Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Karel van Eerschot. Die naam was onder de collega’s tot op heden onlosmakelijk verbonden met die van Leopold. Aanvankelijk in positieve zin. Later werd hij er door de één om geprezen, maar door anderen veel vaker ook om verguisd. Niemand was het ooit duidelijk geworden, waarom Leopold zo strikt had geoordeeld in de klachtencommissie.
Karel en Leopold deelden hun passie voor de kunsthistorie, ook al hadden ze uiteraard ieder hun eigen specialisatie. Waar Leopold dicht aan bleef sluiten bij de klassieken en de romantiek, was Karel meer van het modernisme. Ze bezochten samen musea, reisden samen, bestelden vaak hetzelfde humusbroodje met sla en een Latte Macchiato in het restaurant. Schouder aan schouder stonden ze dan voor een sculptuur van Jeff Koons, heftig gesticulerend, zichtbaar met elkaar oneens maar ook zichtbaar tot in ieder geval elkaars kennis aangetrokken.
Maar Karel ging de mist in. Hij liet zich in zijn modernisme juist klassiek verleiden. Althans zo leek het. Jacqueline was blond. Stond slank op hoge benen. Geïnteresseerd in Warhol. Goed op de hoogte van de omwentelingen die zich eind jaren ’60 hadden voltrokken. Deelde het gedachtegoed van de vrijheden die toen werden beleden. De sfeer van Woodstock werd door haar verheerlijkt als een opmaat tot de vrije kunst, waartoe zij zich ook bekende. Kunst kon breed opgevat worden was haar stellige overtuiging en performance-art had haar uiteindelijke voorkeur.
De gesprekken die Jacqueline met Karel had werden intensiever. Het napraatje na het college werd een na-wandeling op de campus. De campus werd een café. Het eind van de middag werd het begin van de avond. Het ging al lang niet meer alleen over kunst.
Jacqueline stond onder druk, maar dat bleek later pas.
‘Fijn om hier zo met u te zitten, maar ik moet u wel iets bekennen’.
Ze bewaakte de ‘U’ als aanspreektitel. Het bleef de toenemende genegenheid van een legitiem kleurtje voorzien.
Kort samengevat: Jacqueline zat in huisvestingsnood. In het begin, toen haar een kamer was aangeboden voor maximaal een half jaar, leek een half jaar eindeloos. De dagen waren echter voorbijgevlogen en aan het slot van een rij van excuses bleek, dat ze de twee koffers met haar belangrijkste spullen al in de garderobekast van het café had staan. Ze had geen plek voor de nacht.
‘Eigenlijk kan ik niet van U vragen mij onderdak te verschaffen. Een student en een docent in één huis dat leidt alleen maar tot gepraat.’
En tot een klachtenprocedure, glimlachte Karel, nog zonder die conclusie ook echt maar een moment serieus te nemen.
‘Nee, samen in één huis dat past eigenlijk niet zo bij onze rolverdeling van student en docent’.
‘Ik heb het gevoel dat er een ‘maar …’ aan zit te komen, zei Karel zacht.
‘Maar, dacht ik zo. U vertelde alleen te wonen in een door uw scheiding veel te groot geworden huis. Het hoeft ook niet voor lang. Want ik heb ondertussen al wel een optie op een kamer in een studentenflat, alleen dat duurt nog even.’
Of Karel zwichtte voor haar glimlach, die zowel belofte als hulpeloosheid in zich had, of een maatschappelijke plicht voelde om dakloze studenten van een dak te voorzien, dan wel dat hij haar simpelweg niets kon weigeren, dat alles werd tijdens de zitting die volgde niet volledig duidelijk.
Want daar draaide het natuurlijk inderdaad op uit. Een zitting van de klachtencommissie en in die klachtencommissie zat Leopold van Rijckershove.
Dat het tot een zaak voor de klachtencommissie had geleid was niet verrassend, want het was al snel duidelijk dat het bij Jacquelines optie op de studentenflat uiteindelijk niet om een wachttijd van een paar dagen bleek te gaan. Maandenlang zag men studente en docent samen dezelfde voordeur van het huis van Karel in- en uitgaan. Hun omgang werd voor iedereen zichtbaar meer vertrouwelijk en toen Jacqueline ook nog eens een uitschieter op de cijferlijst wist te bewerkstelligen voor zijn vak waren de rapen gaar. Jaloezie is door de jaren heen al de belangrijkste drijfveer geweest voor verraad.
Ook Leopold had de genegenheid tussen de twee waargenomen. En er bovendien de nadelen van ondervonden. Hij was erg gehecht geraakt aan de uitstapjes met Karel. Niet eerder in zijn leven was hij met iemand op zo vertrouwde voet geweest dat ze zelfs eenzelfde broodje bestelden. Maar nu, terwijl ze dat toch al weken eerder hadden afgesproken, had Karel een gezamenlijk bezoek aan het Bonnefantenmuseum in Maastricht afgezegd. Van studenten ving Leopold de roddel op, dat Karel met Jacqueline de week daarvoor ook al naar Maastricht was geweest. ‘En naar het Vrijthof’ hoorde hij de studenten nog schateren.
Voor Leopold was het duidelijk: dit was een dolksteek voor hun vriendschap.
Uiteraard had Leopold geaarzeld om voor deze zitting in de commissie plaats te nemen. Met de voorzitter had hij indringend zijn connectie met de gedaagde besproken. Zoals Leopold was: strak bij de feiten had hij verteld over hun gezamenlijke passie voor de kunsthistorie, hun gemeenschappelijke museumbezoeken en zelfs het niet doorgaan van hun Maastricht trip was ter sprake gekomen. Het werd juister geoordeeld om het vervangend lid te vragen zitting te nemen. Maar, zoals dat in onvoorziene situaties gaat, uitgerekend toen bleek dat deze onverhoopt verhinderd was en er dus feitelijk geen andere keus overbleef voor Leopold, dan om gewoon maar plaats te nemen in de commissie.
Reacties
Een reactie posten