Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. πŸ’™=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

Mossel - H13 Het manuscript en de mammoet

Kuper
8 jaar voor nu


“Kijk jongeheren wat wij hier voor jullie opgesteld hebben. Vanuit de Vroedkamer loop ik de Bastaardhal in. De ganzen volgen me braafjes. Ik heb hun aandacht gevangen. Zelfs die lange sul vergeet een vervelende opmerking te maken.
Het licht uit de dakramen schijnt helder en wit op de muur. In het midden staat de vitrine te glanzen. Het is toch een lust voor het oog? De partij mag trots op ons zijn. Dat we dit voor elkaar gekregen hebben, ondanks alles wat er is gebeurd.
Het groepje gaat er omheen staan.
“Wat is dit?” zegt er eentje. Zijn stemmetje is schuchter; zacht bijna en misschien zelfs beteuterd. Heel anders dan daarnet.
“Wat u hier ziet, hier in ons midden. Ja, ga er allemaal maar omheen staan, is een van onze pronkstukken. Het is een van de originele manuscripten van Tjeerd Heinen. Probeer het maar te lezen. In die tijd schreef men heel anders dan wij nu. Zie dat teken daar, naast de hoofdletter Z? Zo schreef men toen de a. Is dat niet bijzonder?”
“Waarom schreven ze de a dan zo raar? Dat is toch helemaal niet handig?”
“Toen waren ze dat gewoon. Ze zouden onze a juist raar vinden. En hier, kijk die B met een stokje eraan? Dat is een s.”
“Een s?”
“Ja, lees de rest van het woord maar.”
“Subito,” zegt er eentje.
“Ja. Volti Subito. Weet iemand van jullie wat dat betekent?”
Het blijft stil.
“Volti Subito betekent: sla snel de bladzijde om, lezer. Ze gebruikten dat toen vaker, zoals wij nu zoz vaak gebruiken.”
“Volti Subito,” zegt er eentje zacht. Hoe anders zijn zij nu? Zou het dan toch werken? Beginnen hun botte hersens open te bloeien? Ze kijken stil en gebiologeerd naar het manuscript.
“Is dit echt van Heinen?” zegt er eentje.
“Heinen 1438,” zegt een ander.
“Dat klopt,” zeg ik, “de Tjeerd Heinen waarover jullie op school hebben geleerd. De ontdekker van de borgstenen, de zevende punt-tekens en het Hirondellen schrift.”
“Keitonen schrift,” zegt Jonathan. Maar er zit geen venijn in zijn stem en ik laat het erbij.
Ik tik met de antenne op het glas. Hier heeft hij een van de borgtekens gekopieerd, zien jullie wel. Het is teken 511.’
“Dat is in het oosten van de stad,” zegt er eentje.
Ik trek een wenkbrauw op. “Heel goed, heel goed. Het is de borgsteen die het dichtst bij de Ivanevat staat. Er zijn geschiedschrijvers die beweren dat dit het Hirondellen-teken voor Ivanevat is, want het komt in inscripties meerdere malen voor, maar die zienswijze wordt bestreden door anderen die beweren dat het teken 511 is in Hirondellen-taal.”
“En wat denkt u?” zegt de kinderjuf.
Ik wrijf door mijn baardharen. “Ik denk dat we het niet weten. Misschien als we er ooit in slagen met de Keitonen… de Hirondellen te praten, misschien komen we er dan achter. Maar zolang dat niet zo is…”
“Ze komen toch terug?” zegt het jochie met de bril, “mijn vader zegt dat ze terugkomen. Dat het nog acht jaar duurt en dat ze dan terugkomen. Dat er een grote oorlog komt.”
Ik kijk hem aan. Het buitenlicht schittert in zijn jampotglazen. “Niemand weet of ze nog leven, de Keitonen. Niemand weet dat.”
“Papa zit in het leger. Hij zegt acht jaar. Misschien zelfs zeven. Ze gaan de stad platbranden. Ze roken ons uit. Het wordt een bestand. Maar het leger staat klaar.”
“Mijn vader zegt het ook,” zegt Jonathan, “alle tekenen wijzen erop dat ze terugkomen, zegt hij.”
Ik kijk naar de kinderjuf. Die haalt haar schouders op.
“Het zou kunnen,” zeg ik, “het zou kunnen. Maar feit is dat niemand weet hoe de keitonen eruit zagen. Wat voor wezens het eigenlijk waren. Echter… Echter…” ik steek de antenne in de lucht. “Dankzij het noeste werk van professor Timoshenko en zijn team van wetenschappers, heeft het Hirondellen museum de hand weten te leggen op wat ik wel een wereldprimeur durf te noemen.”
Ze staren me met zijn allen aan. “Wat is een wereldprimeur?” lispelt een van de kleintjes. “Sst,” zegt een ander.
Ik duw de gietijzeren deurklink naar beneden en het filigraan rinkelt. Dan trek ik de poort met een bruusk gebaar open. “Gaat u maar naar binnen, jongeheren, toe, gaat u maar.”
De gansjes waggelen het duister in. “Het stinkt hier,” zegt er eentje, “wie heeft er een scheet gelaten?” Verstomd gegiechel volgt.
“Przjwin, licht alsjeblieft,” zeg ik. Van boven ons klinkt een galmde tik en gezoem en dan zwelt het licht aan en staan de kinderen oog in oog met het monster.
“Aah!” roept er eentje.
“Oh!” zucht een ander.
Ze drommen dicht bij elkaar en dan wordt het stil.
De mammoetschedel bungelt aan zijn draad in het gele licht en het gipsen antropomorphische skelet eronder trilt en rammelt op zijn ijzeren staafjes. Met zijn twee meter negentig torent het ver boven de kids uit en ze moeten hun hoofden naar achteren kantelen om met grote ogen het monsterachtige gestalte in zich op te nemen. De knots in zijn hand was een idee van Edwin. Borsjt vond het te gewaagd en hij zei dat we ongeloofwaardig over zouden komen. Maar Timosjenko zei dat we veel meer bezoekers zouden krijgen.
“Zijn ze echt zo groot?” piept er eentje.
Ik kuch en loop naar het skelet. “We weten niet of dit een jonkie is of een volwassen exemplaar. Het zou kunnen dat ze nog veel groter zijn. Maar uit onderzoek van ons museum is gebleken dat ze niet kleiner kunnen zijn dan dit.”

Als de toegangsdeur achter ze dichtvalt, komt Timoshenko naar me toe getrippeld. “En?” zegt hij en hij wrijft een stofje van zijn gillet.
“Heb je ze gezien?”
Hij knikt. “Vanuit de observatieruimte. Je deed dat heel aardig met die antenne zo en dat dramatische gezwaai. Heel geloofwaardig.”
“En er klonken geen protesten.”
“Alleen die lange, die stak zijn hand uit naar een dijbeen. Dat moeten we niet hebben, Kuper.”
“We kunnen een hekje eromheen zetten.”
Hij knikt. “Daar trappen ze wel in, ja. Oudheidkundige vondsten moeten we beschermen tegen het zuur van menselijke aanrakingen. Zoiets.”
“Ik zeg het Przjwin, die regelt het wel.”
“Goed werk, Kuper, goed werk.” Hij klopt op mijn schouder en loopt weg.


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties