Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie


Actieve feuilletons

InfoRomans en verhalenbundels in feuilletonvorm. Update: dagelijks. Deze werken zijn geselecteerd door de redactie.



Korte verhalen en gedichten

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil. Soms, als we wat moois tegenkomen, zetten we er een blauw hartje bij.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

En onze kat heet Koos - H6

In de week na de toespraak van De Vet had Herman de Graaff zich afgevraagd of hij niet iets te bijdehand was geweest. Hij had de lachers op zijn hand gekregen, zeker, en het was leuk om de directeur op speelse wijze een hak te zetten. Tegelijk, De Vet was zijn hoogste baas en van De Graaff en zijn humor niet bijzonder gecharmeerd. In zijn jarenlange praktijk had De Graaff niet zelden onverenigbaarheid van karakters zien opduiken als aanleiding voor grote problemen in een arbeidsrelatie. Herman de Graaff had zich voorgenomen om zich voorlopig op de vlakte te houden. Dat was hem, vond hijzelf, inmiddels een hele week aardig gelukt.
Midden in de zomer waren veel werknemers en werkgevers op vakantie en niet in staat om elkaar het leven zuur te maken met conflicten en ontslagen. De juristen op de afdeling arbeid waren gemiddeld aan de oudere kant en voor hun vakantie niet per se op de zomer aangewezen. Tegenover een minder dan gemiddeld aanbod aan nieuwe zaken stond gedurende enkele weken een méér dan gemiddelde bezetting. Toen De Graaff op woensdagochtend, anderhalve week na de plenaire vergadering en de toespraak van De Vet, de afdeling op kwam, pakte hij eerst van de posttafel het stapeltje nieuwe dossiers. Daarna liep hij zijn afdelingshoofd Linda Kazimir tegen het lijf, die hem meedeelde dat het tweewekelijkse niet doorging.
‘Mooi,’ reageerde De Graaff, ‘dan kan ik meteen die paar zaken verdelen.’
‘Dat moet nog even wachten. In plaats daarvan komt Inge ons wat vertellen. Ik zie jou en de rest over tien minuten.’
De Graaff trok een wenkbrauw op, maar gaf geen commentaar. Het was niet het seizoen van de kerstkaarten, hij was benieuwd wat mevrouw Maaskant had verzonnen.
Het was een redelijk grote club waarin de directeur personeel om even over negen het woord nam. Afgezien van De Graaff en Linda Kazimir vijfentwintig man, waaronder Roelof Janssen en de derde zestiger op de afdeling, Jaap Polak.

‘Beste mensen,’ begon Inge Maaskant, ‘het zijn tijden van steeds harder wordende concurrentie. Alleen als wij ons onderscheiden houden we de strijd vol en dat kan als wij onze cliënten persoonlijk bedienen.’
De Graaf zette zich schrap voor het moment waarop Maaskant over commitment ging beginnen, maar die sloeg een onverwachte zijweg in.
‘Bij jullie eerste brief, waarin jullie een schets geven van de juridische mogelijkheden, komt vanaf volgende week een bijsluiter met wat persoonlijke gegevens van de behandelaar zelf. Dat schept meteen een persoonlijke band tussen cliënt en jurist. Het is nu toch niet zo druk, dus ik wil jullie vragen om die bijsluiter vandaag te maken. En we doen er ook een foto van jullie bij.’
De juristen van de afdeling arbeid zwegen. Herman de Graaff voelde zijn bullshit-detector aanslaan.
‘Klinkt als een goed idee, Inge, aan welke gegevens denk je dan?’ Linda Kazimir stelde behulpzaam de eerste vraag.
‘Nou, om precies te zijn,’ Maaskant keek op haar papiertje, ‘jullie volledige naam en voornamen, wat jullie drijft in jullie werk en jullie hobby’s. En eventueel nog andere bijzonderheden, als die de moeite waard zijn. Iemand iets te vragen? Ja, Roelof?’
‘Dames,’ begon Roelof Janssen op zijn gebruikelijk formele toon. Herman de Graaff verheugde zich meteen op de Couperiaanse zinnen die zouden volgen.
‘Bij mij en naar ik veronderstel bij mijn collegae zit allerminst de behoefte voor om mij te encanailleren met mijn cliënten. Ik ben drieënzestig! Mijn klanten moeten zich kunnen verlaten op mijn expertise en op mijn rechtsgeleerde adviezen et ça suffit. Daarnaast, ik ben een eenvoudig man, au fond, maar het vermelden van mijn voornamen wijs ik af. Ten principale, omdat dat slechts leidt tot getutoyeer en ijdel gesnap aan het begin van ieder discours. En meer in het bijzonder vanwege mijn tweede voornaam. Nepomuk.’
Inge Maaskant keek Janssen met wijd open ogen aan.
‘Ja Inge, toen zat je ineens in het Groot Nationaal dictee,’ sprak De Graaff. En tot zijn collega: ‘Zei je nou Nepomuk?’
‘Naar de Oostenrijkse componist Johann Nepomuk Hummel. Naar zeggen van mijn moeder is mijn conceptie afgerond in de slotmaten van één van zijn Hongaarse dansen.’
Janssen bleef droog en onverstoorbaar formuleren. Hoewel de stemming lacherig was geworden, was de oppositie tegen het bijsluiterplan niet verstomd.
Janssen werd bijgevallen door collega’s, die eveneens weinig heil zagen in de bekentenis aan hun cliënten dat ze in hun vrije tijd aan diepzeeduiken deden of postzegels verzamelden.
Inge Maaskant was niettemin duidelijk.
‘Luister nou, jongens,’ begon zij, ‘ik vraag het jullie vriendelijk, maar voor alle duidelijkheid: dit idee komt van boven.’ Deze zin had Maaskant doorgesproken met De Vet, die had voorzien dat zij vroeg of laat op haar strepen zou moeten wijzen.
‘Inge, ik heb wel een probleem met die geboortedatum.’
De Graaf had zich met enige moeite van eerder commentaar onthouden. ‘Ik zeg het niet zozeer voor mijzelf, ik ben trouwens ook drieënzestig, maar je gaat wel krijgen dat cliënten zich bij onze collega’s van, zeg, onder de dertig gaan afvragen of hij of zij wel ervaren genoeg is voor hun wereldzaak.’
Inge Maaskant gaf een mysterieus lachje ten beste.
‘Dat zal wel meevallen. En het gaat eigenlijk niet zozeer om het geboortejaar als wel om de geboortedatum. Sommige klanten hebben gewoon een goed gevoel bij een bepaalde datum.’
‘Zodat ze mij een kaartje voor mijn verjaardag kunnen sturen?’
‘Nee, nou, weet je, heel wat mensen vinden andermans geboorteteken van belang en als wij daar een beetje rekening mee kunnen houden, waarom niet? Jij staat er misschien niet zo voor open, Herman, maar er zit veel waars in astrologie.’
Het metertje van De Graaffs bullshit-detector sprong vol in het rood.
‘Inderdaad Inge, ik sta daar onvoldoende voor open. Wij watermannen hebben niet zo veel met astrologie.’
Het gelach dat volgde op deze opmerking haalde bij De Graaff de angel uit zijn ergernis en zo kwam het dat hij direct na de vergadering op zijn pc het volgende lijstje invulde:

Naam: Hermanus Gerardus de Graaff
Geboren: 5 februari (schorpioen ascendant)
Ik doe mijn werk: met veel plezier en het belang van cliënt voor ogen
Hobby’s: tennis, piano, reizen

En toen kon Herman de Graaff het toch niet laten. De laatste rubriek was facultatief en daar vulde hij grijnzend en volledig naar waarheid in

Bijzonderheden: En onze kat heet Koos

De Graaf was klaar met zijn bijsluiter en zag Roelof Janssen naar de coffee corner lopen. Hij had zin om even stoom af te blazen.
‘Roelof, is het nou onze leeftijd, of zijn ze op de achtste echt gek geworden? Zo’n Inge, die toucheert hier een salaris dat jij en ik samen verdienen en dan komt ze met die bezigheidstherapie. Heb jij dat formulier al ingevuld?’
Janssen glimlachte vriendelijk.
‘Ons past slechts mededogen met de cerebraal beperkten, Herman. Het enige dat ik daarnet echt meende, was mijn leeftijd. Het is natuurlijk allemaal een farce, maar ach, laat gaan. En ja, ik heb mijn bijsluiter ingevuld. Mijn tweede voornaam is trouwens Nico. Goedemorgen Chantal.’
Voordat De Graaff verder kon uitweiden over de plannen van de directeur personeel had Chantal Bindels zich bij het tweetal gevoegd. Zij tenniste met Linda Kazimir en was het oogappeltje van Jules de Vet. De Graaff had Chantal niet zien aankomen, die zou ieder commentaar op de bijsluiter ongetwijfeld doorkletsen aan hun cheffin.
‘Goed, ik ga zaken verdelen. Chantal, jij een leuk o.o.s.v.-tje?’
De Graaff draaide zich om. Hij kon de verleiding om even te prikken niet weerstaan. Chantal Bindels was de enige jurist op de afdeling arbeid met een HBO-opleiding rechten, te midden van verder universitair geschoolden. Het werken bij de Haagsche vond zij in de eerste plaats gezellig en ze deed bij voorkeur zaken die zich in volstrekte harmonie tussen werkgever en werknemer lieten regelen. Zo’n zaak is een ontslag op staande voet per definitie niet.
De eerste werkdag van Chantal was samengevallen met die van de meest recente nieuwjaarsborrel. Onbekend met de dresscode bij de Haagsche – vrijwel iedereen buiten het management verscheen in trui en spijkerbroek – had zij gekozen voor een nauwsluitende cocktailjurk. Jules de Vet had zijn handen met moeite en zijn ogen al helemaal niet van haar af kunnen houden. De week daarna had Linda Kazimir aan De Graaff laten weten dat Chantal rustig moest worden ingewerkt en vooralsnog ontzien waar het ging om ingewikkelde procedures voor de kantonrechter. Orders van directeur De Vet.

Reacties

  1. Leuk om nu eindelijk te weten waar de titel vandaan komt! Ik vroeg me al af hoe dat zat, want hij lijkt zó niet bij het verhaal te passen. Heel tof!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Showcase