En omdat het toch haast vijf december was ging hij verder met ‘Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht’, niet toevallig op het moment dat Jules de Vet met Arno Hoogenberg aan zijn zijde het restaurant binnenliep. De stemming in de zaal was uitgelaten, alle aanwezigen, met Haagse of Utrechtse wortels, zongen en klapten mee.
Ook De Vet raakte aangedaan.
‘Kijk nou Arno, één grote familie. Dat heb ik toch maar mooi voor elkaar gekregen.’
Voor De Vet was de symboliek niet te missen. Zijn mensen zagen hem als de goedheiligman en als brenger van voorspoed en cadeaus. Hoogenberg moest zich nog maar even schikken in de rol van de trouwe knecht. En of die knecht wel zo trouw was, daar had De Vet zo zijn twijfels over.
Inmiddels naderde De Vet het podium en daar zag hij Rob Vroom met de commissarissen en de afdelingsmanagers rond de vleugel staan. Allemaal kameraden van me, dacht De Vet, alte Kameraden! De Vet had niet echt een muzikaal gehoor, maar die pianist kon er anders ook wat van. Toen zag De Vet wie het was die het klavier zo vaardig bespeelde: Herman de Graaff!
Warme gevoelens overspoelden de algemeen directeur. Verdwenen waren zijn sombere en misogyne gedachten. Wat mooi dat zelfs de man met wie hij de degens had gekruist hem vanavond een hommage kwam brengen. De Vet liet zich met vochtige ogen het podium ophijsen en nog maar eens een biertje aanreiken, toen de blik van Herman de Graaff de zijne kruiste.
‘Ha die Jules, ook een verzoeknummertje?’
De Graaff had lang genoeg op feesten en partijen gespeeld om de staat te herkennen waarin De Vet verkeerde. Hij sloot niet uit dat die om het Horst Wessel-lied zou vragen.
Maar bij De Vet brak het sentiment als een voedgolf door de dijken heen. Wat was het ook weer dat zijn moeder altijd zo mooi had gezongen? Als kind had hij het zo vaak gehoord.
‘Het hutje bij de zee, Herman, het hutje bij de zee!’
In zijn schnabbeltijd had De Graaff tientallen Schlagers op zijn repertoire gehad, maar van hutjes aan de zee had hij geen weet. Gelukkig bevonden zich onder de nieuwe Utrechtse collega’s twee dames die in een koor zaten en het graag wilden vóór zingen. Intussen pakte De Vet de microfoon die op de vleugel lag, in afwachting van zijn speech later die avond. Gesteund door twee geoefende zangeressen en op de vleugel begeleid door De Graaff, zette De Vet in, hard en onzuiver en met tranen van ontroering.
Terwijl na afloop het applaus door het bedrijfsrestaurant klaterde, wrong Clemens Wiggers zich naar voren. Hij had ook een verzoekje.
‘Herman, alsjeblieft, een stukje van het concert in a-klein.’
De Graaff zuchtte, niemand in de zaal zat op iets klassieks te wachten.
‘Clemens, ik weet niet of jij het ook ziet, maar het orkest is al naar huis. En ik kom niet verder dan de eerste tien, twaalf maten.’
Maar Wiggers bleef zeuren, juist het begin van dat concert was zo mooi, die solopartij.
De Graaff zuchtte nogmaals, riep ‘sorry mensen’ en stortte zich op de majestueuze intro van deze parel uit de romantische pianoliteratuur. Bij de eerste triller liep hij al vast. In de zaal hield iedereen de adem in en De Graaff was bang dat de sfeer was verbroken, toen Jules de Vet riep: ‘Radio Noordzee! Dat is de tune van Radio Noordzee! Ga door!’
Herman de Graaff haalde zijn handen van de toetsen en keek in de glazige ogen van zijn voormalige directeur. Die hield de microfoon als een trofee met beide handen beet en leek niet van plan om het ding ooit nog los te laten. De Graaff boog zich over naar De Vet, trok Clemens Wiggers ook dichterbij en sprak luid in het rechteroor van De Vet: ‘Ich frage euch, wollt ihr den totalen Grieg?’
Van tevoren kun je dit allemaal niet bedenken en dat had De Graaff dan ook niet gedaan. Ineens kwam alles bij elkaar. Clemens Wiggers met zijn gedweep over Hermans pianospel, alle grappen over het Derde Rijk in de achterliggende maanden en de algemeen directeur van de Haagsche Juristen Centrale, die met de microfoon in zijn handen en langzaam op weg om als een aap zo zat te worden, over de vleugel hing.
In de drukte had lang niet iedereen De Graaff gehoord. Anderen hadden de vraag wel verstaan, maar geen verband gelegd met hetzij de Noorse componist hetzij de inspirerende rede van de minister van volksvoorlichting J. Goebbels uit 1943. De rest van het gezelschap wachtte huiverend van genot op de reactie van De Vet.
Ook bij De Vet kwamen alle lijnen van zijn gemoedstoestand in de voorbij weken op dezelfde plek en op hetzelfde moment bijeen. De vijf jaren op een Duitse middelbare school, het gehakketak met Leeser en De Graaff over de Gestapo, de frustratie over die lellebel van een Bindels – en dat alles gedrenkt in een cocktail van vijf glazen champagne en zes glazen bier.
De Vet bracht de microfoon weer naar zijn mond, sloeg een arm om zijn nieuwe vriend achter het klavier en brulde, met dikke tong maar tot achter in de zaal uitstekend verstaanbaar: ‘Jawohl, mein Führer!’
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Beste Nico, complimenten voor je prachtige vertelstijl. Een echte schrijver.
BeantwoordenVerwijderen