Doorgaan naar hoofdcontent

Schoolnovelle - H2

Maandag is ze vroeg op school. Ze zet haar fiets weer tegen de piespaal. Op hetzelfde ogenblik stapt Aarnout uit zijn Colorado rode Jeep Rene-gade. “Goeiemorgen Maaike, ben je er klaar voor?”
      “Hoi. Ja, ik heb er zin in.”
      “That’s the spirit. Je kan je fiets in school zetten. We hebben een kleine personeelsstalling. Volg me maar.”

In de ruimte staan drie andere rijwielen, twee damesfietsen en een transportfiets. Verder ziet ze een houten stelling met emmers, dweilen, plastic flessen schoonmaakmiddel, rollen vuilniszakken en pakken wc-papier, heel veel pakken wc-papier. Er hangt een bedorven putlucht. In een diepe wasbak met twee kranen erboven staat tot halverwege de bak een laag grijs water.
      “Dit is het hok van de schoonmakers,” zegt hij. “Die houden genoeg ruimte over voor die paar emmertjes en rollen pleepapier.”
      Ze zet haar fiets bij de andere drie. Het liefst gaat ze nu meteen naar haar klas, maar ze loopt met Aarnout mee naar de personeelskamer. Voor de lessen beginnen ‘brieft’ hij het personeel over zaken als afspraken, toetsen en bezoekers voor die dag. Hij pakt vanachter een stoffig, geel gordijn in de hoek van de ruimte een katheder en zet het neer onder het mededelingenbord. Els reikt hem zijn koffie, die koud dreigt te worden, aan. Hij tikt een paar keer met zijn lepeltje tegen de zijkant van de mok. Rondkijkend, over de rand van zijn leesbril heen, wacht hij tot iedereen stil is.

Het doet Maaike denken aan Toon Hermans, als de voorzitter van ‘Ons Genoegen’.
      ‘Dames en heren ...namens het bestuur van ‘Ons Genoegen’ ... deel ik u mede ... dat de vereniging is uitgebreid met twaalf nieuwe leden... twáálf nieuwe leden... Het zijn: mevrouw Peper ...’
      “Beste collega’s, afgelopen vrijdag hebben we al kennisgemaakt met Maaike. Ze is vanaf vandaag de juf van groep zeven. Het is haar eerste klas. Ik reken erop dat jullie haar steunen. Ik verwacht niet dat het nodig zal zijn. Volgens mij hebben we er een topper bij.”

Het ontgaat Maaike niet dat Els en Willy, de leerkracht van groep drie, hun wenkbrauwen naar elkaar optrekken en met hun ogen draaien bij het woord ‘topper’.
Aarnout doet nog wat mededelingen. Hij spreekt luid en duidelijk en ondersteunt zijn boodschappen met brede armgebaren. Daarna gaat hij ook zitten. Om 8.20 uur staat hij op en zegt: “Ik ga de deur openzetten.”

Alle anderen staan nu ook op en iedereen verdwijnt richting eigen lokaal. De meesten wensen Maaike succes.
De ochtend verloopt naar haar zin. Ze maakt kennis met de kinderen en laat ze vertellen over hun vakantie. Daarna zet ze ze aan het werk. Vanzelfsprekend moet ze een paar keer optreden: op zo’n eerste dag zoeken sommige leerlingen de grenzen op. Ze begrijpt dat en vindt het niet erg: een beetje leven mag er best in zitten.
Tijdens het buitenspelen voegt ze zich bij haar collega’s, die keuvelend het plein op en neer lopen. Ze vragen hoe het gegaan is. Al snel gaan ze over op andere onderwerpen.
Aarnout komt in de grote lunchpauze bij haar. Ze is niet naar de personeelskamer gegaan, er is zoveel te doen. Ze vertelt dat ze lekker heeft gewerkt.
      “Mooi,” reageert hij, “dan houd ik je niet langer op. We hebben het allebei druk.”
Ook over de middag is ze tevreden. Na schooltijd kijkt ze de schriftelijke oefeningen na en bereidt de lessen voor de volgende dag voor. Ze heeft zich voorgenomen het werk niet, of zo min mogelijk, mee naar huis te nemen. Thuis wil ze haar tijd vooral aan Marco besteden.

Het huis ruikt naar bloemkool. Hij zit met een biertje achter de krant. Voor haar staan een fles rode wijn en een glas klaar. Ze ploft naast hem neer op de bank. Hij slaat een arm om haar heen en trekt haar naar zich toe.
      “Hoe is het met mijn kleine Maria Montessori?’
Ze vertelt wat ze met de kinderen heeft gedaan. Over sommige kinderen zegt ze iets als: een grappenmaker, een kletskous, een stille. Dan vertelt ze over Aarnout achter zijn katheder. “Ik kreeg bijkans een lachstuip. Herinner je je die act van Toon Hermans als voorzitter van ‘Ons Genoegen’?”
      “Juffrouw van der Stang, me-vrouw Pe-re-boom,’ gooit Marco er onmiddellijk uit.
Ze moeten allebei onbedaarlijk lachen. Als ze eindelijk uitgeproest zijn, vraagt hij met een schuimsnor van het bier: “Ben je nog wat over je voorgangster te weten gekomen?”
      “Nee, geen enkele collega zegt er iets over. De kinderen en ouders vragen wel naar haar. Ze begrijpen er niks van; het was altijd leuk met haar.”
Beiden zitten nog een tijdje in gedachten verzonken. Dan springt hij overeind: “Eten. Ik rammel zo langzamerhand.”



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

VOLGEND HOOFDSTUK >
Info - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60

Reacties

  1. Je schreef onder het eerste hoofdstuk dat je tweede aan hetzelfde euvel zou lijden, maar dat vind ik niet. Er is voldoende handeling en, belangrijker, er worden vragen gesteld waarvan ik vermoed dat ze de novelle gaan bepalen, zoals de vragen over de voorgangster. Je verhaal heeft vaart gekregen. Kijk uit met details als Toon Hermans en de scène 'Ons Genoegen'. Ik ken de scène, maar ben dan ook 63 jaar oud. Jongere lezers zullen die waarschijnlijk niet voor de geest kunnen halen. 'Buitenspelen' bracht bij mij een herinnering naar boven. Op de lagere school noemden we dat 'speelkwartier' en toen ik net op de middelbare school zat noemde ik dat ook zo. Prompt werd ik uitgelachen: dat heette 'pauze'. Opgroeien is soms lastig. Enfin, voorlopig ben je van deze lezer niet af.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jan Schuuring29/1/25 18:21

    Toon Hermans ... We worden oud, Albert. Zou de huidige generatie zijn onnavolgbare humor kunnen waarderen? Zelf ben ik zo dat als ik iets lees wat me niets zegt - over een muziekstuk, boek, schilderij, etc. - ik het als ik uitgelezen ben, opzoek. Jij ging de mist in op het middelbaar onderwijs met 'buitenspelen', ik noemde bij de eerste kennismaking mijn Duitse leraar 'meester' en kreeg de wind van voren. 'Meneer' was de juiste aanspreektitel. Het zou leuk geweest zijn als ik 'Jawohl!' geantwoord zou hebben, maar ik voelde wel aan dat onze band daarvoor nog niet stevig genoeg was.
    Iets anders is dat ik blij ben met je evaluatie van vandaag. Gisteren ook, maar op een andere manier. Als ik jou nog even niet kwijtraak, heb ik vooralsnog 50% van mijn lezerschare gered. 😂

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik moest lachen om 'Jawohl!'. Je doet jezelf echter te kort: je hebt meer lezers dan commentatoren. Mijn Duitse leraar heette juffrouw Tijdens en gaf elven en twaalven aan de meiden die ze mocht. Mij mocht ze niet, dus kreeg ik een vier voor mijn mondeling eindexamen. Dat had ze al voorspeld toen ze eerder, voor de klas, zei dat ik een acht zou krijgen als ik een tien haalde voor het schriftelijk en een vier voor het mondeling. Ik haalde een tien voor het schriftelijk en heb haar geen hand gegeven bij de examenuitreiking. Soms leef je in verhalen.

      Verwijderen
    2. Mevrouw Loof... hutjes :)

      Verwijderen
  3. Jan Schuuring29/1/25 21:24

    Bedankt Anoniem. Wat een heerlijk gevoel moet dat geweest zijn tijdens de diploma-uitreiking! 🥳

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Jan Schuuring29/1/25 21:27

    Ha Nathan, je kent je klassiekers. Leuk!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten