Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Schuld - Albert Huberts

Woensdagmorgen om half elf is het rustig in de Weegbreestraat. In de rijtjeshuizen aan weerskanten van de straat wonen voornamelijk tweeverdieners met schoolgaande kinderen. De bewoners zijn naar hun werk en hun kinderen zijn op school. De parkeervakken zijn leeg, de rolluiken neergelaten en een schichtige kat steekt de straat over, zijn vrijheid dankend aan een automatisch kattenluikje dat op de hanger om zijn nek reageert.

Een auto draait vanuit de Ranonkelweg de Weegbreestraat in. Het is een donkerblauwe Peugeot 508 met een gedeukte voorbumper en motorkap. Achter het stuur buigt een man zich naar het rechter zijraam en telt de huisnummers af. Na vijftig meter gaat hij rechtop zitten, parkeert de auto in een parkeervak en zet de motor uit. De rust keert weer in de Weegbreestraat.

De bestuurder monstert zichzelf in de achteruitkijkspiegel, strijkt een hand over zijn bruine haarstoppels, haalt een keer diep adem, stapt de auto uit en sluit die af. Zijn hand beeft en het duurt even voordat hij het slot heeft gevonden. Met een scherpe klik reageren de vier sloten gelijktijdig op de centrale deurvergrendeling.

Hij stapt voor de auto langs het trottoir op. Een 40 á 45 jaar oude man, gekleed in een donkergrijs kostuum dat hem niet goed past. Tijdens het lopen friemelt hij aan de kraag en de stropdas. Hij stopt bij nummer 24 en treuzelt bij het bruingebeitste hekje dat de voortuin afscheidt van het trottoir. De voortuin is een paar meter diep en hij is met twee passen bij de voordeur. Nadat hij zijn vochtige handpalmen aan zijn broek heeft afgeveegd drukt hij op de bel, net lang genoeg om die te doen overgaan.

De deur wordt vrijwel direct geopend door een vrouw van een jaar of vijfendertig die gekleed is in een spijkerbroek waarover ze een ruimvallend sweatshirt draagt. Ze loopt op blote voeten en heeft d'r haar in een slordige staart bijeengebonden. Even lijkt ze verrast, dan verstrakt haar gezicht. Hij staat schutterig voor haar, zijn handen diep in de zakken van zijn broek geduwd, en ontwijkt haar blik.
'Goedemorgen, ik ben...,' begint hij, maar ze onderbreekt hem.
'Ik weet wie u bent. Waarom bent u hier?' Ze houdt de deur nog steeds vast, klaar om hem dicht te gooien.
Hij kijkt verlangend opzij, naar de auto die hij even verderop heeft geparkeerd. Dan kijkt hij haar voor het eerst aan. 'Ik kom praten.'
Ze aarzelt. Haar kaakspieren spannen zich, dan duwt ze de deur verder open en stapt opzij. 'Komt u binnen. De eerste deur links.'
Hij stapt naar binnen, ze draait de deur in het slot en blijft een moment staan. Ze vloekt en slaat met haar vuist eenmaal hard op de deur. Met haar lippen op elkaar geperst volgt ze hem het huis in. Hij staat midden in de woonkamer.

'Hoe weet u wie ik ben?' vraagt hij verbaasd.
'Ik weet niet wie u bent.' Haar handen openen en sluiten zich in een poging ze te ontspannen.
'U zei zojuist…'
'Ik weet niet wie u bent, ik weet wat u hebt gedaan.'
Hij schrikt van deze constatering en bijt op zijn onderlip. 'Hoe weet u dat?'
'Ik zie het in uw ogen.'
'O,' fluistert hij.
'Wilt u niet gaan zitten?' Ze wijst op een bruine driezits lederen bank die schuin voor de tv staat.
'Dankuwel.' Hij schuift een paar tijdschriften opzij en gaat zitten, rechtop, zijn handen tussen zijn knieën gevouwen.
'Wilt u koffie?'
'Graag.'
'Hoe drinkt u het?'
'Zwart graag.' Zweet parelt op zijn voorhoofd.
Ze knikt en loopt naar de keuken.

Als ze in de keuken is verdwenen kijkt de man rond. De kamer is niet schoon en er is zo te zien al dagen niet opgeruimd. Kledingstukken, kranten en tijdschriften slingeren over de meubels en op de vloer. Het enige licht komt van een schotelvormige plafonnière want de dikke, zwarte gordijnen zijn dichtgetrokken. Er hangt een muffe geur van verschaalde rook en oude etensluchtjes. Links naast de bank staat een bijzettafeltje met daarop een verzameling foto's in verschillende zilveren en houten lijstjes. Hij draait zich een kwartslag om, zodat hij er met zijn rug naartoe zit.

Ze komt uit de keuken met twee koffiemokken in haar handen. Als ze de koffie voor hem neerzet springt hij op, steekt een hand uit, en zegt: 'Laat ik me voorstellen…' Hij onderbreekt zijn zin als ze een stap terug doet met de mok tegen haar buik geklemd.
'Ik wil niet weten hoe u heet.'
'Waarom niet?'
'Het heeft geen zin.'
Ze gaat in een stoel zitten en hij laat zich weer op de bank zakken.
'Waarom niet?' herhaalt hij.
Ze staart in haar mok. 'Het is al erg genoeg dat ik nu een gezicht weet.' Dan kijkt ze hem met glinsterende ogen aan en zegt fel: 'Bovendien, wat doet een naam ertoe? Bent u een naam? Is wat u doet een naam? Hoort bij wat u hebt gedaan een naam? Wat heb ik in godsnaam aan een naam?'

Hij schrikt van haar uitbarsting en er klotst wat koffie over de rand van zijn mok op zijn broek. Hij merkt het pas als de hete vloeistof door de broek dringt en zijn huid bereikt.
Ze zitten een paar minuten zwijgend tegenover elkaar. Zij met de onaangeroerde mok in haar schoot, hij nippend van de hete koffie. Dan kucht hij en heropent schoorvoetend het gesprek. 'Ik vind het heel erg.'
Ze zucht en ontwijkt zijn smekende blik door haar ogen over de dichtgetrokken gordijnen te laten glijden. 'U vindt het heel erg,' imiteert ze zijn intonatie. 'Is dat wat u me kwam vertellen?'
'Ja. Nee. Ja.' Hij is verward, weet zich geen houding te geven.
'Nou, dan hebt u gezegd waarvoor u kwam.' Ze zet de mok op de salontafel en maakt aanstalten om op te staan.
Hij strekt geschrokken zijn armen uit. 'Nee, nee, gaat u zitten. U begrijpt het niet.'
'O, ik begrijp het niet,' zegt ze cynisch en neemt een overdreven luisterhouding aan. 'Nou, ik ben benieuwd.'

Hij zet ook de koffiemok neer, schuift naar het puntje van de bank en barst los. 'Het spijt me zo, mevrouw. Ik kan niet meer slapen sinds het is gebeurd. Ik zie het elke keer weer voor me. De beelden zitten in mijn hoofd en ik krijg ze er niet uit. Ik leef in een film die zich telkens herhaalt, die zich afspeelt op mijn netvlies. Ik moest u zien. Ik moest u vertellen dat het me spijt, dat ik niet kan leven zonder u dit te zeggen.'
Ze heeft hem onbewogen aangehoord. 'Ik begrijp het. U wilt absolutie.'
Hij kijkt haar niet begrijpend aan.
Ze verduidelijkt: 'Vergeving. Vergeving van uw zonden. Door mij. De enige die u dat kan geven.'
Hij kijkt haar aan alsof hij voor het eerst zijn verlangen verwoord hoort en knikt.

Ze staat op, loopt naar de bijzettafel naast de bank en pakt een fotolijstje. Ze houdt het lijstje voor haar gezicht en bestudeert intens de foto terwijl ze met haar duim over het glas strijkt. Dan zet ze het lijstje weer terug, precies op de plaats waar het stond. Ze draait zich om naar het gordijn, grijpt de stof met beide handen vast, trekt het fluweel naar zich toe en drukt haar gezicht erin.
'Hoe durft hij.' Ze is amper te verstaan. Ze spreekt de woorden in de stof en het fluweel smoort haar stem. 'Hoe durft hij mij dit te vragen. Hoe durft hij dit van mij te verlangen. Hoe durft hij.'
Dan laat ze in een abrupte beweging het gordijn los, duwt het weer recht en keert zich naar hem.
'Weet u, zo sta ik vaker. Als het me allemaal te veel wordt schreeuw ik in de gordijnen.'

Hij probeert iets te zeggen; zijn mond vormt een woord maar er komt geen geluid uit.
'Niet dat ik angst heb dat de buren het horen. Die zijn overdags toch niet thuis. Nee, ik ben bang voor het geluid van mijn eigen stem. Gek hè?' Met een stap staat ze naast hem en kijkt op hem neer. 'Ik kan u niet vergeven. U kunt dat van mij niet verlangen. Ga naar de politie. Ga naar uw vrouw. Ga naar uw moeder. Misschien kunnen zij het u vergeven. Ik kan het niet. Nooit.'
Hij zit met zijn hoofd in zijn handen op de bank. 'Maar u bent de enige.'
Ze steekt haar hand uit naar zijn hoofd dat verscholen ligt in zijn handen, aarzelt, en maakt tenslotte het gebaar niet af. Haar hand blijft in het luchtledige hangen, een paar centimeter boven zijn kruin. 'Ik weet het, maar u moet me begrijpen: ik kan het niet,' zegt ze zacht.
Hij laat zich achterovervallen tegen de rugleuning van de bank en staart naar het plafond.
Tranen stromen over zijn wangen.

Ze loopt terug naar haar stoel, gaat zitten en kijkt naar de man die op haar bank ligt te huilen. 'Is het niet ironisch,' vraagt ze, 'dat u hier in mijn huis ligt te huilen, terwijl ik daar de meeste reden toe heb?'
Hij duwt zich omhoog, wrijft de tranen van zijn gezicht en glimlacht schaapachtig. 'U hebt gelijk. Het spijt me.'
'Dat hebt u al gezegd,' stelt ze vast.
De man kijkt haar even schichtig aan.
Ze staat op en klapt in haar handen alsof ze een besluit heeft genomen. 'Kom. Ik gooi u eruit. Ik heb meer te doen. Het wordt tijd dat ik me eens fatsoenlijk aankleed.'
De opluchting staat op zijn gezicht te lezen.

Ze glimlacht wrang en zegt: 'U hebt gedaan waarvoor u kwam. U kunt nu gaan. Ik zal u uitlaten.' Ze staat op en gaat hem voor naar de voordeur. Hij volgt haar zwijgend, zijn schouders gebogen waardoor zijn handen nauwelijks nog uit de afgezakte mouwen steken. Als hij haar bij de deur passeert knikt hij haar zijdelings toe. Ze ziet het niet, haar ogen strak gevestigd op zijn auto, even verderop langs de straat.
Hij loopt het tuinpad af en opent het hekje.
Als hij het trottoir opstapt, roept ze plotseling: 'Hebt u kinderen?'
Hij kijkt haar verbaasd aan, een hand nog op het hek, en schudt zijn hoofd.
'Dat dacht ik wel,' zegt ze en sluit de deur. Als ze de sleutel in het slot draait mompelt ze tegen zichzelf: 'Ik ook niet.'


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties