Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Als iedereen weer naar binnen is, gaan de deuren dicht. Ook die kale verlaat zijn wachtpost.
Dat is het moment waarop ook David besluit zijn nis achter zich te laten, al raakt hij nog bijna verstrikt in een bonte sjaal die zich verklonken heeft met felrode bretels.
Hij probeert door de deur heen tekst op te vangen. Hij kan horen dat Leopold nog aan het woord is, maar wat hij zegt blijft onverstaanbaar.
En dan, net als hij voldoende moed heeft verzameld om de deur op een kiertje te openen, is er een explosie! Het is een enorme knal.
De deur vliegt tegen Davids neus en hij slaat achterover.
Het is meer de schrik dan de kracht van de explosie en de verplaatsing van de luchtdruk die hem om doet tuimelen. Snel krabbelt hij weer overeind en ziet hij hoe de eerste bezoekers naar buiten stormen. Wonderlijk toch hoe de vluchtimpuls in onze oude hersenen nog hun werk doen.
Hij drukt zichzelf tegen de wand om de horde op hun paniekvlucht naar buiten te ontwijken. Bij hem resulteert vluchtgedrag juist in verstarring en hij wacht in onbeweeglijke houding het vervolg af.
Gelukkig blijven verdere explosies uit en wat resteert is alleen de rook, zijn de hollende bezoekers verderop in de gang, de omgevallen stoelen en het geschreeuw van mensen. Hij ziet ook hoe bezoekers in hun vlucht naar buiten soms verschrikt de verkeerde kant oplopen, zich omdraaien en botsen, vallen en weer overeind krabbelen.
Als hij een paar minuten later de zaal binnen durft te kijken, ziet hij bij het optrekken van de rookontwikkeling, Robert van Eerschot naast de man van de beveiliging staan. Die bukt zich over iemand heen vlak naast het spreekgestoelte. De kalende schedel, de manchester broek en de beige pullover laten weinig te raden over wie daar ligt. De zwarte hoornen bril ligt verloren wat verderop in het gangpad.
De bewaker trekt zijn jas uit en buigt zich nog dieper over Leopold heen. Hij legt zijn oor op de borst, voelt de pols en begint te reanimeren. Robert van Eerschot is ondertussen druk bezig om te bellen. Hij blijft rustig maar zijn aanwijzingen zijn helder en dwingend.
‘Ja, zeg ik toch, Luxortheater, Orangesingel. Hartstilstand. Ja, door vermoedelijk een aanslag!’
Blijkbaar krijgt hij vervolgens instructies hoe ze de reanimatie moeten uitvoeren. Hij geeft ze een op een door aan de bewaker. Die plaatst zijn handpalmen in elkaar gekruist op de borstkast en bij elke seconde dat hij pompt meen ik het breken van ribben te horen.
Enkele bezoekers zijn inmiddels van de schrik bekomen en komen weer terug de gang in. Het duurt niet lang of er vormt zich een groepje om Leopold heen. Het ramptoerisme zit blijkbaar ook in onze oude hersenen.
Als het ambulanceteam zich meldt met de defibrillator is al gauw duidelijk dat deze hulp te laat komt. Het apparaat, dat bij hartritmestoornissen er vaak toch nog in slaagt een al opgegeven lichaam weer aan de praat te krijgen, blijft zelfs ongebruikt.
David heeft genoeg gezien. De slotact heeft plaatsgevonden. Het object van zijn onderzoek is bovendien het zwijgen opgelegd. Liever loopt hij nu ook niet het risico dat er vragen gesteld gaan worden of dat ze hem identificeren als een bezoeker die merkwaardig genoeg voor de pauze niet aanwezig was in de zaal. Je weet nooit hoe strak zo’n beveiliger bij de deur de gezichten van de bezoekers scant. Hij werpt nog een laatste blik en maakt zich uit de voeten.
Die nacht blijft de slaap bij David ver weg. Hij blijft de rook ruiken, de knal horen en voelt het verplaatsen van de lucht steeds weer opnieuw. Het rijtje aan gebeurtenissen speelt zich steeds weer in dezelfde volgorde af. Hoe langzaam kruipen de minuten als je met regelmaat op de wekker kijkt.
Om zes uur vindt hij het genoeg en slaat hij de dekens van zich af.
Hij weet dat de bezorger van de krant zo komt. Hij is nogal strak in zijn schema. Over tien minuten zal het nieuws van de dag de gang binnenvallen. De aanslag vond voldoende vroeg op de avond plaats zodat het nieuws waarschijnlijk al de krant van deze ochtend heeft gehaald. Hij staat al te wachten als de brievenbus kleppert.
Hij gunt zich niet de rust om eerst zijn geliefkoosd ochtendritueel te organiseren: een lekkere kop koffie (alleen melk, geen suiker), twee boterhammen (รฉรฉn met kaas en jam, de ander met hagelslag), de gaskachel op een behaaglijke stand drie. Deze morgen is het anders. Hij valt de krant aan en hoeft niet lang te bladeren. De gebeurtenissen hebben de eerste pagina ‘binnenlands nieuws’ gehaald.
Robert van Eerschot staat prominent op de foto te midden van de omgevallen katheder en nog wat stoelen. Het hoofd van Leopold is geblurd. Er wordt gesproken over vermoedelijk een aanslag. Dat de oorzaak misschien een defect aan het pand zou zijn, zo meldt de verslaggever, is onwaarschijnlijk, omdat alle installaties ook na de knal nog gewoon functioneerden. Van Eerschot, zo leest David, geeft aan dat hij zeker niet wil suggereren dat de aanslag uit linkse hoek komt en dat zijn gedachten nu vooral uitgaan naar de familie van de omgekomen Leopold van Rijckershove. De explosie heeft hem niet rechtstreeks getroffen. Maar waarschijnlijk was de schrik zodanig groot dat er een hartstilstand is opgetreden. Reanimatie die zij al meteen hadden ingezet, had niet meer mogen baten. De schrik bij de bezoekers was groot geweest. Het artikel wordt afgesloten met de aankondiging dat bij een volgend optreden van de heer van Eerschot extra veiligheidsmaatregelen zullen worden getroffen. Het vrije woord moet tenslotte verkondigd kunnen worden. Het politiek commentaar in de kantlijn maakt nog maar eens ruim baan voor zijn opvattingen en voor een verschuiving van standpunten in het integratiedebat wat, zeker na zo’n aanslag naar wat ze vermoeden toch wel uit waarschijnlijk linkse hoek, ook bittere noodzaak is.
David leest het artikel nog een tweede keer.
Zijn blik blijft vooral hangen bij de foto, die een helder overzicht geeft van de directe omgeving van het spreekgestoelte en het onherkenbaar gemaakte hoofd van Leopold. Wat hem vooral opvalt: hij ziet geen tas. Is die door de ontploffing weggeslingerd en daardoor niet op beeld vastgelegd? David probeert zich het tafereel weer scherp voor ogen te halen en hij weet zeker dat hij de tas ook na de ontploffing wel degelijk heeft zien staan, deels onder de poten van het omgevallen gestoelte. De tas had nog redelijk intact geleken. Alleen aan de bovenkant krulden er flappen omhoog.
Zijn ze al met opruimen begonnen voordat de fotograaf arriveerde? Heeft de politie misschien haar eigen foto’s geschoten en liggen die nu ergens in een dossier en hebben ze de tas al weggehaald en als verdacht materiaal al veiliggesteld?
David smeert alsnog zijn boterhammen en zet de koffie aan. Maar de onrust blijft, ook als hij een tijdje naar buiten heeft gestaard en het artikel voor de derde keer leest.
Reacties
Een reactie posten