Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Het is weer tijd voor ons wekelijkse Kroon-overleg, dat we op verzoek van tante Yvonne om vijf uur 's middags houden. Na de lunch, die altijd gepaard gaat met een glas wijn, is vijf uur het eerstvolgende moment om weer iets alcoholisch in te schenken. We zitten aan de tafel bij het zwembad, onder een parasol: Yvonne, Sophie en ik.
‘Inès, wat moeten we over haar bespreken?’ vraag ik verbaasd. ‘We zijn toch allemaal heel blij met haar.’
Weet je hoeveel uur ze werkt?’ vraagt Yvonne.
Ik moet toegeven dat ik dat niet weet. Ze is er ’s morgens al en gaat naar huis zodra het avondeten is afgeruimd. Tussendoor gaat ze naar huis om samen met haar man te eten.
Yvonne zegt: ‘Ze begint om zeven uur, en gaat om negen uur naar huis. Dat heeft ze altijd zo gedaan, maar het wordt tijd dat ze het rustiger aan gaat doen.’
IJskoud, keihard en egoïstisch: zo omschreef Amanda mij in haar dagboekje. Ik moet toegeven dat ik veel meer met mezelf bezig ben, dan met de mensen in mijn omgeving. Vanaf nu wil ik niet langer alleen aan mezelf denken, maar ook aan de mensen om me heen.
‘Juliette kan vijf dagen per week het ontbijt doen,’ vervolgt Yvonne die dus al oplossingen heeft bedacht.
Ik weet niet goed wat ik ervan vind dat Juliette hier zo vaak zal zijn. Ik mag haar graag, maar dat doet Léon ook.
‘Léon wil in het weekend de avondmaaltijd doen,’ zegt Yvonne.
Léon is een hele goede kok weet ik uit ervaring, maar dit gaat mij toch wat te snel.
‘We hebben nog niet besloten dat Léon hier blijft, toch?’
Ook dit blijkt mijn tante al met iedereen besproken te hebben, behalve met mij.
Sophie pakt een document en zegt: ‘Dit is ons voorstel aan Léon. Hij mag in het appartement boven de garages blijven wonen en krijgt een salaris als IT-specialist bij ons detectivebureau. In ruil daarvoor belooft hij geen informatie openbaar te maken die hij heeft verkregen door het hacken van de mail van je oom Adelbert en van Laurent.’
‘Hoe kunnen we er zeker van zijn dat hij zich aan die voorwaarde houdt?’ vraag ik.
‘Hij is doodsbang voor je,’ zegt Sophie. ‘Wat we hem bieden, is precies wat hij wil: hij wil hier bij jou zijn en meeprofiteren van deze rijkdom.’
‘Léon gaat ermee akkoord,’ zegt Yvonne. ‘Hij is heel blij met dit aanbod, en zegt dat hij ook echt voor zijn salaris wil werken. Het enige wat nog ontbreekt is jouw handtekening onder dit document.’
Ik zie dat mijn tante en Léon al getekend hebben. Ik hoef niet lang na te denken, en zet mijn handtekening. Of Léon altijd boven de garage zal blijven wonen, of dat er een moment komt dat we samen in mijn appartement gaan wonen weet ik nog niet.
We zijn nog maar twee weken verder als ik Léon samen met Juliette zie.
‘Nee hè,’ zeg ik, terwijl ik naar de garages kijk.
‘Haar vriend mag het niet weten, hoor’, zegt Sophie.
‘Hoe lang speelt dit al? Hoe vaak is ze bij hem?’
‘Twee keer in de week’ zegt Sophie. ‘Het wordt tijd dat jij een beslissing neemt. Juliette is heel gelukkig met haar vriend, maar als die erachter komt dat ze bij Léon is …’
‘Dan is Juliette binnenkort misschien wel vrij om echt voor Léon te kiezen,’ vul ik haar gedachte aan.
Ik weet echt niet wat ik hiermee aan moet en zeg: ‘Dat risico moeten we toch nog maar even nemen. Hoe is het eigenlijk met je broer? Ik heb Félix al een tijdje niet meer gezien.’
Sophie moet lachen en zegt: ‘Hij vroeg een tijdje geleden nog naar je, maar ik heb gezegd dat je nu andere dingen aan je hoofd hebt.’
‘Ik zou best even tijd voor hem vrij kunnen maken.’
‘Ik zal het doorgeven, maar is dit alleen maar om wraak te nemen op Léon, omdat hij het met Juliette doet?’
‘Ik weet het echt niet,’ moet ik toegeven. ‘Ik weet echt niet wat ik nou wil. Kan ik ergens afspreken, waar Léon niet is? Dus niet hier?’
‘Félix kan goed zeilen, dus waarom niet op de boot?’
‘Hij heeft een boot?’ vraag ik.
‘Nee, jij hebt een boot, of eigenlijk Yvonne en jij hebben samen een boot. Toevallig heeft Yvonne me pas nog gevraagd om de boot vaarklaar te laten maken. Het is een mooi zeilschip, maar het is al lang niet meer gebruikt.
‘Kan mijn tante zeilen en is dat wel verantwoord?’
‘Yvonne kon in ieder geval goed zeilen. Ze heeft er vroeger prijzen mee gewonnen, en haar vriend is zelfs een gerenommeerde zeezeiler, als ik Yvonne moet geloven.’
‘Haar vriend? Waarom vertelt niemand me wat. Ik blijk eigenaar te zijn van een zeilboot en tante Yvonne heeft een vriend.’
‘Ga maar eens bijpraten met je tante, ze zal je er graag alles over vertellen. Het is een weduwnaar natuurlijk. Zo gaat dat in deze kringen. Weduwe en weduwnaar troosten elkaar na hun verlies, en worden goede vrienden of zelfs iets meer.’
‘Moet Yvonne getroost worden? Ze is dolblij dat Adelbert eindelijk dood is, toch?’
‘Ja, het gaat gewoon om seks, zoals alles altijd om liefde en seks gaat.’
‘Mijn tante heeft seks?’ vraag ik verbaasd.
‘Ze zegt van wel. Jaren drooggestaan door die medicijnen, maar nu wil ze weer een normaal leven.’
Dat Yvonne een liefdesleven heeft is wel het laatste wat ik had verwacht. Natuurlijk alleen maar mooi op die leeftijd, maar ik had me gewoon niet gerealiseerd dat het nog kon.
‘Kun jij zeilen,’ vraagt Sophie. Ze weet ondertussen wel, dat ik niet in een rijk gezin ben opgegroeid. Paardrijden en tennis hoorden niet bij onze opvoeding.
‘Ik heb mijn Optimisten diploma. Samen met Amanda ben ik best vaak op zeilkamp geweest. Met een Valk, zo’n open zeilboot kan ik ook varen.’
‘Dan ben je zo aan je eigen boot gewend. Een fok en een grootzeil meer is het niet.’
Toch ben ik best onder de indruk nu ik de boot zie en dat is Félix ook.
‘Hoe oud is die boot? Zo worden ze niet meer gebouwd, en zo perfect onderhouden.’
Na een gesprekje met mijn tante begreep ik dat de boot een tijd binnen heeft gelegen. Best ongebruikelijk voor een zeilschip van deze afmeting, want daarvoor moest de mast ervan af. De boot ligt nu aan de steiger, aan de buitenkant van het botenhuis. Ik verwacht dat het botenhuis nu leeg is, maar als ik de deur opendoe, zie ik in het halfdonker een motorboot liggen.
‘Een meter of twaalf schat ik,’ zegt Félix, die achter me naar binnen is gekomen. ‘Een binnenboordmotor of misschien wel twee motoren.’
Ik bel mijn tante en vraag: ‘Die motorboot in het botenhuis, is die ook van ons?’
‘Ja natuurlijk meisje, wat dacht je dan?’
‘Kon zijn dat die van je vriend was en dat hij die hier even had laten liggen?’
Daar gaat Yvonne niet op in, maar zegt: ‘Jullie gaan toch zeker met de “Yvonne”? Lekker zeilen, daar is het nou prima weer voor.’
'Ze heet de "Yvonne"?’ vraag ik voor de zekerheid.
‘Ja, zo heeft Adelbert haar genoemd toen hij nog helemaal gek op me was.
‘Kunnen we er zo mee wegvaren?’
‘Ja hoor. Ze ligt aan walstroom, dus de accu’s zijn vol. De motor heeft een beurt gehad, de dieseltank is gevuld en ik vermoed dat de drinkwatertanks ook wel vol zijn, maar dat kun je voor de zekerheid zelf even checken.'
Ik probeer te bedenken wat we nog meer nodig hebben, maar Yvonne vervolgt: 'Er is genoeg champagne aan boord; er staat een fles koud in de koelkast. Als Félix een beetje kan vissen, kunnen jullie op het achterdek barbecueën.'
‘Die motorboot is ook van ons, maar laten we nu de zeilboot maar eens bekijken,’ zeg ik tegen Félix. Zie je dat ze de “Yvonne” heet? Genoemd naar mijn tante.’
‘Wat een prachtig zeilschip, met dit soort boten werden wedstrijden gevaren in de vorige eeuw; dit is echt een snelle boot.’
Als Félix de boot verkent, merk ik dat hij er verstand van heeft. Hij bekijkt de radar en de navigatieapparatuur. Hij trekt een luik open, en bekijkt de motor. Ondertussen ben ik meer geïnteresseerd in de slaapplaatsen aan boord, en in de kombuis. Een koelkast en een vriezer, allebei goed gevuld. Een elektrische kookplaat, een oven en een magnetron.
‘Geen gas aan boord,’ zegt Félix. ‘Dat is ook niet nodig er is voldoende accucapaciteit aan boord. De zonnepanelen zijn onopvallend geplaatst en als dat niet voldoende is kunnen we het dieselaggregaat starten.’
‘Kun jij hiermee varen?’ vraag ik.
‘Ja, niet omdat ik zo’n goede schipper ben, maar omdat deze boot gemakkelijk te varen is; echt zeldzaam goed gebouwd.’
‘Kun je ook vissen?’
‘Ja, ik ben hier opgegroeid, natuurlijk kan ik vissen.’
‘Tante Yvonne dacht dat we misschien vis konden vangen en dan barbecueën op het achterdek.’
Félix opent de koelkast en zegt: "Ik heb wel een ideetje voor onze avondmaaltijd. Voor de lunch weet ik een leuk restaurantje waar we kunnen aanleggen.’
Ik doe precies wat Félix me opdraagt tijdens het wegvaren en bij het hijsen van de zeilen. Het waait niet hard, maar de boot krijgt direct al veel snelheid. Na een uurtje zeilen leggen we aan en lopen naar het restaurant.
‘Vanavond eten we vis, daarom neem ik nu een carpaccio salade,’ zegt Félix.
‘Dan neem ik die ook, maar die vis moet nog wel gevangen worden.’
‘We gaan voor de zeebaars,’ zegt Félix vol zelfvertrouwen, ’die vangen we terwijl we zeilen.’
Omdat ik niet veel over Sophie weet, probeer ik Félix uit te horen, maar haar broer laat weinig los. Hij zegt: ‘Je leert haar vanzelf steeds beter kennen, maar dat heeft tijd nodig; je zult geduld moeten hebben.’
Voordat we weer wegvaren, kopen we stokbrood en groenten. Aan boord zoekt Félix een hengel uit en laat me zien hoe het werkt. We vissen met kunstaas en daar ben ik blij om want ik was bang dat er een pier of een levend visje aan de haak zou moeten.
Terwijl we naar de plek varen waar we kunnen ankeren, vangen we nog niets.
‘Terug naar de stad en naar de viswinkel?’ vraag ik, maar Félix geeft niet op, en even later heeft hij een baars aan boord. Ik kijk niet als hij de vis doodmaakt.’
Léon heeft me geleerd hoe ik zo’n vis moet fileren en Félix laat dat graag aan mij over. Nog voordat ik daarmee klaar ben, heeft hij al een tweede gevangen.
‘Zo, dat is genoeg,’ zegt hij.
Ik fileer ook de tweede vis, en daarna gaan we nog even zwemmen. Weer aan boord steek ik de barbecue aan. Het is een speciale barbecue die zonder gevaar op het houten achterdek gebruikt kan worden. Het eten is perfect en we hebben elkaar genoeg te vertellen, maar er is nog niets romantisch gebeurd. We zijn op rode wijn overgestapt en dan zie ik dat Félix ernstig kijkt.
‘Ik heb een vriendin,’ zegt hij.
Ik zeg hem dat ik daar geen probleem mee heb. Ik ben op dit moment niet uit op een langdurige relatie, leg ik uit.
‘Ze vertrouwt me,’ zegt Félix. ‘Dat maakt het zo moeilijk.’
‘Dus als ze je niet zou vertrouwen, dan zouden we het nu wel doen?’
Daar heeft Félix geen antwoord op.
‘Wist Sophie hiervan?’ wil ik nog weten.
‘Nee, Sophie heb ik het nog niet verteld, het is nog heel pril.’
Ik drink mij glas leeg en loop naar binnen. ‘Als je je nog bedenkt kun je me in de voorkajuit vinden.’
De volgende morgen duurt het even voordat ik me realiseer waar ik ben. Ik heb de nacht alleen doorgebracht en voel me goed uitgeslapen. Félix heeft ons ontbijt al klaargezet. Hij voelt zich schuldig over hoe het gegaan is en zegt: ‘Ik had het meteen moeten zeggen.’
‘En dan waren we niet gegaan? Ik ben blij dat we gegaan zijn.’
Voordat we verder varen, gaan we weer zwemmen. Naakt natuurlijk. En als we weer aan boord klimmen, trekt Félix snel zijn broek aan, maar niet voordat ik gezien heb dat hij me toch echt wel leuk vindt. Ik doe niet mijn best om hem te verleiden. Graag of niet, denk ik.
Ik leer veel van hem, terwijl hij mij het grootste deel van de terugreis laat sturen. Ook het aanleggen bij het botenhuis doe ik zelf.
Als ik thuiskom zitten Yvonne en Sophie bij het zwembad. Ook voor mij hebben ze een glas klaarstaan. Ze moeten hard lachen als ik vertel over de vriendin van Félix.
‘Ja, dat kon ik ook niet weten,’ zegt Sophie.
‘En je hebt er dus niet eens echt je best voor gedaan?’ wil Yvonne weten.
Reacties
Een reactie posten