Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
"Je moet niet proberen om rijk te worden op aarde.
Want aardse rijkdom zal verdwijnen.
Nee, zorg dat je rijk wordt in de hemel.
Want hemelse rijkdom verdwijnt nooit."
Mattheüs 6
Ada en ik geven Piet de wisselligging. Het is fijn dat hij nu weer comfortabel in bed ligt. Zieke mensen - die veel in bed liggen - krijgen regelmatig wisselligging. Want anders liggen ze te veel in een bepaalde houding. Daar kunnen ze drukplekken van krijgen, en dat is niet zo prettig. En het is natuurlijk goed om eens anders in bed te liggen. De meeste verpleegsters leren dit als eerste in de opleiding.
Zo belangrijk!
Ada geeft me een vroom knikje, en zegt met zo weinig mogelijk woorden dat ik naar huis mag gaan. Ik kijk nog even naar het kommetje met pap dat op het nachtkastje staat. Ada zegt dat ik de pap niet aan Piet hoef te geven. Straks heeft ze genoeg tijd om dat zelf te doen. Ada is best een goede vrouw. Maar ze is zo kerkelijk en zo met God bezig, dat ik mij afvraag of ze wel echt met twee voeten in de klei staat, bij ons. Ze mag mijn kleischoenen anders wel een keertje lenen.
Juist als ik Piet gedag wil zeggen, wordt Ada door zuster Jannie geroepen, om te assisteren bij het verschonen van een andere bewoner. Ada kijkt me aan met een spijtige blik. Volgens mij voelt zij zich bezwaard, omdat ik de pap nu aan Piet moet geven. Dus ik zeg:
"Prima Ada, ga jij maar gauw naar meneer Snel. Dan blijf ik nog wel even bij Piet. Ik geef hem de pap. Ik doe het graag."
Altijd weer die tegenstrijdigheid: het geeft pas écht een voldaan gevoel als je de bewoners goed verzorgd achterlaat. Zelfs als je dan langer door moet werken. Terwijl het ook veel energie kost.
Maar als ik dan uiteindelijk de balans opmaak, heb ik dat er wel voor over. Ik ben van het sterrenbeeld Waterman. En dus idealistisch ingesteld. Ada werkt zich immers ook een slag in de rondte. Dus dan wil ik haar graag tegemoetkomen. Ze werkt fulltime in dat klooster. Daar moet ik niet aan denken. Ik ga dan geloof ik liever gewoon dood.
Buiten het klooster is er niemand die op Ada wacht. Vanavond moet ze na haar late dienst helemaal naar haar woonboot in Leiden wandelen met de fiets aan de hand, omdat ze een lekke band kreeg met de fiets. Niemand die haar even kan ophalen van haar werk. En maar steeds die gang naar die kerk. Niet bepaald een heel opbeurend leven, als je het mij vraagt. En waarom fulltime werken? Je hebt al dat geld toch niet nodig, als je in je eentje op een woonboot woont? Of gaat het resterende geld van Ada's salaris naar de kerk? Bestemd voor weer een nieuw duur glas-in-lood-raam?
Ada is gauw naar meneer Snel gegaan, maar daar was inmiddels al assistentie van zuster Yarah gekomen. Toch is Ada inmiddels in geen velden of wegen te bekennen. Iedereen hier in het klooster heeft haar immers nodig. Dat is prima. Ik blijf wel even bij Piet. Ik pak een krukje, en ga bij hem zitten. Nu heb ik eindelijk de rust om het op mijn eigen manier te kunnen doen, zonder pottenkijkers.
Ik help Piet overeind in bed, leg een wit kanten servet voor hem klaar, en geef hem de pap, met een kleine lepel. Dan zegt hij:
"Lekker, Jennifer."
"Fijn Piet...ik ben blij dat ik jou vaak mag verzorgen."
Piet kijkt me ondeugend glunderend aan. Ik weet niet wat me blijer maakt: dat Piet de pap lekker vindt of dat we nu vrijuit kunnen praten. Ik denk dat laatste. Dan kijkt Piet plotseling verbaasd in de richting van het raam. Ik ga poolshoogte nemen. Het lijkt erop dat iemand steentjes tegen de ruit gooit. Wie haalt dát nou weer in zijn hoofd?
Juist. Het is Tom. Ik had het kunnen weten. Hij had wel even kunnen zeggen dat hij mij zou komen ophalen. Mán. Ik heb óók een leven!
Zeg het dan even van tevoren. En wie heeft hij meegenomen dan? Wie is die gast? Echt hè!? Neem het hele studentencorps van Leiden mee naar het klooster. Kan jou het schelen. Ooit gehoord van privacy? Ik doe het raam open en daar staan ze hoor, als twee schooljongens die zojuist een bal door de ruit gegooid hebben. Aandoenlijk, maar irritant. Dus ik zeg:
"Tom, wat dóe jij hier!? En wie is die gast!? Dit kan echt niet, wat jullie doen. Ik werk hier met zieke mensen!"
"Komt ge nu maar gauw naar beneden, lieve Jenneke. Het is allang 4 uur geweest. Uw dienst zit erop, zoetje!"
"Maar waarom heb je hém meegenomen dan?"
"Ik mag meenemen wie ik wil. Ként ge hem niet dan?"
"Nee, natuurlijk niet. Hoe zou ik hem moeten kennen?"
"Hij zegt dat hij u wél kent."
Ik kijk achterom, om na te gaan of alles nog goed gaat met Piet. Hij vermaakt zich kostelijk om dit tafereel, en moet erom lachen. Ik kan niet anders dan meelachen. Tegelijkertijd probeer ik in mijn professionele rol te blijven. Dan zegt Tom:
"Waar blijft ge Jenneke...wat dóet ge daar allemaal?"
"Ik ben aan het werk! Dat kun je van jullie bepaald niet zeggen. Beetje je tijd zitten verdoen door iemand van haar werk op te halen die daar helemaal niet op zit te wachten."
"Ge zijt niet aan het werk. Want uw dienst zit er allang op."
"Jullie snappen helemaal niks van deze wereld!"
Reacties
Een reactie posten