Doorgaan naar hoofdcontent
Over deze websiteOp De Slushpile publiceren schrijvers hun boeken, verhalen en gedichten. De redactie selecteert de beste ingezonden werken. Lezers geven met hartjes en reacties hun mening.Meer informatie

Boek van de week



Nieuw en populair

InfoBeoordeeld door lezers. Aantal hartjes, reacties en de plaatsingsdatum bepalen de volgorde van de lijst. Nieuwe verhalen krijgen de eerste 8 uur een boost voor zichtbaarheid. 💙=Aanrader van de redactie. Korte verhalen en gedichten worden in principe niet door de redactie geselecteerd, iedereen kan plaatsen wat hij wil.

[Wordt opgehaald]


Laatste reacties:




Recent toegevoegd

En onze kat heet Koos - H21

Voor De Graaff verliep de derde dag na zijn overplaatsing in grote lijnen als beide vorige. De mannen negeerden hem in hun conversatie en bij het halen van koffie.
Ginette was binnengekomen met de woorden: ‘Jongens, vanavond salsa!’ had een koptelefoon opgezet en was in haar eigen wereld verzonken. Onder haar bureau, dat haaks op het zijne stond, zag De Graaff haar paars gelakte teennagels ritmisch heen en weer bewegen, op de maat van de muziek die zacht snerpend aan haar headset ontsnapte. Peet had zich met het mooie weer afgemeld ‘om al dat moois op het strand te bekijken.’

Herman de Graaff en Roelof Janssen waren tot vijf dagen geleden niet veel meer geweest dan collega’s. Goede collega’s weliswaar, die elkaar vanwege hun professionaliteit respecteerden, maar geen vrienden. Janssen had nooit zoveel aansluiting gehad bij zijn collega’s, nu voelde hij zich vereerd dat De Graaff hem had betrokken bij diens problemen met De Vet.
De Graaff was blij met de hulp van Janssen. Hij zou nooit op het idee zijn gekomen om het gesprek met De Vet op te nemen en had bovendien niet geweten hoe. Janssen was een oprecht geïnteresseerd klankbord en deelde met Herman de Graaff een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Hun gezamenlijke pauzewandelingen, inmiddels een vaste gewoonte, versterkten het gevoel van vriendschap dat begon te ontstaan.
‘Heb je iets gevonden?’ De Graaff stelde de vraag al toen ze nog langs de receptie van de Haagsche moesten lopen. Janssen wachtte met antwoorden tot ze buiten waren.
‘Heel vreemd Herman. Dossier 780700 hoort inderdaad bij een C. Wiggers. C.M., wel te verstaan. Dat zou dus jouw Clemens Wiggers kunnen zijn. Maar nu komt het, het dossier heeft ook een behandelaar en wel eentje met de initialen LKA.’
‘Linda?’
De Graaff zweeg, hier moest hij even over nadenken. Vóór de komst van Jules de Vet hadden de meeste afdelingen als leidinggevende een meewerkend voorman of -vrouw, in de regel een oudere, zeer ervaren en liefst door zijn of haar collega’s gerespecteerde jurist. Te Grave huldigde het standpunt dat in een omgeving van professionals voor een manager weinig méér te doen viel dan het accorderen van verlofaanvragen en het incidenteel behandelen van een klacht. Dat kon een voorman of voorvrouw er wel bij hebben. In het tijdperk ‘Te Grave’ stonden dossiers ook op naam van leidinggevenden.
De Vet had met die praktijk gebroken, kort na zijn aantreden hielden de chefs zich niet langer met gevalsbehandeling bezig. In plaats daarvan waren ze aan het managen, een containerbegrip voor activiteiten zonder kwantificeerbare productiviteit en met de klaarblijkelijke noodzaak om vrijwel continu bij elkaar binnen te lopen. De enige reden om nog een dossier op naam van een manager te zetten was in het kader van de afhandeling van een klacht.
‘Wiggers heeft zijn zaak al vóór de aftrap ingetrokken, Roelof. Hij kan niets hebben gehad om over te klagen. Dit stinkt.’
Janssen knikte instemmend, maar kon er net als zijn collega de vinger niet opleggen.

De afdeling sociale verzekeringen was één van de twee afdelingen waarvan de leidinggevende niet kort na het aantreden van De Vet was vervangen. Pieter Habekotté werkte al meer dan dertig jaar bij de Haagsche en was doorkneed in het vak. Hij gunde zijn medewerkers een royale mate van vrijheid en behandelde zelf ook zaken, als enige van alle leidinggevenden.
In stafvergaderingen gaf Habekotté zijn mening met onbekommerde zelfverzekerdheid te kennen, zonder eerst te peilen uit welke hoek de overheersende wind waaide. Niet in het minst tot zijn eigen verbazing kwam hij daar onder De Vet al drie jaar mee weg. De aanvaring met Jan Mertens had hem zeer gespeten en het was niet zijn bedoeling geweest om Mertens hardhandig op straat te laten zetten. Maar Mertens had zoveel stampij gemaakt, ook in het zicht en het gehoor van collega’s, dat hij niet te handhaven was geweest. En zijn functioneren was simpelweg beneden peil.
Habekotté en De Graaff kenden elkaar niet goed, maar mochten elkaar wel. Intuïtief herkenden zij in de ander een onafhankelijke geest. Toen De Graaff om drie uur zijn afdeling opliep, begroette Habekotté hem hartelijk.
‘Geweldig, Herman, dat je het voor Siebold opnam. Je wilt hem zeker spreken? Hij zit daar.’
De mare van de afgelopen vrijdagochtend had de ronde al gedaan. Overal zag De Graaff lachende gezichten, hij voelde zich er niet gemakkelijk bij. Ik heb het nauwelijks voor Siebold ogenomen, dacht hij, ik heb alleen Maaskant in een hoek gezet. Anders dan Habekotté leek te denken, kwam hij niet om felicitaties in ontvangst te nemen.
Siebold Leeser had na het vertrek van Mertens een kamer voor zich alleen, net als De Graaff had gehad op arbeid. De Graaff sloot de deur, pakte een stoel en stak direct van wal.
‘Siebold, ik kom je iets vertellen en ik voel me bezwaard, want ik kan je niet vertellen waarom.’
De Graaff had er sinds het weekend over nagedacht. Zou hij Leeser niet deelgenoot moeten maken van wat De Vet hem had toegeschreeuwd? Of sterker nog, moest hij Leeser niet gewoon die tweede USB-stick geven die de kleinzoon van Roelof had geregeld? Leeser zou er het getuigenverhoor fluitend mee door komen.
‘Die zaak van jou en Jules, die staat toch voor 30 augustus? Over twee weken?’
Siebold Leeser keek zijn collega onderzoekend aan. De lach waarmee hij De Graaff had begroet verdween van zijn gezicht.
‘Probeer dat getuigenverhoor uit te stellen, met in ieder geval een week of drie, vier. Je gaat er geen spijt van krijgen. Verzin maar iets.’
De Graaff zag aan de mimiek van Leeser dat dit te weinig informatie was.
‘Oké, kan ik op je discretie rekenen?’
De Graaff besloot om een tipje van de sluier op te lichten. Met de dienaren van het Wachttorengenootschap had hij weinig affiniteit, maar zijn gevoel zei hem dat Leeser te vertrouwen was.
‘Siebold, ik verwacht binnen een paar weken zelf in de rechtszaal tegenover onze directeur te staan. In het kort: Jules wil mij eruit hebben. En dat gaat hem lukken, want ik wil zelf ook weg.’
Leeser dacht even na en begon zich toen te verontschuldigen.
‘Vervelend Herman, dat je om mij in de problemen bent gekomen.’
De Graaff wilde er niet van weten.
‘Habekotté zei ook al zoiets, maar ik heb het in de vergadering vrijdag niet voor jou opgenomen. Ik geloof jouw versie zonder meer, maar dat is wat anders. Ik heb Inge doorgezaagd en daar rekent Jules mij nu op af. Er speelt tussen hem en mij trouwens nog meer. Maar wat voor jou het belangrijkste is: dat hele Gestapo-verhaal kan voor jou goed aflopen als ik met Jules klaar ben. Het zal jou als Jehova-getuige mogelijk wel aanspreken, maar ik denk dat ik in de Cleveringa-kamer een flinke voet tussen de deur heb.’
De Graaff was even bang dat hij met dit grapje te ver was gegaan, maar Leeser schoot in de lach. De mannen deden er verder het zwijgen toe. Herman de Graaff stond op en verliet de afdeling sociale verzekeringen. Hij hoopte dat Leeser de hint zou oppakken en het getuigenverhoor kon uitstellen.

In de loop van de woensdagmiddag begon De Graaff onrustig te worden. In zijn e-mail aan De Vet de vorige dag had hij verlof gevraagd voor de twee volgende dagen. Die vraag had hij in de nieuwe constellatie moeten richten tot Arno Hoogenberg en niet tot de algemeen directeur. Een verlof- of vakantieverzoek geldt als ingewilligd wanneer de werkgever niet binnen twee weken heeft gereageerd. Van die termijn waren nog geen vierentwintig uur verstreken. De Graaff had de dagen van morgen en overmorgen gepland om thuis het ontbindingsverzoek op te stellen, daaraan zou hij royaal genoeg moeten hebben. Het was zijn eer te na om nu bij De Vet te rappelleren. Aan de andere kant, hij durfde het niet aan om morgen en overmorgen ongeoorloofd afwezig te zijn. De Vet was gek genoeg om hem om die reden op staande voet te ontslaan.
En de verhinderdata van Kazimir heb ik ook nog niet gekregen, dacht De Graaff. In de regel deed hij de juiste zetten op het juiste moment. Nu ergerde hij zich aan zijn onhandige aanpak.
Om kwart voor vijf stond De Graaff op het punt om de telefoon te pakken en Janssen om advies te vragen, toen in zijn scherm een mailtje verscheen. Het was afkomstig van Marianne Keizer, de secretaresse van De Vet.

Herman,

Jules de Vet is akkoord met jouw verlof morgen en overmorgen, Arno weet ervan. Je vakantie kan gehandhaafd blijven. Jacco Kazimir zal de zaak namens de Haagsche behandelen. Hij kan de komend maand op alle dagen behalve de woensdagen.

Groetjes, Marianne



Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤

Reacties