Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

En onze kat heet Koos - H35

‘Herman, ik moet je even spreken.’
Terwijl de meeste aanwezigen na de toespraak van Hoogenberg koers zetten naar de festiviteiten in de ontvangsthal en de collegezaal, liep De Graaff door naar de bar in het bedrijfsrestaurant. Hij had wel een biertje verdiend na de wisselende emoties van het laatste uur en hoopte dat De Vet nog wat in het vat had achtergelaten.

De Graaff had zich tot zijn ergernis door Wiggers laten overhalen om de openingsmaten van Griegs pianoconcert te spelen, wat hem al veertig jaar en ook vandaag niet vlekkeloos afging. De daaropvolgende scène met De Vet had zijn goede humeur hersteld en van de speech van Hoogenberg had hij niet alles begrepen. Maaskant was op een zijspoor gezet, zoveel had Roelof Janssen hem al duidelijk gemaakt, de openlijke hulde voor haar functioneren vond De Graaff een tikkie hypocriet. Tenslotte, het hoe en waarom van de kleine roast van Rob Vroom was hem een raadsel. De Graaff was de eerste om De Vet van een hoop te beschuldigen, maar niet van een groot gevoel voor humor.

Nu stond Inge Maaskant ineens dicht naast hem aan de bar, met een gezicht dat trilde van opwinding. De Graaff deed een kleine stap opzij, haar parfum hing als een zware deken om haar heen.

Na hun aanvaring in augustus, in de vergaderzaal van de afdeling arbeid, hadden De Graaff en Maaskant elkaar niet meer gesproken. En na de rechtszaak half september hadden ze elkaar ook niet meer gezien. Wat De Graaff betrof kon die lijn worden doorgetrokken, maar Maaskant nu simpelweg de rug toekeren ging hem te ver.
   'Inge, zeg het eens.’
   ‘Herman, naar jou was ik op zoek. Jij en ik kunnen tenminste vrijuit praten. Ik moet je wat laten zien. Zullen we even apart gaan staan?’

Maaskant wachtte het antwoord niet af, maar pakte De Graaff bij zijn arm en trok hem mee naar een stillere hoek in het restaurant.

De Graaff voelde irritatie opkomen over dit theatrale gedoe. Hij had zin om wat te drinken en om met Jaap Polak en Roelof Janssen te kletsen en misschien ook nog wel met Daphne. Het lukte hem nog net om op neutrale toon een wedervraag te stellen.
    ‘Wat bedoel je met ‘jij en ik kunnen vrijuit praten’? Ik ben heel mijn leven gewend om vrijuit te praten, Inge. Dat is ook de reden dat ik geen baan meer heb.’ Het klonk niet zo erg neutraal.
   ‘Ik bedoel dat jij en ik allebei niet meer in dienst zijn van de Haagsche. Als wij iets weten, hoeven we het niet geheim te houden,’ antwoordde Maaskant op samenzweerderige toon. Ze keek omzichtig om zich heen en haalde een paar velletjes papier uit haar tas.

Twee gedachten kwamen bij De Graaff naar boven. De eerste was dat Maaskant hem iets ging laten zien uit de collectie Nazi-parafernalia van De Vet. Dat zou hij nog wel grappig kunnen vinden.

De tweede was dat Maaskant zich vergiste. Een geheimhoudingsbeding in een arbeidsovereenkomst ziet ook, of liever juist, op de periode ná het einde van die overeenkomst. Maaskant had de handen zeker niet vrij.

Ik weet niet zoveel van arbeidsrecht, had Maaskant drie jaar geleden bij haar aantreden monter op intranet laten optekenen, maar ik ben erg van het verbinden. De Graaff en velen met hem hadden dat toen een treurig verhaal gevonden, maar het moest gezegd, de taxatie van haar eigen juridische kennis bleek een juiste te zijn. De Graaff slaagde er met moeite in om een beleefde nieuwsgierigheid naar de inhoud van Maaskants tas op te brengen.
   ‘Kijk, dit vond ik gisteren in de computer van Jules.’

Maaskant gaf De Graaff drie vellen papier, met daarop de uitgeprinte e-mailwisseling tussen de algemeen directeur van de Haagsche en Rob Vroom, de algemeen directeur van Domstad Juristen. De correspondentie besloeg de periode van april tot en met november. De laatste e-mail was van drie dagen geleden.

Terwijl De Graaff met steeds grotere verbazing en een allengs breder wordende grijns de stukken doornam, ratelde Maaskant op opgewonden toon tegen hem aan. Hoe zij aan het eind van de vorige middag achter de pc van De Vet had gezeten om diens toespraak te corrigeren (‘dat had Jules mij gevraagd’). Hoe zij heel de maand november zeker had geweten dat er iets niet in de haak was (‘ik ben een eg sensibele vrouw, Herman’). Hoe zij de map ‘toespraak 1 december’ had gesloten en toen eens was gaan kijken welke mappen De Vet nog meer had aangemaakt (‘dat geeft niks, dat mag ik, Jules vertelde me altijd alles’) en hoe zij tenslotte haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen en onder de map ‘overname Domstad’, via de sub-map ‘Rob Vroom’ had doorgeklikt naar de sub-sub-map ‘RV ZEER VERTROUWELIJK’.

En daar hadden ze allemaal gestaan, de afspraken die beide heren in de achterliggende maanden hadden bekokstoofd, buiten hun volledige staf en de commissarissen om. De instructie van Vroom aan de boekhouding van Domstad om geen betalingen meer te doen aan Kanon Automatisering BV, waarvan Bram van Laviere en anderen zo zenuwachtig waren geworden. De geruchten die Vroom zelf de wereld in had geholpen, over een teruglopende orderportefeuille en misschien zelfs een faillissement. Daaraan gekoppeld, tot ruim voorbij de zomer, de ontkenning dat Domstad door een grotere speler zou worden overgenomen.

Ronduit brisant was de correspondentie op twee achtereenvolgende dagen in augustus. Aan het eind van een dinsdagmiddag vroeg De Vet aan Vroom ‘of die zijn premie al had verdiend’. Vroom antwoordde de volgende ochtend dat inmiddels dertig van zijn werknemers waren opgestapt, het afgesproken minimum, en dat hij een speciaal bankrekeningnummer aan De Vet zou doorgeven.

Uit het hoofd dacht De Graaff dat dit de dag was waarop hij zijn ontbindingsverzoek aan De Vet had aangekondigd.

De rest van de e-mails maakte het alleen maar erger. Het ging De Vet vooral om het kapitale pand van Domstad en de peperdure grond daaromheen. Daarvoor hadden projectontwikkelaars al belangstelling getoond. De overname van het personeel was bijzaak. Alleen de sectie onderwijs- en pensioenrecht vormde een welkome aanvulling voor de Haagsche.

Aan Vroom de taak om een zo groot mogelijk aantal medewerkers zo snel en zo goedkoop mogelijk te lozen, dat zou de overnameprijs flink kunnen drukken. In die opdracht was Vroom aardig geslaagd. Binnen het budget dat de Haagsche voor de overname had uitgetrokken was een bedrag van rond de vier ton uitgespaard. Die vier ton had de Haagsche op 31 oktober laten overboeken naar een rekening bij Insinger de Beaufort, op naam van Dreesmann BV. Dat had Vroom wel een lollige naam gevonden voor een lege BV op naam van zijn vrouw. De bedoeling was, zo viel uit een andere e-mail glashelder op te maken, dat Dreesmann BV de helft van die vier ton overmaakte naar een rekening op Jersey. Die laatste rekening stond op naam van drs. J.G. de Vet, open en bloot.

‘Ongelofelijk, Inge, wat je me hier laat zien. Het is schandalig en dieptreurig tegelijk’. De grijns was van het gezicht van Herman de Graaff verdwenen.
    ‘Er zijn mensen voor niks bang gemaakt. Die hebben ontslag genomen of zich met een fooi laten afschepen. En wat je me hier laat zien is niks minder dan verduistering. Ik begrijp nu trouwens ook waarom dat dossier van Wiggers bij mij weg moest. Clemens had hier natuurlijk niks van in de gaten, maar ik zou misschien dieper gaan spitten in al die plotselinge ontslagnames.’

Maaskant hoorde het commentaar van De Graaff gespannen aan. De man die haar vier maanden geleden nog voor schut zette, was ineens haar bondgenoot.
   ‘Wat ga je hiermee doen, Herman?’
   ‘Ik? Ik ga hier helemaal niets mee doen. Jij gaat er iets mee doen. Ik zag Sam Weinblatt zojuist lopen, hij ging richting de collegezaal. Ik zou zeggen, doe je best.

En anders dan jij lijkt te denken, rust op jou wel degelijk een geheimhoudingsbeding. Maar maak je geen zorgen: de man die dat beding kan inroepen, heeft zijn langste tijd hier gehad. Wat jij in handen hebt, is het arbeidsrechtelijke doodvonnis van Jules de Vet.’

Samuel Weinblatt had eerder op de avond het tafereel rond de vleugel met de sociale déconfiture van De Vet van een afstandje aanschouwd. Hij zag hoe meerdere medewerkers de scène op hun iPhone vastlegden en hoe de reacties in de zaal varieerden van ongeloof en ontzetting tot gegiechel en ronduit grote pret. De scheidslijn viel ruwweg samen met de verdeling van de aanwezigen in werknemers van Domstad en de Haagsche.

Weinblatt had niet veel moeite met grappen over Joden, over de oorlog of over Nazi’s. Als zoon van het oude volk was hij goed in staat mee te lachen over de ellende uit het verleden. Met een door hem aangestelde hoogste man die in staat was om met volledig verlies aan decorum zichzelf en de organisatie te schande te malen, had Weinblatt wel grote moeite. De alcoholconsumptie van De Vet in letterlijke zin samenvatten met ‘de laatste druppel’, zou geen recht doen aan de omvang van de inname. In figuurlijke zin was de laatste druppel, na alles wat Weinblatt eerder die week had gehoord, wel bereikt.

Het werd tijd voor een zeer stevig gesprek met De Vet. Terwijl hij de gang naar de collegezaal inliep, stuurde hij een mailtje naar Marianne Keizer, die dat de volgende maandag wel zou lezen. In het mailtje werd haar baas uitgenodigd voor een onderhoud later in de maand met Weinblatt en de rest van de commissarissen. In zijn agenda noteerde Weinblatt bij 21 december ‘gesprek met J.G. de Vet’ – en bij onderwerp: ‘laatste waarschuwing’.

Tien minuten later werd Weinblatt aangeklampt door Inge Maaskant.

‘Dat komt goed uit, Inge. Ik wilde jou nog spreken. Ik vind dat de Haagsche niet bepaald op hoffelijke wijze afscheid van jou heeft genomen. Het is nu niet de tijd of de plaats, maar daar komen we bij je op terug.’

Weinblatt had op afstand geen geweldige indruk van de capaciteiten van Maaskant, maar hij wilde dit soort zaken chic regelen.

Maaskant kwam niet voor blijken van hulde of waardering. Haar gevoelens voor Jules de Vet waren in hevigheid nog even sterk als pakweg twee maanden eerder, maar iets meer dan een dag geleden definitief honderdtachtig graden van richting veranderd. Dit was het moment waarvoor De Vet gewaarschuwd had kunnen zijn, ware hij bekend geweest met ‘The mourning bride’.
   ‘Samuel, alsjeblieft. Lees dit.’

Maaskant was nog steeds op van de zenuwen. De woorden van De Graaff, dat zij van De Vet geen problemen hoefde te verwachten inzake haar plicht tot geheimhouding, hadden haar nauwelijks gekalmeerd. Haar handen trilden terwijl zij drie vellen papier uit haar tas haalde en die aan Weinblatt voorhield.

Die keek Maaskant vragend aan. Eigenlijk was hij al op weg naar de uitgang en Maaskant vond hij wel een beetje een drama queen, maar dit zag er serieus uit. Weinblatt pakte de papieren aan en begon te lezen. Vijf minuten waren voor de voorzitter van de RvC voldoende om de e-mailwisseling tussen Vroom en De Vet twee keer zorgvuldig door te lezen. Daarna vouwde hij de papieren op en stopte ze in zijn jasje. Zijn gezicht stond strak.

‘Deze heb jij niet meer nodig, Inge. Maar ik wil je hiervoor wel bedanken. Dat was heel dapper van je. Zou je zo goed willen zijn om hier met niemand over te praten?’

Door de vriendelijke reactie van Weinblatt maakte Maaskant zich geen zorgen meer over geheimhouding en zo. Ze aarzelde een paar tellen, maar beloofde toen om er verder het zwijgen toe te doen. Met spijt, want nu Jules de Vet op de grond lag, wilde ze hem het liefst maar helemaal doodtrappen. Als het aan haar lag pakte ze de microfoon van de vleugel en las ze in de ontvangsthal, in de collegezaal en in het bedrijfsrestaurant de complete tekst nog een keer voor. Dat deed Maaskant allemaal niet. Wel deelde ze Weinblatt mede dat Herman de Graaff ook kennis had genomen van de e-mails van De Vet en Vroom.

Weinblatt bedankte haar voor een tweede keer en liep naar buiten. Het feest was wat hem betrof voorbij. In zijn auto pakte hij nogmaals zijn agenda en bracht hij een verandering aan in de notitie bij vrijdag 21 december. Achter ‘gesprek met J.G. de Vet’ veranderde hij het onderwerp van de bijeenkomst. In plaats van ‘laatste waarschuwing’ noteerde hij ‘exit J.G. de Vet’.


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties