‘Ja leuk hé, ik was er meteen verliefd op.’
‘Volgende week dinsdag, half twee? Kijk even of je die aantekeningen nog kunt vinden, waar je het over had. Vaak zitten daar nog interessante ideeën tussen.’
‘Doe ik.’
‘Tot ziens dan.’
Wanneer Astrid buiten staat overvalt haar een zoete geur. Abrupt blijft ze staan. Al haar zintuigen staan op scherp. Haar mond is droog. Haar hart gaat wild te keer. Ze grijpt zich vast aan de deurknop om niet te vallen. Er duiken beelden op. Zij als klein meisje. Een tuin vol bloemen. Haar vader die zegt dat de steeltjes lang genoeg zijn. Hoe klein ze ook is, ze weet wat dat betekent. Het zijn deze woorden die maken dat ze huppelend naar school gaat.
Maar dan ineens is er rumoer. Iemand schreeuwt dat ze niet om moet kijken.
“Jouw schuld, jouw schuld!” Ze houdt haar handen tegen haar oren. “Stop! Stop!” fluistert ze.
Dan niets meer. Zoals altijd blokkeert haar hoofd wanneer ze probeert zich meer te herinneren. Ze heeft er nooit met iemand over durven praten. Wat zou ze moeten zeggen? “Er is iets met mij maar ik weet niet wat?” Ze piekert er niet over. Gewoon niet aan denken en verder gaan. Dat gaat al jaren goed.
Een paar seconden duurt het voor ze zichzelf weer onder controle heeft. Het is lang geleden dat ze zo’n aanval had. Ze was ervan af dacht ze. Mooi niet dus.
Ze moet maken dat ze hier wegkomt. Straks ziet Van Dongen haar en zal zij zich afvragen wat ze daar doet in haar tuin. Dan ziet ze ook dat er van de zelfverzekerdheid die ze daarvoor uitstraalde niet veel meer over is.
Maar dat is niet de enige reden waarom ze zo snel mogelijk weg wil. Ze is ook bang voor de beelden die de geur van lathyrus bij haar oproepen. Het is ook de reden waarom zij nooit lathyrus zaaide in haar eigen tuin.
Strompelend weet ze haar auto te bereiken. In de spiegel ziet ze een meisje van vier jaar oud. Asgrauw is het gezichtje. Ze is het zelf voordat…
Ieder jaar zaaide haar vader, vroeg in het voorjaar, winter nog bijna, de bloemetjes in allerlei vrolijke kleurtjes, lila, witgeel, roze en blauw. Haar moeder was er dol op.
In de maanden daarna rende ze elke middag wanneer ze uit school kwam, de tuin in om te zien of de steeltjes lang genoeg waren. Dan mochten Daan en zij ze afknippen en in het lathyrusvaasje doen. Het lathyrusvaasje was een speciaal vaasje waar nooit een ander bloemetje in mocht staan. De dag waarop het voor de eerste keer gevuld werd met de geurende bloempjes was altijd bijzonder. Dan schonk haar vader limonade in het glas van Daan en in dat van haar En voor mama en hemzelf een glas wijn. En altijd stond er een slagroomtaart van de bakker op tafel.
“Vandaag is het lathyrus-dag! Op deze bijzondere dag vieren wij in dit huis het begin van de nieuwe zomer,” zei haar vader dan, met een stem als van de pastoor in de kerk op zondag, waarna hij het grote keukenmes in de taart zette.
Na Daan werd lathyrusdag nooit meer blij gevierd.
Kon je dagen maar overslaan als er iets heel ergs gebeurd was. Of gewoon uitgummen zoals je een kleur uitgumt die per ongeluk buiten het lijntje was geraakt.
Dan was er niets gebeurd.
Hoe lang is het geleden dat ze de geur rook?
Ze onderdrukt de neiging om een bosje te plukken. Waarom zou ze? Lathyrus is geen bloem meer om iets mee te vieren. Of zal ze…? Alleen even ruiken? Net als vroeger.
Ze sluipt de tuin van Van Dongen weer in en trekt uit de vele ranken vlug een lila bloemetje. ‘Au!’ Het steeltje snijdt in haar vinger. Stom, ze wist toch dat je Lathyrus af moet knippen. Gelukkig heeft ze een nagelschaartje in haar tas. Ze knipt er een bosje af. Van Dongen zal die paar bloemetjes heus niet missen. Er zijn er genoeg.
Net voor ze in de auto wil stappen wordt er ergens in de straat een raam geopend.
De buurvrouw! Vlug duikt ze weg achter het portier en wacht gespannen tot ze niets meer hoort.
Twee straten verder manoeuvreert ze haar auto in een parkeervak en duwt haar neus in de geurige bloemetjes. De geur van lang geleden overweldigt haar. Toen ze nog gelukkig was en ze niet wist dat dit al snel voorbij zou zijn.
‘Gedachten van een kind, Astrid,’ hoort ze zichzelf zeggen, ‘als het erop aan komt gaat alles wat mooi is voorbij en moet iedereen het in deze klotewereld zelf maar uitzoeken.’
En dat is precies wat ze gaat doen.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Reacties
Een reactie posten