Oh kijk, nu snap ik wat ze hiervoor schreef. Subtiel gekozen zeg, alsof de lezer het zelf bedenkt. Grote klasse.
Ze streept het gemarkeerde vraagteken weer door. Wout zal straks moeten toegeven dat zij haar vak verstaat als geen ander. Dan kan ze blijven. Maar wil ze dat nog wel als ze nu al twijfelt of hij wel vertrouwen in haar heeft? En wat als straks uit haar rapport blijkt dat het manuscript toch niet goed genoeg is, wat dan? Ze ziet het al voor zich, collega’s die elkaar aanstoten. “Zie je wel, waardeloos manuscript, wisten wij al.”
Kan ze niet beter nu meteen bij een andere uitgeverij gaan solliciteren? Met een schone lei opnieuw beginnen? Maar waar dan? Zoveel vacatures zijn er niet.
Bovendien, uitgevers tippen elkaar of willen op z’n minst weten, waarom iemand van baan wil veranderen. Heeft ze daar wel een overtuigend antwoord op? En als het al lukt, moet ze zich dan toch niet weer opnieuw bewijzen?
Om er zeker van te zijn dat ze niets over het hoofd zag, leest ze het hoofdstuk nog eens, maar komt ook dan tot dezelfde conclusie. Het is gewoon heel goed. Kom op Van Dongen. Geef me meer van dit soort teksten en ik loods je manuscript vlekkeloos door de beoordeling van Wout. En dan krijg ik de vrije hand om jou te begeleiden in het verfijnen ervan.
Triomfantelijk kijkt ze op haar horloge. Alweer anderhalf uur voorbij. Ze zit er echt lekker in nu. Het is bijna onmogelijk om zich niet mee te laten slepen. Toch lukt het haar, al was het maar omdat ze zich er terdege van bewust is van wat er op het spel staat.
Tevreden slaat ze het manuscript dicht. Het ingespannen bezig zijn heeft haar vermoeid. Op de gang is het stil. Ook bij de koffieautomaat is niemand. Ze drukt op de knop en loopt even later met haar espresso de kantoortuin in. Haar gedachten gaan terug naar haar eerste baan bij een kleine uitgeverij. Ze had er niet eens een eigen kantoor. In een veel te krappe ruimte stonden vijf bureaus dicht op elkaar. Er was altijd wel iets of iemand waardoor ze werd afgeleid. Vaak ging ze eerder naar huis om daar rustig te kunnen werken. De koffie werd ’s morgens vroeg al gezet en in thermoskannen gegoten. Het duurde dan ook niet lang of ze kocht zelf een klein koffiezetapparaat.
Ze glimlacht. Gelukkig ligt dat achter haar. Er sluimert nu een droom vóór haar: ooit heeft ze een eigen uitgeverij! Met haar als de ontdekker van talentvolle schrijvers als Eveline van Dongen. Veelbelovende talenten. Stuk voor stuk paradepaardjes uit haar stal.
Ik heb weer ruimte om te dromen, stelt ze tevreden vast. Een eigen uitgeverij, ooit? Wie weet? Expertise genoeg.
De gedachte verrast haarzelf. Als dat toch eens waar was? Dan hoefde ze nooit meer rekening te houden met hoofdredacteuren als Wout van de Berg.
Ze kijkt op haar horloge. Over een half uur verwacht hij haar. Hij stond erop om tussentijds van haar te horen wat haar bevindingen zijn. Wel, hij zal verrast zijn.
Ze kan niet wachten om hem eindelijk te kunnen overtuigen van haar gelijk.
Geen spaan laat hij heel van haar argumenten. ‘Je laat je meeslepen door iets wat je raakt in dat boek. Dat kan gebeuren, Astrid. Maar zoek uit wat dat is. Dat is belangrijk. Het kan je verdere carrière anders behoorlijk in de weg staan. Je bent een goede redacteur, maar in dit manuscript kom je iets van jezelf tegen. Deze vrouw, deze, eh, hoe heet ze ook alweer? Oh ja, Van Dongen, deze vrouw is geen uitzonderlijk talent, Astrid. Ze is hooguit een middelmatige schrijver die het met de nodige begeleiding misschien tot één, twee boeken schopt die mondjesmaat verkopen, maar daarna heeft de lezer het wel gezien. Simpelweg omdat haar woordkeuze en fantasie te beperkt zijn. Dat zie jij zelf toch ook wel? En, Astrid, met “de nodige begeleiding” druk ik me nog mild uit. Je zult er behoorlijk veel tijd in moeten steken. En dat hebben we hier niet. Laat het los. Dan krijg je van mij een nieuw manuscript. Of ga naar huis om je te bezinnen op waar je mee bezig bent.’
Haar collega’s kijken haar meewarig aan als ze bij hen aanschuift aan de lunchtafel. Ze hebben alles gehoord, weet ze. Wout heeft een luide stem en zeker als hij je iets duidelijk maakt.
‘Welkom in de echte uitgeverswereld, Astrid,’ zegt Koen.
‘Op dit punt zijn we allemaal al eens beland. Het hoort erbij,’ vult Frits vaderlijk aan. ‘Je wordt er beter van, zal je zien. Wout heeft gelijk, Astrid. Stuur Van Dongen een vriendelijke brief waarin staat dat haar boek helaas niet in ons fonds past, bla, bla, en wens haar geluk voor in de toekomst, en stort je daarna op een volgend manuscript. Er liggen er genoeg op de stapel.’
‘Er is geen volgend manuscript!’
Verbaasd kijken de collega’s haar aan.
‘Maar…?’ begint Frits voorzichtig.
‘Ik ben ontslagen.’
Het is ineens doodstil in de redactieruimte.
‘Ik heb nog een paar weken, dan ben ik hier weg.’
‘En je manuscript dan?’
‘Niet goed genoeg volgens Wout.’
‘Maar dat is toch geen reden voor ontslag? De meeste manuscripten die wij binnen krijgen zijn niet goed genoeg. Je pakt gewoon een ander.’
‘Ik kan me niet neerleggen bij zijn beslissing. Van Dongen schreef een goed boek.
Daar ben ik van overtuigd. Maar hij denkt er anders over. Wat dat betreft verschillen wij van mening.’
‘Maar je laat je baan toch niet afhangen van een manuscript dat weinig kans maakt?’
Ze zwijgt. Niet omdat ze niet weet wat ze moet antwoorden. Ze weet donders goed dat geen baan ook geen inkomen betekent. Maar omdat ze aan hun gezichten ziet dat ook zij er geen vertrouwen in hebben. Opnieuw vraagt ze zich af of ze er wel goed aan doet om erin te blijven geloven. Wat is het in dit boek dat haar zo pakt en meeneemt naar…? Meeneemt? Neemt dit boek haar ergens mee naar toe? Onzin! Of toch niet? Waarom krijgt ze daar maar geen grip op? Het is net alsof er ergens in dat boek een knop voor haar verborgen zit die ze koste wat kost moet vinden.
En dan? Wordt het boek daar beter van of zijzelf?
De gedachte aan een eigen uitgeverij laat haar niet los. Wat zou het mooi zijn als ze zich kon onderdompelen in dit manuscript, zonder gezeur over deadlines en foute interpretaties.
Ze denkt aan Saar Vermeulen en haar paard dat kalmpjes sjokt langs verlaten wegen en door duistere bossen. Hoe zou het zijn wanneer zij daar zat op de bok.
Ze schrikt. Wil ze dat echt?
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Reacties
Een reactie posten