Vond je deze tekst leuk? Deze schrijver wil graag meer lezers. Je kunt hem/haar op de volgende manieren helpen:
- Geef hierboven een hartje. Meer hartjes betekent meer lezers voor deze tekst.
- Laat hier beneden een reactie achter. Ook dit trekt weer nieuwe lezers aan.
- Stuur dit verhaal naar iemand die van lezen houdt.
Namens de schrijver: heel erg bedankt voor je hulp!! ❤
Driftig roert Astrid Janssen in haar bekertje koffie. Buiten klinkt het geluid van autobanden op nat asfalt. Regen, ook dat nog. Op haar bureau ligt nog maar één manuscript. De rest heeft Wout van de Berg, haar hoofdredacteur, meegenomen.
Ze kan net zo goed nu meteen ontslag nemen. Wout was duidelijk. Minstens twee potentiële bestsellers had ze gemist volgens hem. Als voorbeeld wees hij naar het manuscript over een visser die uitvoer met zijn kotter en niet meer terugkeerde. Bladzijde na bladzijde verhaalde de schrijver over een dolfijn die naast de boot mee zwom. De visser raakte zo geobsedeerd door het beest, dat hij aan niets anders meer kon denken en midden op de oceaan zonder brandstof stil kwam te liggen. Ook zijn rantsoen was zo goed als op.
Ze had er na twintig bladzijdes al genoeg van gekregen. Wat gebeurde er nu eigenlijk? Niets toch?
Wout was het niet met haar eens. Ze had moeten zien hoe subtiel de schrijver, de fase waarin er volgens haar niets gebeurde, beschreef. Puur literaire kwaliteit volgens hem. De details, de kleur van het water, de geur, de beweging van de golven, de beschrijving van de dolfijn, de gedachten van de visser, zijn dilemma of hij nog wel vis mocht vangen als zijn rantsoen op was, zijn uitzichtloosheid. Het sterven en de berusting daarin van de man.
Lyrisch en overdreven vond ze zijn betoog. En dat zei ze hem ook. Zag hij dan niet dat ze zijn uitgeverij juist behoedde voor dit soort pulpverhalen? verdedigde ze zich.
Had ze niet moeten doen.
En nu? Nog één kans krijgt ze van hem. “Omdat haar cv zo veelbelovend was”, had hij gezegd.
Een laatste kans. Met dit manuscript? Ze gaat het niet eens lezen. De bijgevoegde brief zegt genoeg.
Heeft Wout het expres aan haar gegeven? Wil hij van haar af?
Waarom zegt hij dat niet gewoon midden in haar gezicht?
Maar wil ze hier weg dan? Ze heeft het toch naar haar zin?
Woest pakt ze de bijgevoegde brief toch maar weer op. Het maakt haar geen zak uit of dit manuscript haar zal boeien of niet. Het is toch haar laatste. De koffie spat over de rand als ze er in roert.
Hier! Kijk nou! Moet je zien wat er staat:
"Beste uitgever, ik heb geen tijd te verliezen. Te laat kwam ik erachter dat ik mijn leven anders had moeten doen. Dat ik misschien wel die kans had maar hem niet benutte. En nu heb ik spijt. Spijt dat ik niet geluisterd heb naar wat mijn hart mij al heel vroeg duidelijk probeerde te maken. Te lang luisterde ik naar dat stemmetje in mij dat zei: “Wat jij doet is leuk maar lang niet goed genoeg om een echte schrijver te worden.”
Wie durft zo’n brief mee te sturen? Hoe heet deze schrijver eigenlijk? Geen bekende, mag ik hopen. Wacht, hier staat het, Van Dongen, Eveline van Dongen. Een vrouw. Dacht ik wel, een man zou zoiets nooit schrijven. Van Dongen? Nooit van haar gehoord. Ik zal haar straks meteen bellen en zeggen dat de schoorsteen van “Plezier in Lezen” ook moet blijven roken. Wat? Geen telefoonnummer? Alleen een adres. Kastanjelaan 453, Alphen aan den Rijn. Alphen aan den Rijn? Waar ligt dat gat? Ergens in de randstad geloof ik. Wat denkt ze wel? Dat zo’n brief haar gaat helpen? Alleen al met die laatste zin helpt ze haar kansen in één keer om zeep.
Benieuwd wat voor onzin ze nog meer schrijft.
“Te lang ook legde ik de schuld bij andere dingen. Bij het kleine dorp bijvoorbeeld waar ik opgroeide en dat ver van de grote stad, waarin alles gebeurde, verwijderd was. Of misschien ook wel bij opvattingen die er destijds golden omtrent het ontwikkelen van talenten.
“Steek dat hoofd van je maar niet boven het maaiveld uit, want de zeis weet daar wel raad mee.”
Hoe vaak werd dat me niet ingepeperd? Of erger, zonder woorden duidelijk gemaakt door een afkeurende blik of door het ophalen van een schouder.
Dit alles vormde jarenlang hordes die ik niet wist te nemen. Tot ik besefte dat ik het zelf was die de weg versperde welke ik wilde gaan.”
Niet te geloven dit. Ze gaat maar door met dat zelfbeklag. Alsof ik benieuwd ben naar in wat voor dorp ze woont. Beste mevrouw van Dongen, ik wil weten waar uw boek over gaat. Waarom schrijft u daar niets over? Het kan een redacteur geen ene moer schelen in welk dorp u woont, en mij zeker niet.
Van de Berg heeft deze brief toch ook gelezen? Wat dacht hij? Het zal haar demotiveren, ze zal zelf haar ontslag nemen?
Toen ze werd aangenomen bij “Plezier in Lezen”, was ze de koning te rijk. Amper de opleiding journalistiek cum laude afgerond of er lag al een veelbelovende carrière als redacteur op haar te wachten. Even twijfelde ze of ze de verwachtingen wel waar kon maken. In het verleden was ze er al vaker tegenaan gelopen dat ze kennis die ze opdeed tijdens opleidingen maar moeilijk kon vertalen naar de praktijk. Ze negeerde het stemmetje in haar hoofd dat haar vroeg of het dit keer anders zou zijn.
“Het ligt aan je zelfvertrouwen, of liever aan het gebrek daaraan,” zei een vriend ooit tegen haar. De vriendschap was snel voorbij, ook al wist ze dat de man gelijk had. Maar ze kon niet anders. Ze moest verder. Het heeft geen enkele zin om terug te denken aan vroeger. Het maakt alleen maar gevoelens los waar ze toch niets mee kan.
En nu had Wout die ochtend tegen haar gezegd dat hij haar contract niet zou verlengen tenzij… Focus je op het verhaal, Astrid. Controleer of je eerste indruk van die bijgevoegde brief juist is voor je je conclusies trekt. Ik denk dat je daarmee telkens de fout in gaat.”
Heeft Wout gelijk. Gaat ze er te snel van uit dat…? Moet ze zich meer verdiepen in een tekst?
Ze slaat het manuscript open en begint toch maar te lezen.
Ze neemt een slok van haar koffie en spuugt hem weer uit. Hij is koud geworden en smaakt bitter. Vlug dept ze met een tissue de gemorste koffie van het manuscript, maar kan niet voorkomen dat het vocht doordringt in de bladzijdes eronder. Voorzichtig scheidt ze de natte vellen van elkaar en legt ze op het tafeltje voor het raam om te drogen. Pas dan valt haar de strakblauwe lucht op. De grijze wolken zijn verdwenen. Op haar horloge is het half een. Half een? Tweeënhalf uur zijn voorbij gegaan zonder dat ze er erg in had?
Nieuwsgierig bladert ze terug en vraagt zich af wat haar zo heeft kunnen boeien. Was dat het verhaal? Of waren het de zinnen die schijnbaar moeiteloos uit de pen van die Eveline van Dongen tevoorschijn kwamen?
Weer met plezier gelezen. Je houdt de vaart er goed in.
BeantwoordenVerwijderenMooi stuk weer.
BeantwoordenVerwijderen