Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. šŸ’™=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Karretjesvolk - Jan Haasnoot

Het was ergens begin jaren zeventig toen de politiewagens met loeiende sirenes door het slaperige dorp scheurden. Op weg naar het nieuwe bedrijvenpark in ontwikkeling. Een rommelig stedelijk gebied aan de rand van de snel uitdijende bebouwde kom in het nog groene polderland. In de weken daaraan vooraf was er veel te doen geweest over de woonwagens die daar illegaal waren geplaatst, tussen opkomende bedrijfshallen en laatste resten akkerbouw. Woonwagenbewoners, zigeuners, reizend volk zonder vaste woon of verblijfadres. Karretjesvolk zoals onze zuiderburen in Vlaanderen het iets kleurrijker uitdrukken. Het deugde niet, zo was het wijdverbreide sentiment in de vormende jaren zeventig. Ze storen zich aan God noch gebod en stelen als de raven.
Voor de oppassende inwoners van het slaperige kustdorp was dit onaangepaste gedrag een ernstige hindernis. Dit kon zo niet langer. Dat was zo ongeveer de toon van de ingezonden brieven in het lokale weekblad. Er moest paal en perk worden gesteld aan dit onwettige en overlast gevende gedrag. Zo vonden de plaatselijke politiek en haar gezagsgetrouwe ingezetenen en aldus geschiedde. Ongecontroleerd wonen zonder toestemming van een zorgende overheid moest zo snel mogelijk uit de wereld worden geholpen. Niet alleen in het belang van ingezeten burgers, maar ook in dat van het rondreizend volk zelf. Veiligheid en sociale hygiƫne waren de onderliggende motieven om na veel maatschappelijk rumoer de mobiele eenheid uit te laten rukken naar de ongeregelde kampeerplaats met mensen zonder vaste woon of verblijfadres. Het woonwagenkamp werd onder veel rumoer ontruimd en zo kwam er een einde aan een eeuwenlange, vanzelfsprekende vrijheid voor ongebonden, rondreizend volk.

Ruim een halve eeuw later komt het pas gepensioneerde echtpaar op bezoek in een ver weg gelegen woning ergens tussen het groen, in een afgelegen landelijke streek. Ze toeren vol trots door het lege noorden van het land in een splinternieuwe, ruim zes meter lange, kampeerwagen.
“Kunnen wij bij jullie achter het huis voor een nachtje onze nieuwe camper parkeren?”
Dat zal niet gaan. De toegangsweg tot het huis, intiem verborgen tussen de bosjes in de weidse polder, is te kronkelig en te smal. Maar misschien op de kleine camping aan de overkant van de rivier? Bij navraag blijkt ook dat geen optie. De zware kleigrond is kletsnat van de vele regen. Het kleine kampeerveld is niet berekend op het manoeuvreren met een grote, ruim vierduizend kilo zware kampeerauto.
“We kunnen onze camper toch gewoon bij jullie om de hoek op de parkeerstrook zetten langs de doorgaande weg?” oppert de man “Zijn ze hier streng met controles enzo?”
Maar daar steekt zijn vrouw snel een stokje voor. Geen gedoe met langsrazend verkeer. En hoe moet dat dan met douchen en toiletbezoek? Geen denken aan! Zo wordt er heen en weer gebeld voor een alternatieve oplossing. Is er ergens in de buurt een veilige camper opstelplaats voor een nachtje? Dat blijkt nog een hele puzzel, zo buiten het kampeerseizoen, maar uiteindelijk wijkt het avontuurlijke stel uit, langs de smalle, kronkelende polderwegen in het winterse avonddonker naar een eerder gebruikte staplaats, een half uur verder rijden en al een flink stuk onderweg naar hun vaste woonadres in het oosten van het land.

Enkele weken later staat er toch een andere camper op de parkeerstrook langs de provinciale weg. Terwijl hij er verbaasd langsfietst, kan hij de plotseling openzwaaiende deur maar net ontwijken, wanneer een nog slaperige dame nietsvermoedend vanuit haar kampeerwagen het fietspad opstapt. Een paar kilometer verderop in het weidse landschap bevindt zich een stukje bos met een kleine parkeerplek, bedoeld voor wandelaars en hondenuitlaters. Heel soms staat daar een vrachtwagen geparkeerd om te overnachten, alvorens met zijn lading aardappelen of suikerbieten door te rijden naar Oost-Europa. Maar nu staat er alweer enige weken een flinke kampeerbus, een beetje verscholen onder de bomen. ’s Avonds, bij weer en wind en nacht en ontij, is nog net een lampje te zien in het wat haveloze voertuig. Misschien was de gedoogde camper opstelplek aan de rand van de grote stad iets verderop, geen optie meer voor hem of haar? Zo’n anonieme, slecht onderhouden parkeerplaats aan een vergeten rafelrand van de stad, waar zich in korte tijd tientallen kampeerauto’s hebben verzameld in alle soorten en maten. Een anarchistische avonturier in een krappe bestelauto die vrijwillig gekozen heeft voor een ongebonden bestaan als vagebond. Een oudere man die onverwacht in persoonlijke geldproblemen is gekomen en geen andere optie meer heeft als dak boven zijn hoofd. Een vader alleen met een dochtertje die op de vlucht lijkt voor….Ja voor wat? Bij mooi weer in de zomermaanden schuiven recreatieve avonturiers hun verplaatsbare tijdelijke woning aan in de lange rij van kansarmen en havelozen, voor een paar daagjes genieten van het grootstedelijk comfort in de bruisende provinciestad.

Zo lijken er een halve eeuw na het wettelijk halthouden van ongebonden rondreizend volk, opnieuw zwervende medeburgers zonder vaste woon- of verblijfplaats zich onder ons te begeven. Een eigentijds rondreizende soort, soms tegen wil en dank. Uit nood geboren en als laatste stadium voor echte dakloosheid, wonen mensen nu weer in verplaatsbare kampeerwagens. Ze rijden voort van de ene onwettige locatie naar de andere PenR locatie aan de rand van de stad, en proberen steeds de klop op hun deur van een oplettende handhavingsambtenaar te vermijden.
Deze nieuwe onbehuisden mengen zich onopvallend met een nog veel grotere groep die de schrik voor dreigende, permanente dakloosheid helemaal niet kent. Dat is een groep die hun riante en veilig bij de bank afgeloste doorzonwoningen wekenlang onbewoond achterlaat om een andere onbegrensde droom te vervullen. Aangemoedigd door uitgekookte reclamecampagnes die spreken over vrijheid binnen handbereik, wurmen zij hun veel te grote kampeerwagens, al diesel pruttelend, op de wat krappe parkeerplaats bij de plaatselijke supermarkt. Het ontbeert hen aan ervaren stuurmanskunst om de lossende winkelbevoorrading niet te hinderen en hun onwennige rijgedrag veroorzaakt kleine files bij de ingang van de parkeerplaats die ooit ontworpen was voor bescheiden gezinsautootjes. Om aan de onbedwingbare zoektocht naar hun nieuwverworven vrijheid te voldoen parkeren zij hun kampeervehikel soms op daarvoor niet bestemde plaatsen. Het snelgroeiend aantal luxe kampeerwagens is te groot om een passende plek te vinden op de bestaande kampeervoorzieningen. Zo gebeurt het dat er, op een zonnige voorjaarsdag, een rij kampeerwagens in kop-staart opstelling staat geparkeerd op een landweggetje, ergens tussen de bloeiende bollenvelden. Ongetwijfeld na betaling aan de landeigenaar en gedoogd door de overbelaste handhavingsambtenaren in het drukke toeristenseizoen.

Vooral de angst voor een nieuwe pandemie heeft ervoor gezorgd dat in korte tijd iets meer dan 200.000 campers zich moeizaam een weg zoeken op overvolle snelwegen. In een lange rij achter elkaar opgesteld is dat een ononderbroken sliert kampeerbussen van 1200km. Ongeveer de asfaltafstand tussen Amsterdam en Marseille. Die hebben allemaal steeds meer moeite met het vinden van een plekje. Niet alleen in de zomermaanden. Een plek voor de winterstalling moet steeds vaker ver van huis worden gezocht. Ver weg in de provincie, daar waar nog volop ruimte is. Ondertussen kijkt de bewoner van een Vinex wijk met argusogen naar een trotse campereigenaar verderop in de straat die zijn nieuwe, zes meter lange, kampeervehikel posteert op de schaarse parkeerplekken tussen de doorzonwoningen. Hoelang blijft hij daar staan? En wanneer zijn ze klaar met het inrichten van hun verplaatsbare huishouden? En slaapt daar nu wel of niet ’s avonds iemand in die wagen? Hij zag toch een lampje branden en hoorde iemand luid geeuwen, laatst toen hij er ’s avonds laat langs liep?

Op een dag besluit hij het er eens over te hebben met z’n buurman, de campingeigenaar. Die ziet ze als klanten komen en gaan in het kampeerseizoen. Terwijl deze wat sleutelt aan zijn grasmaaier vraagt hij hem waarom zijn gasten laatst met hun camper niet konden overnachten op zijn terrein. “Nou, wij hebben er eigenlijk meer last van dan gemak” zo laat de buurman onomwonden weten.
“Die campers worden steeds groter en zwaarder. De meeste chauffeurs kunnen er niet goed mee manoeuvreren. Voor je het weet rijden ze mijn terrasmeubilair omver, of erger, een spelend kind. Ik vind het een rare ontwikkeling”.
-“Hoezo raar? Het lijkt wel of alle pensionado’s inmiddels in zo’n ding rondrijden Je kunt toch wat extra verdienen aan die nieuwe trend?”
-“Misschien wel, maar tot dusver weegt het nog niet op tegen de ongemakken die ik ervan heb. We hebben hier een intiem en overzichtelijk kampeerterrein, met een jarenlange trouwe klantenkring die hun familietent neerzet voor een of twee weken. Het campervolk komt op doorreis voor een enkel nachtje met alles aan boord. Koelkast met een koud biertje voor de vermoeide chauffeur. Moeder kan haar eigen potje koken in een comfortabel keukentje en als het ’s zomers heet is zitten ze met hun airco en de deuren dicht in hun huisje op wielen. Komen ze alleen naar buiten om hun chemische toilet te legen. Ze laten een pakketje bezorgen bij mijn receptie, checken uit terwijl hun diesel staat te pruttelen voor mijn deur, en gaan daarna snel weer verder zonder enig contact te maken met ons intieme kampeerwereldje. Mijn trouwe kampeerklanten beginnen steeds meer te klagen over komende en gaande campers. Ze voelen zich naar de marges van mijn terrein verdrukt en ik zie dat kleine stukje horecaomzet dat ik heb ook nog eens teruglopen. Jammer, maar voor ons is het niet interessant meer om ze op ons terrein toe laten”.
- “Tsja, zo had ik het nog niet bekeken. Misschien heb je gelijk en is ons land gewoon te klein voor al dat mobiele woongedoe van tegenwoordig.”
- “Als je het mij vraagt speelt het in heel Europa hoor. Mijn zwager van wie ik deze camping heb overgenomen is naar Noord-Noorwegen vertrokken om daar te gaan genieten van zijn pensioen. Rust en ruimte, Noorderlicht enzo. Hij stuurde mij laatst een foto van waar hij nu woont. Schilderachtig vissersdorpje met een van de mooiste vergezichten ter wereld. Maar de laatste jaren elke zomer geheel omringd door een krans van wit PVC op vier wielen. Want ja, in Noorwegen is het overal vrij kamperen dus dat doen ze dan ook met hun grote bakken. Het worden er elk jaar aanzienlijk meer en net als op mijn camping niets besteden bij de lokale dorpswinkel. Ze kopen voor een week of twee voorraad in de goedkope supermarkt aan de rand van de grote stad en gaan dan op pad. Hij vertelde ook dat de Noorse overheid nu bezig is om het aantal campers in de zomermaanden te reguleren in de buurt van Hammerfest. Daar verdringen de camperaars zich rond de Midzomernacht in rijen dik. Allemaal selfie maken, feestvieren met hun eigen meegenomen drank en eten. Rotzooi achterlaten, en daarna weer snel door naar de volgende Instagram-locatie”
De buurman valt even stil en staart kort over zijn nog lege kampeerterrein onder de winterse lucht. Alles ligt strak op orde voor het komende toeristenseizoen.
-“Maar ik weet het ook niet hoor. Vorig jaar zomer had ik opeens een groep campers met Britse kentekens op mijn oprit staan. Het waren er zeker een stuk of zes, zeven. Een beetje lawaaiige families, maar voor de rest niets aan de hand, zo op het eerste gezicht. Ik wees ze een plek om hun voertuigen neer te zetten en dat deden ze in een cirkeltje op mijn kampeerveld. Ik kreeg toch wat argwaan toen ze over werk begonnen. Of ik niet wat klussen voor ze had. Dakwerk. Grasmaaien. Alles wilde ze doen om wat bij te verdienen. Beetje vreemd als je met z’n allen op vakantie de Noordzee oversteekt, toch?”
- “Echt waar? Dat zijn toch verhalen uit de vorige eeuw? Loslopend werkvolk dat van de ene plek naar de ander reist om een inkomentje bij elkaar te scharrelen”
- “Blijkbaar bestaat het nog. Mijn vaste kampeergasten kwamen al gauw met allerlei vragen bij mij aan de receptie. Wie zijn dat dan? En waarom gedragen ze zich niet als een gewone kampeerder? En natuurlijk al die opstelruimte die ze opeisten. Het werd al gauw een beetje vervelend op mijn camping en ik belde wat rond bij mijn collega campingondernemers hier in de buurt. Wat denk je?”
- “Eh…wat? Geen idee.” Reageert hij niet begrijpend.
-“Travellers!” zegt hij en vervolgt als hij de vragende blik van zijn buurman ziet: “Engelse term voor zigeuners of rondreizend volk. Die schijn je daar nog steeds te hebben. Af en toe maken ze een uitstapje naar het vasteland. Ook naar mijn camping dus”.
-“Hoe is dat toen afgelopen?”
- “Ze stoorden zich niet zo aan de gebruikelijke campingdiscipline. Geen lawaai ’s avonds na tienen. Niet opzichtig bij anderen in de tent of caravan kijken. Een klein beetje gepaste terughoudendheid zijn wij toch wel gewend, zo met z’n allen op een kluitje op een kampeerveld. Toen bleek dat zij zich niet stoorden aan die ongeschreven regels besloot mijn vrouw om de politie te bellen. Die kwam natuurlijk niet, maar die lui hadden al snel door dat ze niet te lang moesten blijven. Er was nog wat gedoe bij het afrekenen over het aantal nachten, maar ik heb het erbij laten zitten. Weg is weg, zei mijn vrouw. Dus ja, als je het over toenemend campervolk hebt. Ik zie tegenwoordig van alles rondtrekken. Allemaal op hun eigen manier met de nodige overlast. Uiteindelijk is het allemaal wit PVC op vier of zes wielen”
De buurman haalt zijn schouders op en start zijn motorgrasmaaier. Onder veel geraas rijdt hij de uitgestrekte grasmat op terwijl hij over zijn schouders nog iets onverstaanbaars roept. Hij steekt nog even een hand naar hem op en loopt dan in gedachten terug naar zijn eigen tuin. Weer thuis met een kop thee en een hoofd vol van het verhaal van zijn buurman bladert hij wat door het lokale weekblad. “Camperplaats centrum verdwijnt” leest hij met grote letters op de voorpagina. Lokale recreatieondernemers klagen over oneerlijke concurrentie. De omwonenden ervaren overlast op hun rustige dorpsplein. Er zou sprake zijn van vervuiling. De gemeente wil een renovatie starten van het dorpsplein. Een goede reden om de camperplaats te sluiten, vinden zij.

Het reizend volk van weleer is nooit helemaal verdwenen. Ze zijn weer zichtbaar en prominent terug in ons straatbeeld, met of zonder overlast voor de niet-reizende medeburger. De nieuwe travellers vormen een geheel eigentijdse bohemiencultuur, ergens in een vaag gebied tussen dreigende armoede en het ongeremde vrijheidsgevoel van geromantiseerd ANWB-avonturisme. De zorgende overheid van een halve eeuw geleden heeft zich de afgelopen decennia teruggetrokken als hoeder van de onaangepasten en kansarmen. Haar mobiele eenheid is te druk met het beheersbaar houden van wekelijkse voetbalrellen of heeft domweg geen capaciteit meer om aandacht te besteden aan het nieuwe karretjesvolk. De kinderen van de destijds opererende oproerpolitie tuffen nu vrijblijvend zelf van de ene locatie naar de andere, al of niet op vrijwillige basis. Met of zonder overlast voor hun honkvaste medeburgers.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties

  1. Deze had ik even gemist!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het verhaal mist vaart. Ik zou het beter vinden als je het aantal woorden zou halveren.
    Toch is het wel een hartje waard.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten