Ze kan maar niet begrijpen waarom ze het niet zag.
“Omdat iets in dat boek je raakte en je niet nieuwsgierig genoeg was naar wat dat kon zijn misschien?” Ze hoort het Wout nog zeggen. De man had zo gelijk!
En nu heeft ze spijt. Nu het te laat is.
Eerlijk zijn tegen Van Dongen? Had ze het wel serieus overwogen? Ging ze er te gemakkelijk van uit dat lezers dezelfde emotie zouden ervaren als zij? Of had ze, zonder het zich bewust te zijn, ook andere belangen gekoesterd? Haar eigen uitgeverij?
Nee, natuurlijk niet. Dat heeft er niets mee te maken. Dat had ze alleen maar gezegd uit woede, omdat hij bleef doorgaan over het feit dat ze het manuscript niet los kon laten. Professionele afstand is dΓ© basis voor een goede redactie. Hoe vaak is dat haar niet ingepeperd tijdens de opleiding? Waarom ging er bij haar dan geen belletje rinkelen? Meteen al, bij het allereerste begin? Toen ze niet kon stoppen met lezen.
En later, toen ze begon te fantaseren over hoe Van Dongen eruit zou zien. Allemaal signalen welke ze had moeten onderkennen. Intimiteit tussen een schrijver en een redacteur vertroebelt het beoordelingsvermogen. Waarom moest dit eerst gebeuren voor ze begreep wat haar docent op de opleiding, en nu ook Wout, bedoelde?
Ze kijkt op haar horloge. Nog een kwartier.
Aan alles komt een eind, ook aan dit gesprek. Vroeger zei ze dit altijd tegen zichzelf als ze opzag tegen iets. Nu niet. Als dit gesprek voorbij is, zal er geen opluchting zijn aan het eind.
‘Wat…? Thuis…? Ben je bij haar binnen geweest terwijl zij niet thuis was?
Ongevraagd?’
Zijn stem galmt over de hele afdeling. De collega’s luisteren mee, weet ze. Zelfs al zouden ze het niet willen. Er valt niet aan te ontkomen. Gelaten laat ze zijn scheldkanonnade over zich heen komen. Hij heeft gelijk. In zijn plaats had zij hetzelfde gereageerd. Zijn uitgeverij krijgt een flinke knauw als dit bekend wordt. Zoiets gaat snel rond in een klein land als dit. En dat terwijl hij haar zelf nog wel de kans gaf.
‘Je hebt mijn vertrouwen geschaad, Astrid. Waarom? Eerlijk zijn was de afspraak. Dat laatste reken ik je nog het meeste aan.’
‘Het spijt me. Ik weet niet waarom. Ze was niet thuis en ineens was daar de buurvrouw. Voor ik het wist zei ik tegen haar dat ik haar zus was. En toen ik Van Dongen later zag, durfde ik het niet tegen haar te zeggen. Ik dacht: misschien hoeft…’
‘Hoeft het niet? Werkelijk, Astrid, ben je echt zo kortzichtig? Je voordoen als een ander en denken dat je daarmee wegkomt? Wat een onderschatting. Pak je spullen en zorg ervoor dat ik je hier nooit meer zie.’
‘Maar, ik…’
‘Klaar Astrid. Je salaris of wat je nog te goed hebt, staat binnen twee weken op je bankrekening. Je kunt gaan.’
Resoluut loopt hij naar de deur en doet hem open.
De collega’s houden hun mond wanneer ze haar bureau leeg ruimt. Ze had niet verwacht dat ze haar zouden troosten of net als de vorige keer zouden zeggen dat ook dit hoort bij de uitgeverswereld. Natuurlijk hoort dit er niet bij. Wat zij heeft gedaan is op geen enkele manier goed te praten.
Ze heeft niets meer. Geen baan. Geen droom over een eigen uitgeverij. En binnenkort ook geen huis. Waar zou ze dat van moeten betalen? Een maand huur lukt nog wel. Twee misschien als ze heel zuinig is. Als ze niet snel een andere baan vindt zal ze haar ouders moeten vragen haar te helpen.
“Eigen schuld, Astrid. Je moest zo nodig het huis uit.” Ze durft te wedden dat haar moeder dit tegen haar gaat zeggen. Zij was er destijds fel op tegen dat ze naar Utrecht wilde verhuizen voor de opleiding journalistiek. “Je kunt van hieruit best met de trein, zo ver is het niet.” Haar vader hield zich op de vlakte. Ook toen ze zei dat haar besluit vast stond. Het was de verstikkende sfeer in huis, die de doorslag gaf.
Daan, haar lieve grote stoere broer die het altijd voor haar op nam. Ineens ziet ze zijn gezicht helder voor zich. Voor het eerst sinds die verschrikkelijke woensdag, lang geleden. Waren haar ouders er daarom zo op tegen dat zij…? Waren ze bang toen dat ze ook hun enige dochter op het punt stonden te verliezen? Zagen ze op tegen de stilte in huis nu hun beide kinderen…?
Het moet vreselijk zijn geweest toen zij zo vroeg al besloot op zichzelf te gaan wonen. Zij zullen haar heus niet wegsturen. Ze is het zelf die bang is voor de herinneringen die het op zal roepen.
“Mijn schuld,” dendert het in haar hoofd. “Als ik geen ruzie had gemaakt met Fransje dan had Daan nog geleefd.”
Ze schenkt haar glas vol. Morst wijn op haar rok en op de bank. Ze zit er niet mee.
Niet zolang er nog een fles in de kast staat. Haar hand beeft. Het glas tikt tegen haar tanden. Het is niet alleen de wijn die ze proeft. Ze snuit haar neus en maakt zichzelf wijs dat ze verkouden is. Vanavond vroeg naar bed met een slaappil, misschien dat ze er morgenochtend anders over denkt. Ze neemt een grote slok en schenkt haar glas weer vol. Waarom een halve fles bewaren?
De straatlantaarns buiten zijn al aan. Ze moet echt iets eten nu. Ze schiet in de lach. Ik moet helemaal niets,’ ze zegt het hardop. Haar stem klinkt anders dan ze gewend is en daar moet ze nog meer om lachen. Ook al is het geen lach die haar blij maakt.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Reacties
Een reactie posten