Tjeerd
342 jaar voor nu
Zo blij ben ik dat ik voet bij stuk heb gehouden. Ze lachten me allemaal uit. Een aqarium op zee, wie neemt er nou een aquarium mee op een zeereis?
De tafel is wankel. Ik schuif er een tak onder. Dan leg ik een enkele rots die ik van De Breach meenam op de bodem van het aquarium. Het maakt een knarsend, krakend geluid en hij ruikt zoals de vismarkt thuis. Met mijn vingers ga ik langs metalen hoekranden. “Eerste klas werk,” zei de verkoper. Ik betaalde hem uit de dikke beurs die ik van Tungsten had meegekregen.
“Kok heeft een rat,” zegt Gilby die de flap van de tent openhoudt en met een metalen emmer bungelend aan zijn arm naar binnen loopt. Het water klotst over de rand en schuimt op de vlonders.
Ik knik naar de tafel. “Zet hem daar maar neer.”
“Moet ik het erin gieten?” kreunt hij.
“Ik zal het zo doen. Haal die rat maar.”
Op dat moment komt Kok de tent binnen, zijn dikke buik zwaaiend voor zich uit. In zijn hand naast zijn knie houdt hij een dode rat aan zijn staart. Bloed druipt in de plas zeewater. Wat hebben die mensen hier? Is er geen respect voor een laboratorium? Voor de wetenschap? Ik zou ze allemaal naar buiten moeten jagen, zoals Jezus met de Farizeeërs deed. Mijn oog flitst naar de bijbel op het nachtkastje.
“Zat tussen de meelzakken, kan je het geloven?” zegt Kok. “Ik heb die idioten gezegd de lading te controleren, maar denk je dat ze wat doen? Verdomme, je kan ook niemand vertrouwen. Nou hier professor, hier heb je je rat.” Hij kwakt hem op tafel en beent de tent weer uit.
Gilby trekt een wenkbrauw op.
Ik schokschouder.
De weckpotten waar ik de specimena in zal opslaan, staan vijf rijen hoog te glimmen in de labkast. Ik heb er nog maar drie gevuld. De andere heb ik Gilby laten koken in een pot zodat ze steriel zijn. De rubber darmen hangen aan de haakjes en de branders staan geduldig te wachten tot ik ze kom halen. Al met al niet slecht voor een lab in een tent. Helemaal niet slecht.
Ik draai me naar het aquarium, til de emmer op en giet hem leeg. Het water spat tegen de ruiten en laat er krijterige sporen na. Zit het zo vol kalk? Ik weet het niet. Met een vinger wrijf ik over het glas en het gaat er maar met moeite af. De gele rots ligt in het midden en steekt boven het water uit.
Ik knik naar Gilby. “Het specimen.”
“Ja daddy,” zegt hij. Hoe haat ik het niet dat hij dat zegt. Het maakt onze hele relatie… Gekunsteld. Nep. Professioneel.
“Als je dat nog één keer zegt, vlieg je eruit,” zeg ik.
Zonder iets te zeggen, komt hij bij me staan en geeft me de pot.
Ik pak hem zwijgend aan. Of is onze relatie al ongelijk? Ben ik niet altijd al zijn heer en meester? Wat ik zonet tegen hem gezegd heb, zou hij nooit tegen mij kunnen zeggen. “Het spijt me,” zeg ik.
Hij staat schuin achter me. De voorkant van zijn schouder leunt tegen mijn schouderblad. “Het geeft niet,” zegt hij zacht, met zijn brommende stem, “ik weet dat je er een hekel aan hebt.” En dan wrijft hij zijn schouder een miniem stukje langs mijn schouder blad. Het voelt als een aai. Doet hij dat expres? Waarom doet hij dat? Hij weet dat ik van hem hou. Hij weet het. Wie is hier eigenlijk de prooi en wie is de jager? Wie is de meester en wie is de slaaf?
Ik hou de pot omhoog in het oranje lamplicht. Het beest zit tegen het deksel geplakt, boven het zeewater. Door het glas zie ik zijn opening die wij spatula noemen, ik weet niet waarom we die naam hebben gekozen. Het klinkt goed en geleerd. Gilby weet niet hoe ik de boel belazer.
Nog steeds staat hij met zijn schouder tegen me aan. Ik leun iets achteruit en hij beweegt.
“Ga je hem openen?” zegt hij.
“Ik wil niet dat hij op mijn hand springt.” zeg ik.
“Ze zijn niet zo snel.”
“Zeker?”
Hij is even stil. “Ik wil het wel doen.
Ik geef hem de pot en doe een stapje achteruit. ‘Leg hem gewoon in het water naast de rots ok?”
Hij gaat op zijn tenen staan en legt de pot in het zeewater. Golfjes van de verstoring doen het water schitteren. Hij haakt zijn duim achter het ijzerdraad van de sluiting.
Ik ga bij de klep van het aquarium staan.
“Klaar?” zegt hij.
“Klaar,” zeg ik.
Hij trekt de sluiting met een klik open, duwt het deksel open en trekt zijn handen terug. Ik sluit meteen de bak.
Hij zucht. “Fuck,’ zegt hij.
“Het is maar een slak he.” zeg ik.
Hij geeft me een stompje. “Jij durfde niet, makker.”
Ik glimlach en buig voorover naar het glas. Het beest zit nog steeds tegen het deksel gekleefd. Waarom vind ik het zo leuk dat hij me makker noemt?
“De rat,” zegt Gilby.
Ik kom overeind. “Oh shit, de rat.”
Gilby pakt het beest bij de staart, net als Kok deed en houdt hem in de lucht. “Open je de klep? Ik denk dat het kan. De slak is nog rustig.”
Ik knik en ga opzij van het aquarium staan. “Klaar?”
Zijn ogen schokken iets. “Klaar.”
“Leg hem op de rots, ok?”
“Doe maar open.”
Als ik de klep open kantel, steekt Gilby zijn arm naar binnen en legt de rat op de gele rots. Snel trekt hij zijn arm terug.
Ik schuif een stoel over de planken vloer en ga zitten. Samen turen we naar door het vuile glas. De binnenkant van het aquarium is maar moeilijk te zien omdat het licht van de lamp weerspiegelt in de ruit.
“Hij doet nog niks,” zegt Gilby.
“Geduld,” zeg ik, “hoe laat is het?”
Hij schuift de klok naar zich toe. “Zestien vierentwintig.”
ik schrijf het op in het logboek.
“Wat zei Tjeuke precies dat hij gezien had?”
“De aars,” zegt gilby.
Dan begint de slak te bewegen.
Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Reacties
Een reactie posten