weg naar de keuken toen ik je door het keukenraam langs zag schuiven. Zodoende."
"Jaah, 't zal wel waar wezen. Vervolgens nam je zeker een Olympische hink-stap-sprong naar de deur als een vlo op een springkussen."
"Hoe bedoel 'ie?"
"Dat je nog nooit zo snel de deur hebt opengedaan. Ergo: de gevolgtrekking is dat je op wacht stond bij de deur om die met de volle kracht van je Boze Arm open te kunnen zwaaien, en mijn gehoor te beschadigen door ongegeneerd 'Zo' te brullen."
"Oh!"
"Jaaaah".
"Maar ik zat op je te wachten!"
"Daarstraks zei je dat de hal liep."
"Maar daarvóór zat ik op je te wachten."
"Jaah, dat zal wel."
Intussen hadden wij de woonkamer bereikt.
"Ga nou maar zitten", zei ik, "dan kan ik die wond bekijken."
"Ik heb gedouched", deelde Johanna mij mede toen zij zat.
"Goh, dat is werkelijk een wereldschokkende gebeurtenis, hoor. Weet je, er zijn hele volksstammen, vooral in de westerse wereld, die geheel ontkleed onder een gebundelde waterstraal gaan staan teneinde zich te ontdoen van zicht- en onzichtbare fysieke onzindelijkheid."
"Hoe bedoel 'ie?"
"Dat alleen extern, en dus slechts optisch, de eventueel aanwezige onreinheid wordt verwijderd, maar dat de geest en de ziel van de mens onveranderd bezoedeld blijft."
"Hoe bedoel 'ie?"
"Dat een viezerik een viezerik blijft, al staat die viezerik de hele dag onder de douche."
"Oh."
"Jaaah, maar waarom heb je je na het douchen niet aangekleed."
"Jij moet toch die wond doen?"
"Nee, tante Johanna, gij legt mij in den luren!"
"Hoe bedoel 'ie?"
"Heb je daar octrooi op aangevraagd? Een patentregistratie. Auteursrechten als zijnde de enige rechthebbende."
"Hoe bedoel 'ie?"
"Wel, op dat "hoe bedoel 'ie", want dat heb je de laatste, pakweg, tien minuten al negen keer gezegd."
"Oh."
"Jaah, dat is vandaag kennelijk ook jouw favoriete eenlettergrepige woord. 't Is vandaag echt een inspirerende conversatie."
"Hoe bedoel 'ie?"
Er trekt een denkrimpel over haar voorhoofd en dan verandert zij maar van onderwerp en vraagt: "Hoe is het nu met mijn wond."
"Ziet er goed uit, hoor, mooi rood granulatieweefsel, dus het zal niet lang meer duren voor die helemaal dicht is."
"Denk je", zegt zij vragend.
"Soms", grinnik ik, "maar dat is niet zo gemakkelijk, hoor! En dodelijk vermoeiend."
"Ben jij de leukste in de familie", vraagt ze met een gezicht als een oorwurm met hoofdpijn.
"Nee, hoor", antwoord ik, "dat is mijn tante Agatha uit het nonnenklooster in Sinte Barbara-op-de-Fiets die in de zomer op een kameel over de Afrikaanse vlakten jakkert op zoek naar arme zwarte negertjes om ze lekker warme wollen met de hand gebreide sjaals uit te reiken, en in de winter op een elektrische hondenslee over de Noordpool raast en lekker luchtige katoenen T-shirts aan de Eskimo's uitdeelt vermits ze zich allen bekeren en een 'Nee-Nee'-sticker op de deur hebben."
"Ik kan je niet volgen", zegt ze hoofdschuddend.
"Nou, dat zeiden sommigen van die ongelovigen ook tegen tante Agatha en dus geen luchtige sjaals en geen warme T-shirts voor die tegendraadse, maar in wezen potentiële bekeerlingen."
"Volgens mij", begint ze, "nee, laat maar zitten ook…"
Onderwijl ben ik klaar met het verzorgen van de wond en vraag weer waarom zij zich na het douchen niet heeft aangekleed.
"Omdat jij er dan niet bij kan", zegt zij.
"Ja hoor, je bent zeker bang, dat ik onder je rok ga loeren? Er is nogal wat te zien daar!"
"Ik wil geen rok aan, maar een broek. Ik heb altijd al een broek aan gehad."
"Jaah, dat weet ik. Je hebt altijd al de broek aan gehad. Dat zei meneer zaliger al tegen mij toen ik hem verzorgde."
Er trekt een droeve glimlach over haar gezicht als ze zegt: "Ja, jullie konden samen door een deur, hè! Hij vond het altijd zo leuk als jij kwam, want met jou kon hij nog eens leuk lullen en lachen, zei hij altijd als je geweest was."
"We hadden ook roddel en achterklap over alles en iedereen", beken ik, "ook over jou, maar dan in het positieve. Hij was er zo blij mee dat jij hem achterna liep en van alles voor hem regelde. Jij bent nu eenmaal een regeltante en meneer zaliger had een inschikkelijk karakter en vond het prima zo."
"Het was zo'n lieve man en ja, hij had, zoals jij zegt, een inschikkelijk karakter, meneer zaliger", zegt ze.
"Ach jij, met je meneer zaliger", lacht ze dan, "hij wilde niet eens dat je meneer tegen hem zei, en als je de hal in kwam riep je altijd: Jan, ik kom d'r an!"
Het is even stil, maar dan kijkt ze me peinzend aan en zegt: "Ja, en nu is het: Jo, ik kom zo!"
Ze moet er zelf hard om lachen.
Ik doe mijn jas aan: "Zo is 't, Jo" en trek grinnikend en tevreden de deur achter mij dicht.


Maassluis, 1943. Nog steeds werkzaam in de wijkverpleging. Drie verhalenbundels en vier romans (plus één onder pseudoniem)gepubliceerd in eigen beheer via boekenbestellen.nl en Amazon.nl.


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties

  1. Dat is een goed begin van deze zondag. Wat een leuk verhaal!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Echt leuk inderdaad! Goed werk!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten