Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Hij tastte naast zich, maar voelde slechts het gerimpelde hoeslaken. Waar was Elvira? Even plassen, natuurlijk. Net als Egbert nu moest. Hij zou haar waarschijnlijk op de trap tegenkomen, zij omhoog, hij naar beneden. Toch klopte er iets niet.
Het gekraak van de houten treden van de zoldertrap in het verder stille, donkere huis klonk voor het eerst onheilspellend. In de badkamer geen licht. Hij begreep ineens wat er niet had geklopt: het hoeslaken voelde op de plek naast hem niet meer warm aan. Hij deed het badkamerlicht aan. Eerst moest zijn blaas leeg, daarna kon hij nadenken.
Egbert besloot beneden te kijken. In de hal zag hij door de ruitjes van de woonkamerdeur een blauwwitte gloed. Was Elvira televisie aan het kijken? Of was er iets anders aan de hand? Hij voelde wat angst. Hij opende zachtjes de deur naar de kelder, tegenover de woonkamer, en keek rond, zonder het licht aan te doen. In het flauwe schijnsel vanuit de woonkamer kon hij net de bezem onderscheiden. Met de veger in twee handen geklemd alsof het een lange, dunne honkbalknuppel was, sloop hij terug naar deur van de woonkamer.
In een film zou hij nu de deur met een ruk openzwaaien en de kamer in springen, gevolgd door een dreigend zwaaien met de bezem en enkele waarschuwende kreten, maar dit was geen film. In plaats daarvan keek hij voorzichtig door een van de kleine ruitjes de woonkamer in. Op de bank zat Elvira. Ze tuurde ingespannen naar het scherm van de laptop op haar schoot.
Toen Egbert weer wakker werd, ditmaal van de wekker, keek hij naast zich. Ze lag er. Met haar slaapmasker voor, net als toen ze gingen slapen. Alsof ze er nooit uit was geweest. Had hij dat dan misschien gedroomd? Nee, ze had echt midden in de nacht achter de laptop gezeten, dat wist hij zeker.
'Doe je de wekker uit, lieverd?' klonk het slaperig.
Egbert schoof hem uit, zette hem dit keer niet op snoozen, want hij was nu klaarwakker.
'Heb je lekker geslapen?' vroeg hij.
'Als een roos. Niet eens eruit geweest.'
Aan het ontbijt durfde Egbert niets te vragen. Hij wilde het antwoord dat ze zou geven liever niet horen, was nog banger te horen dat zij het liever niet zou geven. Elvira begon er zelf ook niet over en beiden aten zwijgend.
Toen Elvira vertrokken was, bedacht Egbert dat hij vandaag thuis ging werken. Hij pakte de laptop, die keurig op de bekende plek lag. De lader zat er ook gewoon in. Als grapje had hij hun trouwdatum ingesteld als wachtwoord. 'Degene die er een keer niet in komt, trakteert op een etentje.' In de browser keek hij bij de laatst bezochte websites. Hij wist dat Elvira – tenzij ze het tegendeel voor hem geheim had gehouden – niet bijzonder handig was met computers. Van 'geschiedenis wissen' en 'cookies verwijderen' had ze waarschijnlijk nooit gehoord.
De site die verscheen was van een webwinkel met de naam Hot Pants en toonde modellen in weinig verhullende lingerie. Dure lingerie. Heel anders dan wat Elvira normaal droeg. Hoewel Egbert graag hiernaar mocht kijken, klapte hij de laptop dicht. Een onbehaaglijk gevoel kwam in hem boven. Elvira droeg dit ondergoed nooit, er kon er maar één andere reden zijn waarom ze dit bestelde.
Een heleboel vragen vlogen door zijn hoofd. Waarom midden in de nacht? Kennelijk kon zoiets niet op kantoor? Met haar telefoon kon ze het meeste bestellen, maar waarschijnlijk bestond er van Hot Pants geen app. Elvira hield met haar kunstnagels niet van gepriegel in de mobiele browser. Restte de laptop. Egbert was de hele week later vertrokken en eerder thuis geweest dan Elvira. Nu hij erover nadacht, zag hij in dat ze geen moment alleen thuis was geweest.
Egbert opende op zijn telefoon de ING-app en zag dat er voor honderdzeventig euro besteld was. Een duur setje, dat hij waarschijnlijk niet te zien zou krijgen. Met zijn mobiel in de hand dacht hij aan de functie die Elvira en hij de afgelopen vakantie hadden aangezet: het volgen van de locatie van elkaars telefoon. Kon handig zijn in het drukke Parijs, maar beiden hadden er nooit aan gedacht deze weer uit te zetten. Waarom zouden ze ook?
Elvira was onderweg naar kantoor, zag hij. Dat was goed. Het betekende ook dat ze pas na zessen thuis zou zijn. Van werken zou bij hem voorlopig niets komen. Hij liep naar de keuken, waar de weekplanner aan de muur hing. In de kolom van Elvira, die afspraken nogal eens neigde te vergeten als ze die niet noteerde, stond bij deze zaterdag de afkorting 'HJ'. Het was nu vrijdag. Morgen HJ.
Er stroomden meerdere gedachten tegelijk bij hem binnen: morgenavond zou Elvira met haar zus naar het filmhuis gaan. Afkortingen op de kalender waren hoogst ongebruikelijk voor Elvira – die schreef zelfs boodschappenlijstjes in volzinnen. Geen van de vrienden of familieleden waar hij zo snel op kon komen had de initialen HJ. En er was nog een onbestemd gevoel dat hij had gekregen toen hij de planner bekeek.
Ofschoon het zijn werk was problemen te analyseren en met oplossingen te komen, kon hij hier vooralsnog niets mee. Elke samenhang ontbrak. Zou hij zijn schoonzusje bellen? Maar met welke vraag dan? 'Gaan jullie morgen nog naar de film?' Nee. Ze zou vragen waarom deze vraag, en waarom van hem, en hij zou geen antwoord hebben. 'Ik vertrouw je zus niet' leek hem geen goed idee.
Toen kreeg Egbert een idee dat hem wél goed leek. Terug naar de locatie-app. Die hield namelijk niet alleen bij waar de telefoon van de ander nu was, maar bewaarde deze data ook. Gisteren: kantoor. Woensdag: kantoor. Dinsdag: Rembrandtplein. In zijn hoofd gingen alarmbellen af. Dinsdag was ze gaan werken, toch? Ja, het was uitgelopen, een lange vergadering gevolgd door file. 'Sorry, lieverd,' klonk het toen tijdens de verlate lasagne. Een gekkenhuis was het geweest, de CFO had rode cijfers getoond, accountmanagers met rood aangelopen hoofden, tjongejonge, met notuleren was het nauwelijks bij te benen.
Maar Elvira was dus de hele dinsdag niet op kantoor geweest. Wel op het Rembrandtplein. Snel naar de weekplanner. Nee, bij afgelopen dinsdag stond geen HJ. Alleen een klein kruisje, dat hem eerder niet was opgevallen.
In zijn eigen kolom stond bij morgen
Albert
19:30 uur
Rembrandtplein.
Stomtoevallig ook het Rembrandtplein, nota bene. Of was het geen toeval? Wanneer had Albert hem geappt dat hij gereserveerd had, dat moest dinsdagavond zijn geweest. Eten bij de Argentijn, het tweemaandelijkse bijpraatmoment van de twee beste vrienden. De vorige keer had Egbert de locatie gekozen en hadden ze ergens ingewikkeld oosters gegeten. Albert was meer van een goedgevuld bord eenvoud; wat dat betreft had hij dezelfde smaak als Elvira. Hij woonde bovendien om de hoek bij het Rembrandtplein.
Het kon haast geen toeval zijn dat Elvira daar op dezelfde dag was geweest, al helemaal niet als dat stiekem was gegaan. Aan Egbert drong zich het beeld op van Elvira tegenover Albert aan een restauranttafel, met tussen hen in een sliert spaghetti die daar hing als een wiebelende touwbrug, het ene eind tussen Elvira's getuite lippen en het andere tussen die van Albert. Langzaam zouden beiden al zuigend de steeds kleiner wordende brug in tegengestelde richting opgaan en in het midden elkaars lippen tegenkomen. Een beeld uit een film, wist hij, maar desondanks angstaanjagend levendig.
Egbert opende de laptop weer en bekeek de filmkalender van het Cinecenter. Geen films waaraan de afkorting HJ te ontlenen viel. Morgenavond draaide onder meer een film over een stel vrouwen, Mean Girls. Inderdaad typisch iets voor Elvira en haar zus, voor zover hij kon inschatten. Hoe meer waarheid een leugen bevat, hoe geloofwaardiger hij is. Aan de andere kant bleek Elvira ook heel goed in liegen zonder een spoor van waarheid te vertellen, getuige haar verhaal van afgelopen dinsdag over het werk waar ze niet was geweest.
Zijn beste vriend Albert zou hem toch niet bedriegen? Hij dacht terug aan zijn vrijgezellenfeest, dat Albert had georganiseerd. Egbert had niets door gehad. De herinnering stak hem.
Elvira's belgedrag was de afgelopen week ook anders, realiseerde hij zich ineens. Het was alsof haar filter van bedrog in zijn hoofd was verdwenen en hij zich de dingen plotseling vanuit een ander, alles onthullend camerastandpunt kon herinneren. Normaal belde Elvira gewoon op de bank, tot ergernis van Egbert. Bijvoorbeeld met haar zus, die de neiging had juist te bellen als Elvira en hij een film hadden aangezet op Netflix, of als hij net in een boek was begonnen. Maar de afgelopen twee keer dat haar mobiel overging, had ze met het scherm omzichtig van hem afgewend opgenomen en was ze gelijk naar hun slaapkamer gegaan om daar het gesprek voort te zetten. Hij voelde woede opkomen. Hij begon in te zien hoe weinig rekening Elvira eigenlijk met hem hield. En Albert had ze er dus bij betrokken. Juist Albert. Hoe dan?
Egbert kwam niet verder met zijn analyse van deze situatie, besefte hij. Hij zette zich met moeite aan zijn werk en de uren kropen voorbij. Het was stil in de Amsterdamse woonkamer, behalve het tikken van de klok, dat steeds luider begon te klinken in zijn hoofd. Elke tik bracht het moment dat Elvira weer thuis zou komen dichterbij. En dan zou hij… Zou hij.
Toen hoorde Egbert eindelijk Elvira's kantoorpumps naderen, na een moment stilte gevolgd door het opengaan van de voordeur. 'Ik ben thuis.' Vrolijk, zoetgevooisd, tergend. Egbert zag het arsenaal aan spitsvondige zinsneden dat hij de afgelopen uren had aangelegd wegsmelten als een stuk film in een oververhitte filmprojector. Tegen deze vrouw, die na ruim twaalf jaar huwelijk niet te vertrouwen bleek, kon hij simpelweg niets inbrengen.
'In de vriezer ligt nog wat bami van vorige week, zal ik die opwarmen?' vroeg Elvira terwijl ze haar jas ophing.
'Dag lieverd,' zei Egbert. 'Hoe was je dag?'
'Wat doe jij ineens hoffelijk. Wil je nou bami? De dag was goed hoor.'
'Ja, lekker gewerkt? Is het nog gelukt met die notulen van afgelopen dinsdag?' vroeg hij. Hij had zich nooit eerder zo gevoeld. Alsof hij de slechterik in een film speelde.
'Notulen? Waar heb je het… O, die vergadering. Ja hoor, allemaal gelukt.'
Nee, zij was de slechterik.
'Fijn. Denk je dat het met die rode cijfers nog goed gaat komen?'
'De accountmanagers hebben dinsdag meteen nieuwe targets gekregen.'
Deze vrouw verdiende een Oscar.
Egbert lag wakker. Elvira met slaapmasker, op haar rechterzij. De naar hem toegekeerde rug bolde iets op, zakte weer in. Hij keek op de wekker: 6:44. Eindelijk zaterdag.
Eindelijk HJ.
Hij sloeg het dekbed open, stapte uit bed en ging de zoldertrap af, zonder dat hij zijn voeten zoals gewoonlijk aan de zijkanten van de treden zette om het gekraak wat te remmen. Hij hoopte – toegegeven: kinderachtig – dat Elvira wakker zou worden en vanavond moe zou zijn na een te korte nachtrust. Dan maar kinderachtig. Ze verdiende niet meer. Alles wat haar HJ-avond kon verstieren was nu toegestaan.
Egbert was net bezig koffie te zetten toen de bel ging. Hij verwachtte niemand en keek door het raam. Voor het huis stond de bestelwagen van een snelkoerier met geopend portier. Zou dat… Voor hij zijn gedachte kon afmaken kwam Elvira de trap af stormen, het feit dat ze slechts een slipje en een T-shirt aanhad kennelijk vergetend. 'Dat is voor mij, ik doe wel open!'
Hij stapte opzij en liet haar erlangs.
'Wat is dat?' vroeg hij toen Elvira met het pakketje in haar hand de voordeur weer sloot.
'Iets dat ik nodig heb. Niets bijzonders, hoor, gewoon wat kleding.'
Treffend verwoord, dacht Egbert.
Elvira verdween weer naar boven. Hij bleef onderaan de trap staan luisteren en hoorde wat gerommel met de ladekast van de zolderverdieping komen. Hij besloot straks te gaan kijken, als zij boodschappen deed. Een idee dat hem een naar gevoel gaf, maar hij moest.
Elvira ging geen boodschappen doen; er kwam een wagentje van Picnic langs. Het vileine secreet had alles voorbereid. Egbert begreep dat hij tot de avond geen moment meer alleen in huis zou zijn. Niet in laatjes kon gaan zoeken dus. Dan in vredesnaam de gemiste thuiswerkuren van gisteren maar goedmaken; het zou in elk geval de tijd doden. Al was zijn hoofd er niet bij.
Tegen zessen ging Elvira zich klaarmaken. 'Even wat anders aandoen,' dartelde ze richting zolder. Het moest een omstandige verkleedbeurt zijn, die Egbert levendig voor zich zag.
'Vergeet je Albert niet?' klonk het van boven. Zangerig, plagerig. De woorden hakten op hem in.
Nadat ze vertrokken was rook hij parfum in de gang. Ook dat was ongewoon, Elvira die parfum op had. Ze had toch kunnen inzien dat dit hem zou opvallen. Het leek of ze overmoedig was geworden en haar omzichtigheid steeds meer liet varen. Hij zuchtte. Hoe kon ze de zaken zo op hun beloop laten, wetende dat hij het wist?
Toen was het eindelijk zeven uur en vertrok ook Egbert. In de tram naar het Rembrandtplein zag hij een stel zitten van zijn leeftijd, hand in hand, zij soms wijzend naar iets in het straatbeeld, hij knikkend. Dan hij iets in haar oor fluisterend, zij lachend. Hij voelde iets van weemoed, verslagenheid en jaloezie. Woede, ook dat. Vooral dat.
Om vijf voor halfacht liep hij Steakhouse De Maria binnen en werd enthousiast verwelkomd. Hij perste er een grimas uit en liep langs de bar naar achteren, nauwlettend de kleine tafels afspeurend, steeds verder de schaars verlichte zaak in.
Toen zag hij ze.
Albert was de eerste die hem opmerkte. 'Gefeliciteerd, kerel!' Met open armen liep hij op Egbert af, nam hem in een omhelzing.
De ogen van Elvira en haar zus schitterden in het kaarslicht toen ze naar hem opkeken. Over de schouder van Albert heen keek hij naar Elvira, naar haar zus, weer naar Elvira. Hun gezichten leken vastgezet in de glimlach die was verschenen zodra ze hem hadden gezien, alsof ze wassen beelden waren geworden.
Albert liet eindelijk los en schoof de nog onbezette stoel naar achteren. 'Ga zitten, man. Biertje?'
Voor Egbert kon gaan zitten stond Elvira op, maar hij negeerde haar. Hij nam plaats en zweeg. Zijn analyticusbrein leek ineens overbelicht te worden. Het gevoel bij de datum op de weekplanner. De heimelijke afspraak bij Albert. Het etentje, het filmbezoek. De lingerie. De afzonderlijke plaatjes begonnen steeds sneller achter elkaar te worden afgespeeld, als in een tekenfilm, waarin het bewegende beeld nu een vloeiend verhaal begon te vertonen.
Twaalfenhalf jaar getrouwd. Vandaag.
Huwelijksjubileum – hun eerste.
HJ.
Langzaam begonnen de glimlachen te vervagen, alsof de was begon te smelten. Ook Albert keek nu wat moeilijk naar Egbert.
'Gaat het, jongen?'
Egbert zei niets. Haar zus had ze meegenomen. Was het met hem alleen niet goed genoeg meer? En waarom in vredesnaam Albert erbij? Begreep ze na zoveel jaren dan echt niets van hem?
Ineens besefte hij dat de aftiteling van zijn huwelijk begonnen was. Een film die ogenschijnlijk een happy end had, maar zoals ervaren filmkijkers wisten: er kon na de laatste opstijgende eindtekst nog een scène komen. Een scène die alleen bestemd was voor de diehards, wanneer het nietsvermoedende deel van het publiek de zaal allang verlaten had. In deze scène liep de film anders af, maar alleen Egbert zat nog in de zaal om dat te zien.
Toen was de filmstrook op. Nog even draaide de spoel door, duidelijk hoorbaar geflapper van het stuk film dat nog meedraaide, en zag hij niets meer dan wit beeld, afgewisseld met flitsen zwart. Daarna was het stil.
Egbert stond op en verliet het restaurant.
Je hebt een beeldende schrijfstijl, die makkelijk leest. Mijn enige aanmerking is dat je veel zinnen laat beginnen met 'toen'. Als je dat vaak doet, begint het op een opsomming te lijken en bovendien is het niet nodig. Je kunt bijvoorbeeld van 'Toen was de filmstrook op' ook 'De filmstrook was op' maken. Andere alternatieven zijn de zinnen te laten beginnen met vervolgens of daarna.
BeantwoordenVerwijderenDank, Albert! Goede tip, 'toen' is soms prettig, maar inderdaad wat veel gebruikt hier, dank voor je scherpzinnigheid.
BeantwoordenVerwijderenIk word nu wat betweterig, maar zo ben ik nu eenmaal. Vergeef me. Toen is soms prettig voor de schrijver, dat klopt. Toen is echter vervelend voor de lezer en dat is belangrijker. Je schrijft niet voor je zelf, je schrijft voor lezers. Eigenlijk doe je er niet toe, als schrijver. Je bent niet meer dan een instrument dat een tekst maakt die gelezen wil worden.
VerwijderenHelemaal eens, Albert. Ik ervaar het niet als betweterigheid hoor, ben juist blij met dit soort opmerkingen.
BeantwoordenVerwijderenSoms lees je in verhalen inderdaad te veel 'de schrijver' die aan zijn gerief wil komen. Hier is het onbewust gebeurd, en is dit weer iets om een volgende keer op te letten.
Ik heb lang geaarzeld voordat ik reageerde en ben daarom blij met je reactie. Een schrijver die aan zijn gerief wil komen: mooie uitdrukking, die zal ik onthouden.
Verwijderen