Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

De brief - H18

Ik druk nog een keer op de bel en luister gespannen of ik iets hoor. Misschien zit je net in bad. Hoewel, daar had jij maar weinig geduld voor. Douchen vond je eigenlijk al zonde van je tijd.

Op kantoor ligt nog zoveel werk te wachten Eef,” riep je naar me als je met je haar nog nat in de auto stapte.
Wist ik maar het adres van het kantoor waar je werkt, dan kon ik je daar verrassen.
“Alsof jij dat zou durven.”
Je stem begint irritant te worden.

Terug in het hotel bestel ik een lunch op mijn kamer. Ik overweeg ook het reisbureau te bellen en het eerste het beste vliegtuig terug naar Nederland te boeken. Dan komen de rustgevende pillen voor mijn vliegangst, die ik voor de zekerheid meenam, toch nog van pas. Ik doe het niet. Ik ben niet voor niets hier in New York.
Wat zeg ik tegen je als je voor me staat? “Dag, ik kom even vragen wat je brief betekent?” Weer twijfel. Was mijn oude ik er nog maar. Zij zou het wel weten.
“Na negenen is ze vast thuis. Dat was in Alphen ook zo. Ga er nu maar gewoon heen!”
Ze is er toch nog.
Haar woorden maken me boos. Wat denkt ze wel. Dat ze me kan dwingen te blijven hopen?
Ik wil niet blijven hopen om daarna teleurgesteld te worden. Ik wil dat ze opdondert. Er is geen oude ik. Nooit geweest ook! Ik liet haar alleen maar toe omdat ik eerst bang was voor wat me te wachten stond. Ik heb haar niet meer nodig. Ook zonder haar weet ik heus wel dat ik niet terug naar huis kan reizen voordat ik jou gezien heb. Ik moet oog in oog met je staan, wat er daarna ook gebeurt. Er is maar één Eveline van Dongen en alleen zij beslist wat ze doet.
Ik neem het me oprecht voor, ook al hoor ik nog net mijn oude ik met een haast niet te verstaan stemmetje zeggen dat ik het uiteindelijk toch niet zal durven omdat ik altijd, wanneer iets te moeilijk voor me is, het moment van beslissen voorbij laat gaan.
“En dan is het alweer te laat,” voegt ze er venijnig aan toe met de nadruk op alweer.
‘Ga weg!’ De kracht van mijn stem, verbaast mezelf.
Ik denk aan mijn boek. Zomaar, vanuit het niets. Aan de passage die ik schreef toen Saar op het punt stond om alles achter zich te laten omdat ze niet anders kon. Is het toeval dat ik daar nu aan moet denken? ‘Lieve dappere Saar. Geef me alsjeblieft iets van jouw lef,’ fluister ik.
Maar jij bent toch de schrijver die mij mijn lef gaf?”
De cracker met kaas valt uit mijn hand op de grond. Kruimels verspreiden zich tot onder het bed. Nooit eerder had ik me afgevraagd hoe haar stem zou klinken. En nu is hij hier en klinkt hij zo vertrouwd dat het is alsof ze naast me staat. Mijn personage is een vrouw geworden van vlees en bloed. Althans voor dit moment.
Een ongekend geluksgevoel overvalt me. Ik wil het liefst meteen naar je toe. Er zijn geen beren die me van alles influisteren over gevaren. Jij had gelijk, Marian. Ik bedacht ze zelf.
Net zoals ik Saar bedacht in mijn boek.
Zij liet me daarnet voelen dat lef vanuit mijzelf komt.
Ik schuif het bord van me af. Wil niet nog meer tijd verdoen. Het is nu of nooit.
Mijn lijf zit vol adrenaline. Toch beheers ik me. Het is pas half twee. De kans dat jij al thuis bent uit je werk is klein. Vanavond ga ik. De vastberadenheid van mijn beslissing kalmeert me. Ik heb me in tijden niet zo sterk gevoeld.
Het warme water kabbelt tegen mijn borsten. Ik streel ze terwijl ik me verbeeld dat het jouw handen zijn die mij strelen. Je zegt dat ik de mooiste vrouw ben van de hele wereld. Je stem is zwoel, vurig je lippen die mij kussen. Iedere aanraking brengt siddering teweeg in mijn onderbuik, dezelfde als toen wij voor het eerst met elkaar vreeën.
Ergens in de verte slaat een klok vier keer. Ik wil opstaan, maar ook weer niet. Ik ben ergens en nergens tegelijk. Er bestaat geen tijd, geen wereld, geen jij die mij gaat afwijzen vanavond.
Ik weet dat je dat gaat doen. Dat weet ik omdat je, toen je mij daarnet kuste, zacht “vaarwel liefste,” zei.
Wat moet, dat moet, Eef.
Ik wacht tot het water koud is, ijskoud. Het is zo hoe ik mij wapen tegen wat komen gaat.



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties

Een reactie posten