Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
De man met de baseballpet staat met zijn rug naar me toe bij de reling. Vanmorgen stelde hij zich voor bij het ontbijt. Ik heb zijn naam niet onthouden en daarom durf ik nu niet naar hem toe te gaan. Het gebeurt me vaker dat ik iemands naam niet onthoud bij een kennismaking. Het is geen desinteresse. Het is meer dat ik bij een eerste ontmoeting uit de veelheid van indrukken die keuze niet maak. De naam bijvoorbeeld, of hoe iemand er uit ziet, ik sla zoiets pas op na meerdere ontmoetingen.
Mijn hoofd staat nu ook niet naar een verdere kennismaking dus besluit ik naar de andere kant van het dek te lopen, maar op datzelfde moment draait hij zich om.
‘Hé Eveline, stond je hier al lang?’
Ik schrik. Denkt hij misschien dat ik hier al langer stond en hem ontweek?
“Doe normaal, Eef! Waarom zeg je niet gewoon dat je zijn naam bent vergeten. Dat is toch geen ramp?”
Jouw stem. Niets veranderd. Ook de luchtige toon waarmee je mij altijd weer met beide benen op de grond zette, is dezelfde.
Je brengt me in de war. Je wees me vaak op mijn onvermogen om direct te zijn.
Net als op die ene avond toen het tot me doordrong dat ik je kwijt zou raken.
“Jij zult altijd maar blijven fladderen rondom het nest. Bang om te vliegen,” verweet je mij toen ik zei dat ik niet met je mee ging naar New York.
“Dat is gemeen,” wilde ik antwoorden maar hield mijn mond.
“Maar we hebben net plannen gemaakt om het huis op te knappen,” zei ik in plaats daarvan. Ik hoopte dat de wanhoop in mijn stem niet al te veel doorklonk maar tegelijk wilde ik dat juist wel. Het was niet eens mijn idee geweest. Ik vond ons huis goed zoals het was met de jaren dertig sfeer die het ademde, maar jij zei dat ik niet zo in het verleden moest blijven hangen en mee moest gaan met de tijd. Je wilde zelfs de deur met de glas-in-lood ramen erin waaraan ik zo gehecht was, eruit slopen. “Niks voor en achterkamer. Eén grote leefruimte wil ik, waarin ik jou de hele dag kan zien,” zei je na twee glazen wijn.
Gelukkig was het bouwtechnisch niet mogelijk. Ik weet nog hoe blij ik toen stiekem was met de mededeling van dat bouwbedrijf dat het om een draagmuur ging. Maar tegelijk wist ik ook dat ik jou niet tegen zou kunnen houden om New York af te slaan. Jij bent niet tegen te houden wanneer je iets in je kop hebt. Door niemand. Jij bent altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen. Jij bulkt van de energie.
Ik niet. Ik houd ook niet van veranderingen. En zeker niet wanneer ze zo ingrijpend zijn dat ze mijn leven overhoop gooien.
Ik heb je niet laten weten dat ik kom. Bang dat ik het op het laatste moment toch niet aandurfde en thuis zou blijven.
‘Sorry, je hebt vast geen zin in een gesprek. Doe maar of ik niets gevraagd heb.’
Zijn stem brengt me terug op het dek. Vooruit, dit is je kans zeg ik tegen mezelf. Zeg dat je aarzelde om hem aan te spreken omdat je zo stom was om zijn naam te vergeten. En dat hij dan…
‘Of we beginnen gewoon opnieuw’, is hij me voor. ‘We doen net of dit onze eerste ontmoeting is. Klaas!’ Resoluut steekt hij zijn hand uit.
‘Eveline’, stamel ik overrompeld, ‘maar dat had jij wel onthouden, merk ik.’
‘Klopt,’ grinnikt hij, ‘ik zag aan je gezicht dat je de mijne was vergeten. Mijn ex had daar ook last van, vandaar.’
Klaas. Onthouden! Klaas! Ik sla zijn naam nu bewust op. Ongeacht of ik hem aardig ga vinden of niet. Ik zal het de komende dagen met hem en met de andere passagiers hier aan boord moeten doen.
Het stelt me gerust dat er iets vanzelfsprekends van hem uit gaat. Iets wat ik nodig ga hebben. Dat denk ik toch.
Gisterenavond, net voor ik wilde gaan slapen, dacht ik weer aan je brief. Wat als jouw idee van ‘missen’ iets totaal anders is dan het mijne? Wat als jij mij alleen maar wil zien om wat we hadden, uit nostalgie of zo? Of om mij te vertellen dat je elke dag blij naar je kantoor gaat en jouw bedrijf met de dag meer omzet draait. En dat je ’s avonds met vriendinnen op stap gaat net zoals je dat in Alphen deed.
Of wil je mij laten weten dat je een vrouw hebt ontmoet die jij meer dan leuk vindt? Zou toch kunnen? Je bent zo adembenemend mooi. Ik kan me niet voorstellen dat ik de enige ben die dat vindt. Om drie uur lag ik nog wakker. Wil je wel dat ik kom? Het was het eerste wat ik dacht toen ik die ochtend wakker werd.
Had ik ook maar de rust die andere mensen hebben. Zoals de man die nu voor me staat en me vriendelijk aankijkt. Het zou me helpen om niet steeds te hoeven denken aan hoe het straks verder moet wanneer het schip aanmeert in Amerika. Ik zou willen dat er iets in mijn leven gewoon eens vanzelf ging. Dat ik straks aankom in New York en ik de chauffeur van de taxi jouw adres geef en dat ik daarna aanbel bij jouw appartement. En dat jij dan je armen spreidt en mij dicht tegen je aan drukt. Dat ik dan dezelfde vertrouwde geur ruik als mijn oude ik daarstraks rook in jouw nachthemd.
Klaas is gelukkig niet iemand die aan een stuk door praat. Hij hangt relaxed over de reling en maakt mij af en toe deelgenoot van wat hij ziet. Onbenullige dingen waaruit ik opmaak dat ik niets anders hoef te doen dan alleen maar te luisteren. Hij stelt geen lastige vragen. Ik voel me bijzonder op mijn gemak bij hem. Iets dat ik in jaren niet meer bij iemand voelde.
Op kantoor waren er natuurlijk ook gesprekken, maar die waren altijd oppervlakkig of, als de baas mee at, doorspekt van een grote mate van concurrentie. Ineens deed iedereen zijn best om indruk te maken. De toon werd anders. Ik voelde me er altijd ongemakkelijk bij. Mijn werk bestond uit simpele handelingen die alleen op het moment zelf mijn aandacht vroegen. Zodra ik het kantoor verliet dacht ik er niet meer aan. Precies dat vond ik heerlijk.
Gelukkig was jouw salaris zo riant dat ik kon blijven doen wat ik deed. Je wees me er vaak op dat het de ideale oplossing was voor ons. Als jij ’s avonds laat thuis kwam van een vergadering was je blij dat het eten klaar stond en ik de kamer gezellig had gemaakt met kaarsen en je lievelingsmuziek op de achtergrond de sfeer benadrukte. “Hier ben jij goed in,” zei je altijd wanneer we daarna op de bank zaten en luisterden naar Janis Joplin of naar Radar Love van de Golden Earring. Hoewel we bij die laatste single meer op de salontafel dansten dan er naast en de volumeknop voluit zetten.
Klaas legt zijn hand op mijn schouder. Voorzichtig alsof hij me niet wil laten schrikken.
‘Ga je mee naar beneden, Eveline? De zon is weg.’
Ik schud mijn hoofd. Het is inderdaad kil geworden. Toch wil ik liever hier op het dek blijven. Ik knoop mijn jas verder dicht.
‘Ik zie je later wel.’
Klaas is gelukkig ook iemand die geen overbodige uitleg nodig heeft. Wat dat betreft lijkt hij op jou.
Ik ben nog de enige passagier op het dek. De kille miezerregen prikt in mijn gezicht. Heerlijk. De zee heeft amper golven. Ik stel me voor hoe daar beneden tientallen vissen zwemmen. En hoe zij naar boven kijken naar de onderkant van het schip waar al die mensen geen weet hebben van hun bestaan. Traag zwemmen zij mee met het schip. Een heerlijke loomheid maakt zich van mij meester. Ik zou me zo over de reling kunnen laten vallen en mee zwemmen. Dan zou alles om mij heen vertragen en bleef ik voor altijd onderweg naar jou. Want ik ben bang voor straks, als deze reis ten einde is. Bang voor wat de drie woorden in je brief betekenen. Nu is er nog de hoop dat jij me mist. Echt mist. Als ik aankom in New York wacht mij het definitieve vonnis.
Ik huiver. Van mijn gedachten of van de kou. Of van allebei.
Ik heb weer genoten van je schrijfstijl. Leest zo heerlijk weg.
BeantwoordenVerwijderen