Mijn aandacht is dus bij de gebaksvitrine, temeer daar ik niet direct de mokkapunten kan vinden en bang ben dat ze uitverkocht zijn. Ik had me er zo op verheugd, zonet nog, toen ik mijn boodschappenlijstje maakte. Zaterdagmiddag halfdrie, dan kunnen ze uitverkocht zijn. Maar nee, daar staan ze, om en om, papiertjes omhoog gevouwen. Vijf stuks. Ik zie me het papier al naar beneden trekken, het gebaksvorkje in de zachte room steken. Vroeger hield ik niet van mokkapunten; ik was een slagroomjongen. Nu nog, als mijn moeder gebak in huis haalt, is de mokkapunt voor mijn broer en de slagroompunt voor mij. Zal hij nu meer van slagroom houden?
Een vakantiehulpje komt om de vitrine gekeken. Vijftien, zestien jaar, hooguit. Britney staartje, wenkbrauwpiercing en roze lippenstift op haar smalle lippen. In haar ogen zie ik de grote, enge klant die boos wordt als ze het niet goed doet.
'Kan ik u helpen?'
'Twee mokkapunten, graag.'
Ze aarzelt, herhaalt geluidloos mijn bestelling, knikt dan en loopt naar achteren om een doosje te halen. De doosjes worden plat aangeleverd, dus moet ze het eerst uitvouwen. Ze hannest ermee en ik kijk weg, om haar niet nog zenuwachtiger te maken. Dan zie ik de twee rolstoelers.
Een meisje en een jongen, ik schat ze begin twintig. Niet staren, denk ik. Rolstoelers zijn heel normaal. Zelfs bij de bakker. Rolstoelers eten ook brood. Ik kijk op ze neer, van achteren, en kan zo niet zien wat er met ze mis is. Ik ben nieuwsgierig, want zo van achteren zien ze er heel normaal uit. Gespierde bovenlijven, dat komt van het rollen. Behalve als je elektrisch rijdt, maar dat doen zij niet. Haar stoel is felrood, bezaaid met stickers en ziet er superlicht uit met wielen die schuin staan, de bovenkant naar binnen. Zo kan ze makkelijker rollen. Een racestoel. Zijn stoel is matzwart, tot en met de spaken, en ziet er even speedy uit. Het meisje zie ik van schuin opzij. Een knap meisje. Dan is het erger. Ik hoor het mezelf denken, word gered door de vakantiehulp die met een uitgevouwen doosje komt aanzetten. Ze duikt langs me heen - ik sla geen kinderen, maar dat weet ze niet - en schuift de glazen vitrinedeur open. De mokkapunten staan dicht tegen elkaar aan geschoven. Een hand gaat naar binnen, plukt aan het papier, probeert een punt opzij te schuiven, bang om hem te beschadigen, en beschadigt de punt. Weer kijk ik weg.
De rolstoelers wachten op hun wisselgeld. Het is vast een stel. Hoe hebben ze elkaar leren kennen? Bij een rolstoelmarathon? Bij de fysiotherapeut? Hoe doen ze het? Misschien hebben ze wel dwarslaesies. Kunnen ze het dan wel doen? Vaag staat me bij dat ik ergens heb gelezen dat het ervan afhangt welke wervel is beschadigd. Ik staar, merk dat ik staar en richt mijn blik op krentenbollen.
De missie van de vakantiehulp is geslaagd. Twee punten staan in tegengestelde richting in het doosje. Ze sluit de schuifdeur, laat twee vette vingerafdrukken achter, en loopt met het doosje naar achteren, waar een theedoek hangt. Ze veegt haar handen af, na eerst haar vingers te hebben afgelikt. Ik ben jaloers. Dat zijn mijn punten! Ze loopt naar de kassa en ik loop met haar mee, met een bocht om de rolstoelers. Het open doosje moet nog in een zakje worden geschoven. Weer een handeling die niet vanzelf gaat.
Ik sta nu naast de rolstoelers en kijk tegen de jongen aan, die het wisselgeld in ontvangst neemt van de vrouw van de bakker. Terwijl ze het muntgeld in zijn hand telt hoor ik haar verontschuldigend zeggen: 'Het is klein.' Zijn benen lopen maar tot aan de knieën, steken recht vooruit. De pijpen van zijn spijkerbroek zijn om de stompen teruggeslagen. Hij heeft een stoere, kaalgeschoren kop en zijn spieren tekenen zich af onder een strak wit T-shirt.
'Was dat alles?' vraagt de vakantiehulp.
'Ja.'
'Dat is dan vier euro negentig.'
Ik geef haar een biljet van vijf euro en krijg na enig zoeken in de kassalade tien cent terug. Met een 'prettig weekend' verlaat ik de bakker. De rolstoelers rijden voor me uit. Hij heeft een brood dwars over zijn schoot liggen en lacht luidkeels.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Mooi schrijfwerk, Albert.
BeantwoordenVerwijderenGoed geschreven. Je gebruikt korte zinnen en de “frappante eigenschap om het personage geloofwaardiger te maken”. Het is alleen jammer dat de hoofdpersonage geen uiterlijke kenmerken heeft, want ik wil nog meer betrokken zijn bij zijn worstelingen en meningen.
BeantwoordenVerwijderen- Shamar Devan
Wat een prachtig verhaal. Goede taalbeheersing. Spanning opbouwen. Mooie tegenstelling tussen zijn verlangen naar de mokkapunten i.t.t. het "lot" van de rolstoelers. Ik wilde het in 1x uitlezen en boeide mij vanaf de eerste zin. Hulde!
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor jullie reacties die me moed geven te blijven schrijven. Shamar, je hebt helemaal gelijk. Ik vind het echter moeilijk om bij een ik-perspectief de verteller een uiterlijk te geven. Dan grijp ik vaak naar zaken als spiegels of winkelruiten. Zo'n oplossing vond ik bij dit verhaal te veel afleiden, daarom heb er maar van afgezien. Toch ga ik zo eens kijken of ik een versie kan schrijven met een uiterlijk.
BeantwoordenVerwijderenIk mis een spanningsboog.
BeantwoordenVerwijderenIk juist niet. Ik vond het een verademing dat er niet een verrassende plottwist in zat. Het allerdaagse karakter en hoe zorgvuldig de lezer wordt meegenomen in de gedachtewereld van de hoofdpersoon is voor mij spanning genoeg.
Verwijderen