Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

En onze kat heet Koos - H22

Herman de Graaff had aan twee vrije dagen ruim voldoende gehad om zijn verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op te stellen en te completeren met een aantal producties. Hij was een man die snel formuleerde en in de regel in één keer raak. En daarbij, het verzoekschrift was van relatief ondergeschikt belang, meer een middel om De Vet en hopelijk een flink aantal belangstellenden in de buurt van een rechtszaal te krijgen. In het plan dat De Graaff had uitgedacht zou het schip ‘De Vet’ in de rechtszaal hooguit een beetje water maken. De echte slagzij moest daarbuiten komen. De torpedo’s had De Graaff klaarliggen naast de computer op zijn bureau, de twee USB-sticks van de kleinzoon van Roelof.
In de loop van de vrijdagmiddag had De Graaff het ontbindingsverzoek gereed. Met een opgave van de verhinderdata van mr. Kazimir (alle woensdagen) en van hemzelf (geen) stuurde hij het in drievoud naar de Rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton.
De Graaff was van de oude stempel en hanteerde een hoffelijke stijl van procederen. Hij stuurde de stukken in kopie ook rechtstreeks aan Kazimir en aan De Vet, zodat die alle tijd en gelegenheid kregen om hun verweer op te stellen. En zo erg hoffelijk was dat ook weer niet, bedacht De Graaff met een grijns, terwijl hij twee dikke enveloppen in de brievenbus gooide. Op de inslag van zijn torpedo’s was weinig verweer mogelijk.

Op vrijdagavond kregen Herman en Nancy de Graaff bezoek van Roelof en Anne Janssen. Het idee om het echtpaar Janssen uit te nodigen was van Nancy gekomen. Van haar man had zij gehoord hoe betrokken Roelof zich al weken toonde en hoeveel waarden Herman hechtte aan diens luisterend oor. Over de drempel van een ontmoeting met onbekenden, niet gewend aan de moeizame communicatie met een afasiepatiënt, was zij graag heen gestapt. Herman had zijn collega op de handicap van zijn vrouw voorbereid, de avond verliep soepel. Anne Janssen bleek een vriendelijke en geduldige vrouw en kon het met Nancy de Graaff direct goed vinden.
Herman de Graaff liet zijn collega het verzoekschrift lezen en informeerde hem over zijn flankerende plannen. De uitwerking van die plannen en de timing zouden nauw gaan luisteren. De Graaff was heel benieuwd naar de reactie van Janssen. Die was kernachtig: ‘Herman, de thuisblijvers gaan ongelijk krijgen.’

De directeuren van De Haagsche vóór Jules de Vet hadden hun lunch vrijwel altijd gebruikt in het bedrijfsrestaurant. Zijn directe voorganger, mr. Steven te Grave, was willekeurig bij iedereen aangeschoven en had met zijn medewerkers van hoog tot laag een praatje gemaakt. De Vet gruwde bij de gedachte alleen: hij had een hekel aan small talk en daarbij interesseerde het wel en wee van zijn mensen hem hoegenaamd niets. En aanschuiven bij de toffe jongens van de postkamer of een groepje kakelende typistes deed afbreuk aan de afstand die hij als leider diende te bewaren.
Een week geleden had De Vet een uitzondering gemaakt op zijn gebruikelijke routine en was hij in het bedrijfsrestaurant gaan lunchen. Het was woensdag en dus de parttime dag van Inge Maaskant. De Vet wist zeker dat die hem op een andere dag in de week naar de lunch zou vergezellen en daar had hij bepaald geen zin in. Steeds meer kreeg hij het idee dat zijn directeur personeel iets met hem wilde, zo gelukzalig zat ze hem met die grote soepogen aan te kijken.
De Vet wilde het toch eens proberen, een praatje met om het even wie van het personeel, en had zich geïnstalleerd aan een tweepersoons tafeltje, centraal in het restaurant. Dat tafeltje leek in eerste instantie voorzien van een virtueel bordje ‘besmet’, totdat Chantal Bindels met haar bakje sla, haar fruit shake en haar mueslibolletje klikklakkend op haar hakjes op De Vet was afgelopen en had gevraagd of de heer De Vet het goed vond als ze bij hem kwam zitten. Jules de Vet had het méér dan goed gevonden en meteen op fluistertoon gezegd dat zij hem best mocht tutoyeren – zolang anderen dat niet hoorden.

Sinds haar entree bij de Haagsche een maand of acht geleden had De Vet haar niet uit zijn gedachten gekregen. Zij was naar zeggen van haar leidinggevende not the brightest bulb in the chandeleer en een kwart eeuw jonger dan hijzelf, maar dat maakte het allemaal des te spannender. Je zal zo’n lekker ding toch maar dagelijks om je heen hebben. Over een paar jaar ging Marianne Keizer met pensioen. Hoe moeilijk kon het eigenlijk zijn, directiesecretaresse? Als je er maar een beetje representatief uitzag en dat deed Chantal Bindels in royale mate.
Terwijl zijn tafelgenote met languissante bewegingen een frambozenkleurig goedje naar binnen zoog, vroeg haar hoogste baas zich af of hij het vertrek van mevrouw Keizer niet wat kon versnellen. Aan het eind van de lunch had De Vet iets gemompeld over ‘vandaag over een week weer’ en ‘same time, same place’ en het klaargespeeld om daar niet bij te kwijlen, waarop Chantal had geknipperd met haar Bambiwimpers en met gevoileerde stem had geantwoord: ‘Ja Jules, fijn. Tot volgende week.’

En vandaag, een week later, liep De Vet precies om één uur met een dienblad door het restaurant en probeerde hij zo casual mogelijk te spelen dat hij een vrije plek zocht. Druk vanmiddag, hé, wat een toeval, daar zat Chantal! Aan een tafeltje voor twee nog wel.
‘Dag Chantal, is deze plek nog vrij?’
‘Dag meneer De Vet. Ja, deze plek is nog vrij.’
Jules de Vet ging zitten, hij wist van zichzelf niet dat hij zo’n smooth operator was. Chantal kletste honderduit en liet zich terloops ontvallen dat haar relatie met ene Frits voorbij was, met als toelichting dat zij als volwassen vrouw dat onervaren ventje zat was. Jules de Vet begon met terugwerkende kracht begrip te krijgen voor de escapades van zijn vader. Dat zijn vader toen weduwnaar was en niet net als Jules getrouwd, zag hij als niet meer dan een detail.

Een half uur later zat De Vet in de Cleveringa-kamer met dofglanzende ogen en het hoofd vol broeierige overpeinzingen, toen hij werd gestoord door een zware mannenstem in de kamer van Marianne en direct daarna door een telefoontje van zijn secretaresse.
‘Jules, ik heb hier Siebold Leeser voor je die jou wil spreken. Hij heeft geen afspraak.’
Siebold Leeser? Die was ongeveer de laatste die De Vet had verwacht. Nou ja, na Herman de Graaff misschien. En Jan Mertens natuurlijk, maar die kon het gebouw niet meer in. Na hun aanvaring in de directiekamer, waar Leeser verhaal was komen halen vanwege het hardhandige exit van Jan Mertens en De Vet de contouren van zijn Arisch angehauchte personeelsbeleid had geschetst, hadden de heren elkaar niet meer gezien. Over zijn verhaal op intranet, met de oom die zich toch maar mooi door twee jaren Arbeitseinsatz had heen geslagen, was De Vet erg tevreden geweest. Dat deze broer van zijn vader zich indertijd vrijwillig bij de bezetter had gemeld, zag De Vet niet direct als een leugen. Meer als gedoseerd gebruik maken van de waarheid.
En nu wilde Siebold Leeser hem spreken? De Vet had, niet toevallig, een week eerder Inge Maaskant gevraagd om Leesers personeelsdossier, alvast ter voorbereiding op het getuigenverhoor. Hij wist eigenlijk niets van die man, behalve dat hij al jaren op sociale zekerheid werkte en er nogal stevig uitzag.
Bij zijn sollicitatie twee decennia geleden had Leeser vermeld dat hij Jehova-getuige was, dus verjaardagen ging hij niet meevieren en het kerstfeest was evenmin aan hem besteed. En verder, stond duidelijk in zijn cv te lezen, had Leeser bij de commando’s gediend. Dat waren jongens, wist De Vet, met wie je moest oppassen. Volgens zijn oudste broer leerden commando’s om met één hand een kip dood te knijpen. De Vet bedacht met huiver wat Leeser met twee handen kon doen. De stem waarmee hij Marianne antwoordde trilde licht en klonk nog iets hoger dan normaal.
‘Oké, je kunt meneer Leeser doorlaten. Laat de deur maar open.’

Ook Siebold Leeser had als Jehova-getuige zijn eigen relatie met leugens en met de waarheid. Liegen tegen zijn broeders en zusters was natuurlijk uit den boze, zoals het negende gebod dat zo pregnant had geformuleerd. In zoverre had Herman de Graaff gelijk gehad, toen hij zei dat Leeser niet mocht liegen van God. Met het niet bekeerde deel van de mensheid lag dat anders, die waren in de eindtijd toch al verdoemd.
Alleen had Leeser het probleem dat hij in leugens en smoezen gewoon niet zo goed was. Hij had er de fantasie niet voor. Nu zou hij aan De Vet moeten vragen om in te stemmen met uitstel van het getuigenverhoor, inmiddels over minder dan twee weken. Hij zou desgevraagd geen zinnige reden kunnen aangeven. De enige ware reden, dat De Graaff hem dit had geadviseerd, kon hij natuurlijk niet noemen – en daarbij wist hij niet eens waarop zijn collega het optimisme over de afloop van zijn eigen procedure baseerde.
Zo waren Jules de Vet en Siebold Leeser, zij het om uiteenlopende redenen, beide licht gespannen toen ze elkaar voor de tweede keer in korte tijd troffen in de directiekamer. Leeser besloot om het er maar meteen uit te gooien en vroeg, zonder inleiding of toelichting, of De Vet en zijn advocaat akkoord gingen met de verplaatsing van het verhoor naar een latere datum. Ergens in de tweede helft van september of begin oktober of zo.
De Vet haalde adem, de vraag verraste hem maar hij was ook opgelucht. Eigenlijk kon hij geen reden bedenken om niet met het verzoek van Leeser in te stemmen. Tegelijk had hij geen idee waarom Leeser naar een latere datum wilde. Die lui zouden wel weer ergens een congres hebben of zoiets.
Die ochtend hadden De Vet en zijn zwager het ontbindingsverzoek van De Graaff op hun bureaus gekregen, de datum van de behadeling was vastgesteld op 14 september. Jacco Kazimir had De Vet al gebeld en geklaagd hoe druk hij het ineens had, met twee zittingen, met de zeven zaken die hij van De Graaff had overgenomen en met die Wiggers die hij aan het lijntje mest houden. Jules de Vet wist zeker dat Kazimir blij zou zijn met tenminste één uitstel.
Goed beschouwd waren het luie flikkers, dacht De Vet, die Jacco en Gerto Kazimir. Steeds klagen over te weinig omzet en dan gaan piepen als het even druk wordt. De Vet had hun zus Margot getrouwd, die trouwens haar hele leven nog niets had uitgevoerd, en zijn schoonfamilie er op de koop toe bijgekregen. Zijn verbintenis met Margot Kazimir was onder huwelijkse voorwaarden aangegaan. Als hij plezier wilde houden van de centen van zijn vrouw, ontkwam De Vet er niet aan om zich voor juridische bijstand tot haar broers te wenden.
De Vet stelde geen vragen en besloot om Leeser zijn zin te geven.
‘Siebold, ik bel even met mr. Kazimir. Wacht maar even bij Marianne op de kamer. En doe de deur achter je dicht.’
Jacco Kazimir was, zoals verwacht, direct akkoord met uitstel van het getuigenverhoor. Hij zou namens beide partijen een daartoe strekkend verzoekje naar de griffie sturen.


Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties