Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
‘En toch klopt er iets niet, Herman.’ De Graaff en Janssen liepen al enige minuten zwijgend door het parkje naast het gebouw van de Haagsche. Herman de Graaff had de telefoon uit de envelop gehaald en in zijn binnenzak gestopt. De envelop met de beide USB-sticks had hij in zijn auto gelegd.
‘Dat Jan Mertens eruit moet kan ik nog begrijpen,’ ging Janssen verder. ‘Hij functioneerde niet geweldig, begreep ik van Siebold, en hij heeft staan tieren en met zijn vuisten staan zwaaien. Iemand als De Vet kan dan een voorbeeld willen stellen. Maar jij…’
Janssen zocht naar woorden. ‘Jaap en jij, jullie verzetten het meeste werk. Iedereen loopt met je weg. De Vet helpt zijn eigen nichtje in de vernieling als zij de zaken moet verdelen. En mensen inwerken kan ze al helemaal niet. Er moet iets anders aan de hand zijn.’
De vraag waarom zijn directeur hem zo fanatiek op de korrel had genomen had De Graaff zich ook gesteld.
‘Inge. Het moet Inge zijn. Dat is het enige dat ik kan bedenken. En dat grapje van mij laatst op de vergadering.’
Roelof Janssen glimlachte. ‘Dat vond Jules niet leuk, maar een beetje vent moet daar toch tegen kunnen.’
Beide mannen vervolgden hun wandeling, in gepeins verzonken. Terug in de hal van de Haagsche beloofde De Graaff om zijn collega op de hoogte te houden.
Arno Hoogenberg gebruikte zin middagpauze om de kamer van Inge Maaskant binnen te lopen, die op de achtste verdieping direct naast de zijne lag. Hij had nog geen gelegenheid gehad om de vergadering van vrijdagochtend met haar te evalueren. En nu was er ook ineens iets met De Graaff waarover niemand hem had geïnformeerd.
Met de directeur personeel van de Haagsche ging Hoogenberg voorzichtig om. Zij was in de slipstream van De Vet meegekomen. Op het bord van de Haagsche had Hoogenberg zich jarenlang behoedzaam omhoog geschaakt, tot hij drie jaar geleden de logische kandidaat leek om het stokje van Te Grave over te nemen. In die tijd was Hoogenberg de enige directeur onder de algemeen directeur. Niet alleen was De Vet op de voor Hoogenberg bestemde stoel achter het bureau in de Cleveringa-kamer gaan zitten, ook had hij twee nieuwe directeuren en drie nieuwe afdelingsmanagers benoemd, allen afkomstig uit zijn eigen coterie. Het leek bij de Haagsche het Mexicaanse leger wel, met meer generaals dan soldaten.
Toen De Graaff vrijdagochtend aan zijn partijtje verbaal worstelen met Maaskant was begonnen, had Hoogenberg zich vanuit zijn positie als collega-directeur verplicht gevoeld om die krachtmeting na één rondje af te breken. Dat was niet gelukt en dat vond Hoogenberg eigenlijk wel prima. Als de positie van Maaskant verzwakte, dan wellicht ook die van haar baas. De kunst was om het juiste midden te vinden tussen loyaliteit met de huidige machthebbers en er toch voldoende uit te springen bij een volgende wisseling van de wacht.
‘Inge, heb je even? En waarom omcirkel je 15 augustus?’ Hoogenberg trof zijn collega met haar rug naar hem toe en het gezicht gericht op een grote Lourdes-poster.
‘Arno, vind je het niet mooi?’ sprak de directeur personeel terwijl ze zich omdraaide. ‘Over drie dagen is het Maria Hemelvaart en dit is geen cirkel maar een ‘O’. Dan mag ik weer ovuleren. Ik ben zo blij.’
Hoogenberg probeerde blanco te kijken. Vanuit zijn macchiavellistische kijk op de wereld had hij zich meer dan eens afgevraagd welke bedoeling De Vet kon hebben gehad met de aanstelling van een lichtgewicht, in figuurlijke zin dan, van Maaskant – en dan meteen voor de duur van drie jaar. Die vraag kon hij niet beantwoorden. Wel wist hij zeker dat het mens gek was. Hij kon het niet laten m te reageren.
‘Ik dacht dat Maria van het onbevlekte ontvangen was en niet van het ovuleren?’
Maaskant trok een zuinig mondje, waarna Hoogenberg het onderwerp op Herman de Graaff bracht.
Beide directeuren konden elkaar weinig vertellen. Zij waren door De Vet niet geïnformeerd dat De Graaff moest worden overgeplaatst en ook niet waarom. Hoogenberg had niettemin wel een vermoeden. Hij had Maaskant na die bewuste vergadering geëmotioneerd bij De Vet zien binnen lopen en kon heel goed één bij één optellen. Al had niemand het na de vergadering hardop durven zeggen, Maaskant had met haar onhandige gedraai het voorhoofd van De Vet van twee zware runentekens voorzien en dat was uiteindelijk de schuld van De Graaff.
Hoogenberg had verder geen commentaar. Maaskant volstond met de mededeling dat zij haar secretaresse de overplaatsing van De Graaff schriftelijk zou laten bevestigen.
Als geslepen tacticus was Hoogenberg gewend om meer op zijn ratio te vertrouwen dan op zijn gevoel. Maar vandaag zei zijn gevoel dat de kansen mogelijk begonnen te keren. De top van de apenrots kwam voorzichtig in beeld.
Reacties
Een reactie posten