Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

En onze kat heet Koos - H31

Inge Maaskant had daags voor Allerheiligen direct geweten dat zij zich door Jules de Vet voor de resterende duur van haar arbeidsovereenkomst niet naar huis liet sturen. Wraak moest er komen! Zij was een schorpioen en die trap je niet straffeloos onder het zand. Hoe zij die wraakgevoelens precies in het vat zou gieten, daarvan had ze op die onzalige middag geen idee gehad, maar dat zij dicht bij het vuur moest blijven stond als een paal boven water.

Haar eerste en onmiddellijke ingeving op het pad naar de revanche was om Herman de Graaff een uitnodiging voor het feest op 1 december te sturen. De Vet had haar niet voor niets de vrije hand gegeven.

In de loop van de maand november was Maaskant aan het nut van die invitatie gaan twijfelen. Tweemaal had zij van nabij meegemaakt hoe De Graaff de directeur van de Haagsche in een hoek had gekregen. Beide keren op het geliefde toernooiveld van De Graaff, een mondeling steekspel voor een stil en aandachtig luisterend publiek. Op het grote feest zag de arena er heel anders uit. Mogelijk kwamen De Vet en De Graaff elkaar niet eens tegen. Het werd vast één drukke bende, met dans en muziek en vooral veel drank. En – ook niet onbelangrijk – De Graaff zelf was onkundig van de rol van intrigant die Maaskant voor hem in gedachten had.

De vijand van mijn vijand is mijn vriend, dat was ongeveer de gedachte achter de impulsief door Maaskant verstuurde uitnodiging geweest. Méér niet.

En was zij eigenlijk wel op wraak uit? Of was het toch de liefde, die een nieuwe kans moest krijgen? De Vet had haar diep gekwetst, maar de man bleef een leidersfiguur, aantrekkelijk door zijn krachtdadigheid en stoere onverschilligheid. Bovendien zat hij goed in de slappe was. Maaskant kreeg Jules niet uit haar gedachten. Bij gebrek aan beter plan, bij gebrek aan ieder plan, deed Maaskant heel de maand november poeslief tegen De Vet, ook al liep de aanbedene met de tong op zijn schoenen achter een ander aan.

En als de liefde dan geen kans maakte, dan wilde ze in ieder geval haar baan terug. Dus bleef Maaskant hopen op een wonder, een ernstig ongeluk bijvoorbeeld dat Rob Vroom zou overkomen, of een nare ziekte. Niet per se fataal, maar zonder incubatietijd van betekenis en voldoende om de rivaal voor langere tijd uit te schakelen. Dan moest De Vet wel tot inkeer komen en zou hij de overeenkomst met zijn Inge maar wat graag verlengen. Als zij binnen de poorten van de Haagsche bleef, zou Jules zich op amoureus vlak vroeg of laat ook gewonnen geven.

Om het wonder een faire kans te geven had Maaskant haar inspanningen om met het hogere in contact te komen verdubbeld. Elke dag legde zij de kaart en in het weekend bezocht ze tweemaal de mis. Halverwege de maand voorspelden de sterren twee dagen met een verhoogde kans op zakelijk succes. Het trof bijzonder ongelukkig dat beide dagen in het weekend vielen.

Vandaag was het 30 november, de laatste dag van de aanstelling van Irene Theodora Maaskant als directeur personeel van de Haagsche. Van wraak noch liefde was het gekomen, een kans op een dolkstoot of een omhelzing had zich niet aangediend. Nemesis noch Eros had zich laten zien. Wél Rob Vroom, die was gisteren nog bij De Vet langs geweest en had het pand van de Haagsche in goede gezondheid verlaten. Maar Maaskant ging zich niet laten kennen. Die ochtend hulde zij zich in een donkerrood gewaad, de kleur van de wraak! En de kleur van de liefde! Zij zou het wel zien, maar er stond iets te gebeuren.

Jules de Vet arriveerde even na tienen, zei kort ‘hoi’ en sloot zich op in de Cleveringa-kamer. Marianne Keizer was vrij, zij had de middag ervoor al afscheid genomen. Met de voorbereidingen op het feest goeddeels achter de rug had Maaskant niets meer te doen, dan nadenken en broeden.

Om kwart over vier kreeg Maaskant een mailtje van De Vet, dat mede was gericht aan Arno Hoogenberg. Of beiden nu meteen naar de directiekamer wilden komen.

‘Goddank, het gaat gebeuren,’ dacht Maaskant, zonder te weten wát. Een liefdesverklaring in het gezelschap van een mededirecteur leek niet waarschijnlijk, een contractverlenging was dat wél. Of op z’n minst een passend woord van afscheid. Een beetje laat, maar oké, Jules had meer aan zijn hoofd. Kolkend van de emoties ruiste Maaskant in haar robijnen robe richting de kamer van De Vet, als een groot expansievat, op het randje van ontploffen.

De algemeen directeur stond wijdbeens en met een strak gezicht in het midden van zijn kamer, een paar vellen papier als een oorkonde uitgerold tussen beide handen, Cicero voor de senaat van Rome.

‘Mensen, ga zitten en luister. Dit is belangrijk. Hierna moet ik trouwens snel weg, ik heb nog een afspraak.’

Met die woorden begon De Vet de tekst te declameren die hij daags erna, op het grote jubileum- annex overnamefeest, voor een breed gehoor wilde voordragen. ‘En, wat vinden jullie ervan?’ vroeg hij toen hij met het laatste velletje klaar was.

De Vet zag zichzelf als een goede en boeiende spreker. Het kon niet anders of de natuurlijke afstand die zijn ondergeschikten voelden, was de oorzaak van de geringe bijval die hij in de regel voor zijn toespraken ontving. Maar nu stond hij klaar om de complimenten in ontvangst te nemen van twee mensen die die afstand niet voelden. Althans, minder.

Arno Hoogenberg had verveeld uit het raam gekeken en gedacht dat hij zoiets zelf beter kon. Met moeite perste hij er een reactie uit.

‘Dat is een prima verhaal, Jules. Niks meer aan doen.’

Aan Inge Maaskant gingen de eerste minuten van de speech volledig voorbij. Die vellen papier waren niet haar nieuwe contract, zoals zij nog even tegen beter weten in hoopte. Die vellen papier waren ook niet een persoonlijk tot haar gericht dankwoord. Waarschijnlijk ging het van een afscheid helemaal niet komen. Er waren geen bloemen, en wie had daarvoor moeten zorgen? Marianne Keizer was vrij.

Toen De Vet toekwam aan het laatste deel van zijn toespraak, raakte Maaskant weer bij zinnen. Ineens voelde zij een enorme afstand tot Jules de Vet en tegelijk zag ze de dingen heel scherp en helder. Wat een kutverhaal trouwens. Zelfs Maaskant, die niet bekend stond als bovengemiddeld vertrouwd met de grammatica, hoorde aan het slot van het verhaal een paar rare fouten. Een beetje kinderachtig misschien, maar ze moest toch iets. Ze kon het niet laten om haar baas op die fouten te wijzen.

De Vet reageerde geïrriteerd. Verdomme, het mens had gelijk. Hij wilde de toespraak morgen na afloop aan een bevriende journalist geven, het volstond nu niet om een paar handgeschreven verbeteringen aan te brengen.

‘Jezus, ik heb hier helemaal geen tijd voor,’ sprak De Vet, die zijn jas al had gepakt en die nu weer wilde ophangen.

Wie of wat haar op dat ogenblik op het spoor zette, Maaskant had het later niet kunnen zeggen. Het oneigenlijke aanroepen door De Vet van Maria’s eniggeboren zoon, haar onwrikbare geloof in een goede afloop rechtsom of linksom, gewoon een gelukkige ingeving, het was allemaal mogelijk. Maar op dat moment handelde Maaskant zoals ze de laatste drie jaar had gehandeld, met een vriendelijk dienstbetoon aan Jules de Vet.

‘Geef maar hier, Jules, dat doe ik wel even. Ga jij maar naar je afspraak.’

De Vet gaf Maaskant zijn papieren, bromde dat zij zijn wachtwoord nog wel wist, dat ze de toespraak kon vinden in de map ‘toespraak 1 december’ en verliet de kamer. Arno Hoogenberg keek haar nog even zwijgend aan en verklaarde daarna dat hij ook huiswaarts ging. En toen was Inge Maaskant alleen in de stille gang op de achtste verdieping. Het was half vijf, buiten was het haast donker. Maaskant logde in in de computer van Jules de Vet en ging er eens rustig voor zitten. Ze voelde zich helemaal zen.


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties