Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. πŸ’™=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Familieverdriet - Jan Haasnoot

Bij het verlaten van de ringweg laat hij gedachteloos zijn auto uitrollen in de wachtrij voor het rode licht. Rustig wachten voordat hij door kan rijden naar het winkelplein met de supermarkt, iets verderop. Kan hij mooi nog even zijn boodschappenlijstje repeteren, zodat hij straks niets vergeet. In die paar minuten dat hij in de wachtrij staat, dwaalt zijn blik af en glijdt langs de achteruitkijkspiegel boven het dashboard. Daarin ziet hij een tafereel dat hem uit zijn behaaglijke zaterdagochtendrust brengt.

In de auto pal achter hem ziet hij een meisje van een jaar of elf, twaalf furieus tekeer gaan tegen de vrouw die naast haar achter het stuur zit. Gezien haar leeftijd ziet die vrouw er niet uit als de moeder van het meisje. Zij is een wat oudere vrouw, met een zorgelijk gezicht. Een gejaagde blik in haar ogen. Haar oma misschien, of een oppasmoeder op leeftijd?
Het meisje slaat de vrouw meermaals tegen haar rechterarm en hij ziet dat het kind hard tegen haar schreeuwt. Hij ziet het gezicht van de vrouw wegdraaien, naar buiten, naar het zwerfafval in de berm. De verfrommelde papieren zakken van de geelgekleurde fastfoodketen. Het meisje rukt aan haar deurportier alsof ze in blinde woede wil uitstappen naast de wachtende rij auto’s. Maar dat lukt niet. Zit het portier op het kinderslot of lukt het haar niet om het elektronisch slot te ontgrendelen? Dan wordt het rustig in de auto en valt het kind stil. Terwijl de vrouw haar blik vanaf de berm naar het meisje richt begint zij rustig maar afgemeten op haar in te praten. Enkele zinnen, maar genoeg om het meisje weer los te laten barsten in ongecontroleerde, driftige gebaren naar de vrouw. Ze mept opnieuw tegen haar schouder. De vrouw wendt haar blik weer af naar het vuil in de berm terwijl hij ziet dat zij op haar onderlip bijt.

Via zijn achteruitkijkspiegel is hij ongewild getuige van een familiedrama, zo lijkt het. Hij voelt een plaatsvervangende schaamte voor de vrouw die zich onder zijn ogen zo laat vernederen door het meisje, terwijl zij niet doorheeft dat hij het ziet gebeuren in zijn achteruitkijkspiegel. De vrouw is zeker niet ouder dan hij. Hooguit een jaar of tien jonger. Wat is hier aan de hand? Het beeld in zijn achteruitkijkspiegel klopt niet. Oma’s moeten plezier beleven aan kleindochters. Zo stelt hij het zich voor vanuit zijn eigen kleinkinderloosheid. Onbewust zoekt hij naar een verklaring voor dit overspannen gedrag van het meisje. Gescheiden ouders? Vader- of moederloos opgegroeid bij haar oma en nu toe aan een alles ontregelende puberteit?

Het rode licht springt op groen en de wachtrij komt langzaam in beweging. Rustig trekken de auto’s op en rijden naar hun bestemming. Hij laat zijn auto als vanzelf meebewegen met de voor hem uit rijdende auto’s, maar hij kan intussen zijn ogen niet weghouden van de achteruitkijkspiegel. De oma met kleindochter slaat net als hij linksaf, de drukke stadsweg op, in de richting van het grote winkelplein iets verderop. Daar aangekomen draait hij de parkeerplaats op. Ook nu volgt haar auto zijn route.
Hij parkeert vlakbij de ingang van de supermarkt. Uit zijn ooghoeken ziet hij hoe de oma iets verderop parkeert. Zal hij het durven om haar aan te spreken bij het uitstappen? De hoog opgelopen spanning tussen haar en het meisje doorbreken met een argeloze, troostende opmerking misschien? Maar ze stappen niet uit. De auto blijft afgesloten. Waarom zou hij inbreken in hun afgesloten cocon op vier wielen?
Hij aarzelt kort. Misschien gaat de vrouw samen met het kind ook naar de supermarkt en kan hij daar nog even contact met ze maken, ergens tussen de frisdrank en zuivel schappen. Hij wil graag de angel tussen de twee eruit halen met een korte kwinkslag. Maar hij durft het niet. Hij wil niet dat zijn bezorgdheid wordt begrepen als bemoeizucht. Hij loopt met zijn gedachten bij de vrouw en het kind naar de ingang van de supermarkt. Onderweg naar de rij met boodschappenkarren ziet hij een kantooringang met een bordje “Centrum Jeugdbescherming”. Dat zal het zijn, denkt hij opgelucht. Hij hoeft niet tussenbeide te komen bij de vrouw en het weerspannige kind. Ze zijn samen op weg naar een oplossing maar moeten in de auto nog even afkoelen van hun verhitte woordenwisseling.

Dwalend tussen de uitgestalde kruidenierswaren doet hij zijn best om zich te concentreren op het boodschappenlijstje in zijn hoofd.
Als hij na een kwartiertje de supermarkt weer verlaat is het eerste dat hem opvalt dat de auto verdwenen is. Zijn de oma en het kind toch niet uitgestapt om naar het kantoor van jeugdbescherming te gaan? Zijn de vrouw en het kind alleen maar even geparkeerd geweest om samen hun ruzie uit te praten en daarna weer verder te gaan?
Hij gaat op weg naar huis met op de achterbank de boodschappen. Bij de oprit naar de ringweg laat het groene licht hem direct door. Als hij snelheid maakt bij het oprijden van de ringweg realiseert hij zich dat hij enkele boodschappen is vergeten. Maar het deert hem niet. In gedachten ziet hij de verdrietige grimas op het gezicht van de oma, terwijl zij naar de wegwerpverpakkingen kijkt in de berm naast haar.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties

  1. Beste Jan, enkele dingen die mij opvallen, misschien heb je er iets aan.

    De tweede alinea geeft wel m.i. heel erg veel detail voor iets wat via de achteruitkijkspiegel wordt waargenomen; misschien wordt de situatie iets te veel ingevuld.

    'Hij ziet het gezicht van de vrouw wegdraaien, naar buiten, naar het zwerfafval in de berm. De verfrommelde papieren zakken van de geelgekleurde fastfoodketen.'
    - Het gezicht van de vrouw kan niet naar buiten draaien, tenzij het raampje geopend is. Verder kun je je afvragen of het helemaal naar de berm draait; haar blik kan dat alles uiteraard wel, alleen: ziet de hoofdpersoon door zijn spiegeltje al deze zaken tegelijk? Het gezicht, het afval in de berm, het detail daarvan? Verder maakt het bepaalde lidwoord 'De' dat de verfrommelde papieren zakken als bekend worden verondersteld; alsof de verwachting is dat ze daar liggen. En ligt er helemaal niets anders? En wat is 'de geelgekleurde fastfoodketen'? Doel je op de gele M van McDonald's? Een fastfoodketen als geheel kan niet geelgekleurd zijn.

    'Terwijl de vrouw haar blik vanaf de berm naar het meisje richt begint zij rustig maar afgemeten op haar in te praten.'
    - Deze zin kan denk ik wat strakker: 'De vrouw kijkt weer naar het meisje en begint op haar in te praten.' Kan de hoofdpersoon beoordelen dat dit 'rustig afgemeten' klinkt via zijn achteruitkijkspiegel?

    'Ze mept opnieuw tegen haar schouder.'
    - Eerst was het haar arm, dus dan zou het hier, vanwege het woord 'opnieuw', ook haar arm moeten zijn.

    '(...) terwijl zij niet doorheeft dat hij het ziet gebeuren in zijn achteruitkijkspiegel.'
    - 'in zijn achteruitkijkspiegel' kan denk ik wel weg, dat weten we al.

    'Het rode licht springt op groen en de wachtrij komt langzaam in beweging. Rustig trekken de auto’s op en rijden naar hun bestemming.'
    - Het rode licht kan niet op groen springen, het verkeerslicht wel. De tweede zin komt wat vreemd over: hoe weet de hoofdpersoon waar alle auto's heen rijden? We hebben zo te zien namelijk te maken met een personaal perspectief.

    'Waarom zou hij inbreken in hun afgesloten cocon op vier wielen?'
    - Is 'inbreken' hier het juiste woord? Het wekt nu de indruk van een letterlijk 'inbreken', omdat er ook een letterlijke plek wordt genoemd: 'cocon op wielen'. Inbreken in een gesprek kan ook, maar dan is het overdrachtelijk, en die indruk wordt nu niet gewekt.

    'Hij hoeft niet tussenbeide te komen bij de vrouw en het weerspannige kind.'
    - (...) bij de vrouw en het weerbarstige kind' kan hier weggelaten worden: 'tussenbeide' geeft al aan dat het om hen gaat.

    Ik heb niet begrepen waar het afval van de fastfoodketen voor dient, maar dat kan heel goed aan mij liggen. Is het kind gewoon boos omdat ze niet naar de McDonald's mag?

    Ik hoop dat je er iets mee kunt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je wel Nathan. Het verhaal berust op een persoonlijke ervaring. De oudere dame met het kind stonden ooit achter mij in een rij voor het verkeerslicht en de scene voltrok zich in de paar minuten wachttijd. De rest is gedramatiseerd terwijl ik geen flauw idee had hoe het verder met ze afliep. Ik neem je opmerkingen ter harte!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten