Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Sophie heeft zitten wachten tot ik terugkom. Ik weet niet wat ze denkt nu ze Léon ziet uitstappen. Ik heb haar een foto van hem laten zien, dus zal ze hem herkend hebben. Ik stel Léon aan haar voor. Léon kijkt Sophie iets te lang aan naar mijn zin. We gaan naar de keuken en daar stel ik hem voor aan de andere aanwezigen.
‘Een keuken vol mooie vrouwen,’ zegt Léon opgewekt.
‘Bedankt voor het compliment,’ zegt Inès, maar dat zal voor mijn dochter bedoeld zijn?
Juliette, de dochter van Inès is er ook. Léon kijkt naar haar, en ook weer met iets te veel interesse naar mijn zin.
‘Dus dat is nou Léon,’ zegt tante Yvonne.
‘Jullie vormen een mooi setje,’ zegt ze, terwijl ze ons aankijkt.
Ik voel dat ik een kleur krijg en zeg: ‘We zijn geen setje, al lang niet meer.’
‘Je bent dus beschikbaar?’ vraagt Juliette, terwijl ze Léon aankijkt op een manier die ik niet van haar ken.
‘Maar jij bent niet beschikbaar, Juliette,’ zegt haar moeder.
Juliette trekt een onschuldig gezicht. Ze laat haar handen zien en zegt: ‘Ik zie geen trouwring.’
‘Maar je hebt wel een vriend waar je mee samenwoont, of heb ik iets gemist?’ vraag Inès.
Ik zie nu ons drieën, drie jonge vrouwen, zoals ik denk dat Léon ons ziet. Ik ben de oudste, maar nog lang geen dertig. Amanda en ik hebben ons hele leven gehoord hoe mooi we zijn. Ik ben lang genoeg om model te kunnen zijn: blond, met krullend haar, blauwe ogen en een huid die gemakkelijk bruin wordt in de zon. Sophie is de kleinste van ons drieën. Nu ik haar moeder heb gezien, weet ik hoe ze aan haar iets donkere huid komt. Haar ogen zijn donkerbruin en ze heeft bijna zwart haar. Juliette ziet er sportief uit: brede schouders, kort steil donkerblond haar en mooie, opvallende wenkbrauwen boven haar bruine ogen. Natuurlijk zal Léon ook aandacht hebben voor billen en borsten, maar wat dat betreft heeft geen van ons drieën te klagen.
Ik wil niet verder met Léon denk ik, maar toch zou ik willen dat hij nog steeds voor mij zou kiezen. Ik wil dat hij zich meer tot mij aangetrokken voelt, dan tot die andere twee.
Sophie is niet de mooiste van ons drieën, maar ze is aantrekkelijk genoeg om dat te compenseren met haar intelligentie en humor. Haar opleiding, werkervaring en opvoeding in een rijke omgeving zullen Léon aanspreken. Juliette is mooi, sportief en grappig; een vrouw met wie je als man kinderen zou willen krijgen. Ik heb het plan gehad om Léon te vermoorden; dat zou niet in mijn voordeel werken. Kortom, als ik Léon was, zou ik niet voor mij kiezen.
‘Wat zit je daar te dromen?’ vraagt tante Yvonne. Ik schrik op uit mijn gedachten en besef dat van me verwacht wordt dat ik uitleg hoe het nu verder gaat.
‘Kunnen we even samen overleggen?’ vraag ik aan mijn tante.
We gaan aan de tafel bij het zwembad zitten, en Inès brengt ons een karafje wijn en twee glazen.
‘Die ruimte boven de garages, is die nog bewoonbaar?’ vraag ik.
‘Ik denk het wel, maar het wordt al heel lang niet meer gebruikt. Vroeger werd het door ons personeel gebruikt, maar dat is tegenwoordig allemaal anders.’
Ik bespreek dit met mijn tante, omdat we samen eigenaar zijn van deze villa en de bijgebouwen.
‘Je wil Léon daar laten wonen?’ vraagt tante, die tegenwoordig nog maar weinig ontgaat.
‘Ja, dat moet ik nog aan hem voorleggen, maar ik wilde eerst weten of jij het daarmee eens bent. Ik wil Léon voorlopig niet bij mij in huis hebben.’
‘De verleiding zou te groot zijn?’ vraagt tante.
‘Misschien,’ zeg ik, ’maar ik wil hem wel in de buurt hebben. We zien dan wel hoe het verder gaat.’
We drinken ons glas leeg en dan staat tante op.
‘Ik weet waar de sleutels liggen,’ zegt ze.
Je hoeft niet door de garage zelf om op de verdieping daarboven te komen; de zolder heeft een eigen opgang. Het licht doet het niet, maar al snel vind ik de meterkast. Ik draai de hoofdschakelaar om en het licht gaat aan. Een kamer met een keukentje, een badkamer met toilet en twee slaapkamertjes, dat is het. Het ruikt niet muf, maar toch zetten we in alle kamers een raam open.
‘De koelkast moet wel schoongemaakt worden,’ zegt tante.
‘Voordat hij hier intrekt moet het helemaal schoongemaakt worden,’ zeg ik, ‘maar vannacht zou hij hier best kunnen slapen, toch?’
‘Weet je echt niet wat je wilt met die jongen?’ vraagt tante. ‘Je weet niet hoe lang hij wil wachten tot jij er eindelijk uit bent.’
‘Dat weet ik, Yvonne, maar er is veel gebeurd, ook dingen die met Amanda te maken hebben. Ik heb echt tijd nodig om dat allemaal te verwerken.’
Sinds mijn tante van de medicijnen af is en weer helder is, zoek ik nog steeds naar de juiste manier om haar aan te spreken. Voor haar maakt het niet uit of ik je of u zeg, of haar tante, Yvonne, of tante Yvonne noem. Uiteindelijk wil ik dat we vriendinnen worden, en dan passen alleen je en Yvonne, maar het voelt nog wat onwennig voor me.
‘Ik geloof niet zo in tijd nemen om iets te verwerken, maar dat komt misschien ook omdat iemand van mijn leeftijd niet veel tijd meer heeft. Als je verkeerd kiest, kun je daar meestal nog op terugkomen, maar als je niet kiest, kun je daarvan je hele leven spijt hebben.’
Ik kan het niet laten om te vragen: ‘Je had niet gewild, dat je wat langer had nagedacht toen je voor oom Adelbert koos?’
Yvonne moet daar hard om lachen en zegt: ‘Je hebt helemaal gelijk, maar ik was toen jong, veel jonger dan jij nu bent.’
Sophie neemt me even apart en zegt: ‘Léon wilde weten of ik er ook van wist.’
‘Waarvan?’
‘Dat je hem ik de val zou lokken, zodat je hem een ravijn in kon duwen.’
‘Wat zei je?’
‘Dat ik opgelucht was toen ik hem hier gezond en wel uit de auto zag stappen.’
‘Denk je dat hij me nog wil chanteren?’
‘Nee, zo heeft hij het nooit bedoeld, zegt hij. Wel wil hij meeprofiteren van jouw rijkdom.’
‘Dat wil hij met mij samen?’
‘Dat moet je met hem bespreken. Ik weet het echt niet, maar het is een leuke jongen. ‘Ik zou het wel weten; hij zou goed bij ons passen.’
‘Bij ons?’ vraag ik, het is bijna alsof ze een ménage à trois voorstelt.
‘Geen idee waar jÃj aan denkt,’ zegt Sophie lachend, ‘maar ik dacht aan onze vaardigheden: jij als privédetective, ik als juriste, en Léon met zijn IT- en AI-expertise.’
Ik wist natuurlijk wat Léon gestudeerd heeft, maar had me niet gerealiseerd dat dit precies is wat we nodig hebben. Kennis die nodig is om digitale sporen te kunnen volgen, en het toepassen van kunstmatige intelligentie bij speurwerk.
‘Begon hij daar zelf over?’ wil ik weten.
‘Hij vertelde hoe hij aan informatie over het onderzoek naar jullie ongeluk was gekomen, en hoe hij medische gegevens van je oom had ingezien. Hij moet een goede hacker zijn, want dat zijn uitstekend beveiligde gegevens.’
Zodra ik Léon zie vraag ik hem ernaar.
‘Heb jij het medisch dossier van mijn oom gehackt?’
‘Ah, Sophie heeft je bijgepraat? Nee, een medisch dossier hacken is heel lastig, daar ben ik niet eens aan begonnen.’
‘Maar tegen Sophie zei je van wel, toch?’
‘Nee, ik zei dat ik de medische gegevens van Adelbert Kroon heb ingezien. Sophie was zo onder de indruk dat het me gelukt was, dat ik maar niet heb verteld hoe het echt zat.’
‘Dus jij vindt het belangrijk dat Sophie onder de indruk is van je?’
‘Ja, vind je dat erg?’
‘Nee, dat interesseert me eigenlijk ook niet. Maar je hebt die gegevens wel ingezien?’
‘Ja, via de mail. De mail van iemand hacken is altijd het eerste wat ik probeer, en meestal is dat goed te doen. Ik ben begonnen met de mails van je oom; dat bleek een goed uitgangspunt te zijn. Zijn advocaat, Pierre-Lucas en ook Sophie rapporteerden aan je oom via email. Ook kwam ik vaak die arts tegen in de mails. Die mails waren zo interessant, dat ik me ook toegang tot de mailbox van dokter Laurent Moreau heb verschaft. Net vóór en net ná het overlijden van je oom was er een interessante mailwisseling met een andere arts. Die arts was degene die de overlijdensverklaring van je oom heeft opgesteld en ondertekend.’
‘Wat was er zo interessant aan die mails?’ vraag ik.
‘Die Laurent moet helderziend zijn geweest, want een uur voor de dood van je oom stuurde hij een mail naar zijn collega, met de vraag of hij de overlijdensverklaring wilde regelen. In diezelfde mail geeft hij aan dat een nicht van de heer Adelbert Kroon op dat moment bij hem is, maar dat zij niet in de overlijdensverklaring genoemd mag worden.’
Toch netjes van Laurent, dat hij mij erbuiten heeft gehouden. Ik zie aan Léon, dat hij nog meer te vertellen heeft.
‘Die arts heeft vijfduizend euro gevraagd aan Laurent. Laurent vond dat veel te veel. Uiteindelijk komen ze uit op een bedrag van drieduizend euro.’
Ik ben er even stil van en zeg dan: ‘Laurent is dood, maar met deze informatie zou je die andere arts levenslang kunnen laten schorsen. Jij koos er echter voor om dit te gebruiken om mij te chanteren.’
‘Ik wil je niet chanteren, echt niet. En ik heb dat ook nooit gewild, maar ik wilde wel weten wat er gebeurd was. Dat je na het ongeluk je voordeed als Amanda en dat je oom plotseling overleed in die periode, vond ik erg toevallig.
‘Ik wist niets van die betaling die Laurent aan die arts heeft gedaan. Daar heeft hij me nooit iets over gezegd.’
‘Waarom denk je dat dokter Laurent je op die manier geholpen heeft? Ik begreep dat je oom een goede klant van hem was. Waarom zou hij meewerken om die kip met de gouden eieren te slachten?’
‘Laurent kon niet voorkomen, dat mijn oom zou sterven,’ zeg ik eerlijk.
‘Omdat jij besloten had dat hij niet langer mocht leven?’
‘Mijn oom was een slecht mens. Echt een heel slecht mens,’ zeg ik, zonder zijn vraag echt te beantwoorden. ‘Laurent zal bang zijn geweest dat een onderzoek naar de dood van mijn oom, ook zijn smerige zaakjes aan het licht zou brengen. Uiteindelijk was het voor Laurent eigenbelang, maar hij heeft me er wel mee geholpen.’
Ik besef dat ik hiermee aan Léon heb bekend dat ik mijn oom heb gedood. Ik moet er maar op vertrouwen dat hij tevreden is met wat ik hem aanbied…
Reacties
Een reactie posten