Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. ๐Ÿ’™=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

De brief - H46

Ze wil haar nooit meer zien en dat is haar eigen schuld.
Ze moet naar haar toe. Ze moet haar vertellen dat…
Ze laat haar niet eens binnen.
Eind van de maand gaat de huur eraf. Eind van de maand wordt er voor het laatst geld gestort op haar rekening. Ze doet er beter aan een baan te zoeken.
Lusteloos dwaalt Astrid door het huis. Wordt zichzelf bewust in kamers en vraagt zich af wat ze er doet. ’s Nachts blijft ze wakker, bang om in slaap te vallen. Of liever, bang om wakker te worden uit steeds dezelfde droom, die zo mooi begint. Daar ergens is Saar. Ze heeft haar gezien. Zes dagen geleden. Toen de droom begon. Een vrouw met donkere krullen tot over haar schouders. Gitzwarte ogen in een vriendelijk gezicht. Stevig, gespierd van het dagenlang in de weer zijn met haar paard en wagen. Regen, kou en hitte aanvaardend zoals ze alles aanvaardt dat op haar pad komt. Eรฉn met de elementen. Ze wist meteen dat zij het was. Herkende haar van de foto aan de muur.
Ze wenkte haar. Wees naar de plaats naast haar. Tijdloos reden ze langs weilanden en door bossen zonder een woord met elkaar te spreken. Een serene rust hing om hen beiden. Dit is wat ze wilde. Ze was nog nooit zo gelukkig geweest.
Tot plotseling de zon achter de wolken verdween en het begon te regenen. Saar wees achterom naar de wagen en zei dat het daar binnen droog was en goed. Ze klom in de wagen en stond in een tuin van lang geleden. Links en rechts van haar bloeiden duizenden bloemetjes in zachte tinten. Steeds hoger groeiden zij, dwars door het dak van de wagen heen. Hoger en hoger, tot voorbij de wolken waar de blauwe lucht eindigde en donkerte begon.
‘Kijk er naar,’ gebood Saar achter haar. Dwingend klonk haar stem.
Ze durfde niet, ook niet toen Saar haar gebod herhaalde. Ze sprong van de wagen en rende weg, zo hard ze kon. Dwars door velden vol met dezelfde kleurrijke bloemen. Overal waar ze liep doemden ze onder haar voeten op. De scherpe geur ervan verstikte haar bijna. Steeds sneller rende ze verder naar een schim in de verte. ‘Eveline,’ riep ze. ‘Eveline, wacht! Je moet het me vertellen.’
Zij wist waarom ze van de bok afsprong en wegliep van waar ze zo gelukkig was. Zij is de schrijver. Zij schreef Saar. Zij weet waarom ze van haar moest kijken naar de bloemen die groeiden tot voorbij de wolken, tot waar de duisternis heerste. Dezelfde angstaanjagende duisternis waar ze als kind zo bang voor was. Met haar ogen wijd open lag ze in bed en luisterde ze naar de geluiden op straat. Ze moest wakker blijven, anders zouden er vreselijke dingen gebeuren. Dingen zoals die woensdag.
Ze heeft haar nooit verteld van Daan.

Als ze wakker wordt rilt ze van de kou. Het licht van de lantaarnpaal schijnt op het dressoir. Ze staat op. Sluit de gordijnen en draait de thermostaat enkele graden hoger. Langzaam wordt het behaaglijk in huis. Ze moet naar haar toe. Ze moet haar vertellen waarom Saar op de vlucht sloeg.
Minutenlang ligt de telefoon roerloos in haar hand. Het nummer heeft ze ingetoetst. Ze hoeft alleen maar, de groene knop, en dan…

‘Ik voelde zoveel verdriet toen ik je manuscript las. Het sijpelde door het hele boek heen. Maar nergens stond wat er gebeurd was. Zo prachtig, je beschrijving hoe dapper Saar daar zat op de bok. Er waren momenten dat het was alsof ik naast haar zat. De traagheid waarmee het paard de kar vooruit trok. Zo wil ik leven, dacht ik dan. Maar ik kon het niet. Hoe ik mijn best ook deed. Ik bleef maar voortjakkeren. Iedere keer weer probeerde ik te achterhalen waarom ik aan niets anders meer kon denken. Vooral ’s nachts, als ik niet kon slapen. Je moet me vertellen van Saar Eveline, alles! Alsjeblieft!’
Ze staart naar de telefoon in haar hand. De verbinding is al lang verbroken.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties