Of schrijven sommigen daarom onder een pseudoniem? Ik snap dat wel. Moet ik ook maar eens overwegen. Ik herinner me het moment dat ik me afvroeg of het niet leuk zou zijn om Saar een leuke vent tegen te laten komen en dat ze een kortstondige gepassioneerde relatie kregen. Ik heb het niet gedaan. Het lukte me niet om over zoiets persoonlijks te schrijven. Ik heb haar toen maar een hond bedacht. Daar kan je ook veel van houden zonder dat gedoe erbij. Gedoe? Marian schiet meteen in mijn gedachten. “Ik kan het geen gedoe noemen wat jij uitvrat in bed, ik voel de tintelingen nog in mijn buik als ik eraan terug denk.”
Maar om dat nou wereldkundig te maken in een boek, ik kijk wel uit.
Wout zei ook dat ik na de publicatie naar boekhandels en bibliotheken zal gaan om er voor te lezen uit mijn boek en om vragen te beantwoorden. En naar het boekenbal.
Oh God, het boekenbal. Dat is er ook nog! Ik, tussen al die succesvolle schrijvers! Champagne drinken met Connie Palmen. Tutoyeren schrijvers elkaar is wat ik denk. Of met Maarten ‘t Hart? Wie weet is Marieke daar ook wel? Wat moet ik tegen al die bekende mensen zeggen? Hallo, ik ben een schrijver net als u. U? Oh nee, net als jij natuurlijk.
Een boekpresentatie, zei hij, ook dat. Ik ga het nog druk krijgen.
Zo ver is het nog lang niet. Bovendien, niet elk boek wordt meteen maar een bestseller, ook al is het goed geschreven. Ik moet met beide benen op de grond blijven staan. Het feit alleen al dat een uitgever het zo goed vindt dà t hij het uitgeeft, is al een beloning. Wat daarna gebeurt zien we dan wel. Of geeft Wout het uit omdat Astrid me zo’n streek leverde? Uit medelijden?
De gedachte is er zomaar. Maakt me op slag onzeker. Ik wil dat niet. Het doet me denken aan vroeger wanneer ik een goed punt haalde op school. Dan was er altijd een stemmetje dat zei dat het toeval was, dat ik net die vragen kreeg die ik de avond daarvoor nog snel had doorgelezen. Ik was daar vanaf, dacht ik, maar nu is het er weer. Dat gevoel dat alles wat bij mij lukt, voor minstens zestig procent uit louter toeval bestaat.
Ik vroeg het hem. Hij antwoordde niet meteen maar liep weg. En nu zit ik hier in zijn kantoor en vrees voor wat hij zo meteen gaat zeggen als hij terugkomt. Het antwoord dat mijn droom in een klap weg vaagt. Het antwoord ook, dat mijn plezier in schrijven in die dezelfde klap van tafel veegt. Ik pak mijn tas en loop naar de deur, bedenk me en ga weer zitten. Ik moet weten waarom hij mijn boek uitgeeft. Ook als het uit medelijden is door wat zij... Voetstappen in de gang. De deur kraakt, deed hij dat altijd al? Op een dienblad liggen broodjes en een salade. En een grote enveloppe.
‘Je contract. Ik heb het net uitgeprint.’
Ik weet niet wat me overkomt. Wil iets zeggen, maar wat? Dan loopt hij weer weg, de gang in en komt terug met een bos bloemen en een fles champagne.
‘We hebben wat te vieren, jij en ik.’ De champagnekurk maakt dat knappende geluidje dat ik ken van oud en nieuw en van de avonden wanneer Marian weer eens promotie had gemaakt.
‘Ik zal eerlijk zijn, Eveline. Ik had wel degelijk mijn twijfels in het begin. Ik begreep Astrid niet waarom ze zich er zo in vastbeet. Ik dacht dat het was omdat het haar laatste manuscript was dat ze redigeerde. Ik had haar al ontslagen maar zag haar wanhoop. Ze vertelde me dat iets in je boek haar raakte en dat ze per se wilde weten wat dat was. Ik had geen idee wat dat was, nog steeds niet trouwens, maar dat terzijde. Zakelijk gezien had ik haar toen al weg moeten sturen. Geen van mijn redacteuren mag zich in het proces laten leiden door zijn of haar eigen gevoelens. Maar zij was zo gedreven om iets moois te maken van je manuscript dat ik haar geloofde en mijn goedkeuring gaf. Ik verklaarde mezelf op dat moment ook voor gek maar ik ben zo blij dat ik het gedaan heb. Mede dankzij haar is jouw boek een boek geworden dat door veel mensen gelezen gaat worden. Daar ben ik van overtuigd. Proost! Op jouw toekomst als schrijver. Als je tenminste tevreden bent met wat ik je te bieden hebt.’
Hij geeft mij de enveloppe. ‘Lees het aandachtig door. Ik hoop vurig dat ik je als schrijver kan toevoegen bij “Plezier In Lezen”.
Ben ik haar iets verschuldigd? Maar ik was het toch die dat boek schreef? Wat heeft zij er nu aan bijgedragen? Dat ze maar door bleef zeuren over Saar? Ja oké, dat iemand niet zomaar op reis kan gaan zonder reden. Dat was natuurlijk naïef van me om dat te denken. Daar ben ik nu ook wel achter. Het is er een veel beter boek door geworden. Ik ben de eerste die dat toegeeft. Maar waarom zei ze dat niet eerder? Dan had ik niet zoveel tijd hoeven te verspillen met luisteren naar dat gezeur van haar. “Waarom ging ze op reis, Eveline? Wat voelde ze toen ze alles achter zich liet, Eveline?”
Had meteen gezegd dat ze het een reisverslag vond. Ik had het heus wel gesnapt. Maar nee, mevrouw bleef maar drammen.
Of was er iets dat ze me nooit vertelde? Iets persoonlijks? Wout zei dat iets in dit boek haar raakte, maar dat ze niet precies wist wat. Wat zou haar in hemelsnaam geraakt moeten hebben? Ik kan natuurlijk wel iets bedenken, daar ben ik schrijver voor. Maar Astrid is geen boek. Astrid is een vrouw, net als ik die…
Ach, wat kan het me nog langer schelen? Ze had niet mogen liegen. In elk boek staat wel iets wat iemand raakt. Laat dat nou net de bedoeling zijn van boeken. Dat zij uitgerekend mijn boek moest redigeren, wat kon ik daaraan doen?
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Reacties
Een reactie posten